Nobelprijswinnaar Solzjenitsyn geselt de Russische Revoluties

Tsaar Nikolaj IIАлександр Исаевич Солженицын
De literatuur-Nobelprijswinnaar Aleksandr Isajevitsj Solzjenitsyn heeft weer eens de aandacht op zich weten te vestigen door de zoveelste stevige uitspraak, die is gebaseerd op zijn ervaringen, inzichten, en — vooral niet te vergeten — zijn al te diep gewortelde preoccupatie. Nu is de Februari-Revolutie in 1917 (1) aan de beurt, en wordt de afdanking van Tsaar Nikolaj II op 17 maart van dat jaar als gevolg daarvan door de gedenkwaardige letterkundige beschouwd als het grote begin van alle kwaad. Solzjenitsyn ervaart die Februari-revolutie als de straf voor de goddeloosheid die zich van het Russische volk aan het begin van de twintigste eeuw had meester gemaakt.

Dat Aleksandr Solzjenitsyn meer dan eens uitspraken heeft gedaan die bij menigeen met een democratische gezindheid niet in al te goede aarde konden vallen, is al decennia lang bekend. De man had gedurende elf jaar gevangenschap in de Goelag nogal te lijden gehad onder het communistische regime, en dat hij — eenmaal vrijgelaten uit de Siberische hel, maar zich nog niet zo vrij kon bewegen als hij begrijpelijkerwijs graag had gewild, en zijn boeken vrijwel alleen langs illegale wegenAleksandr Solzjenitsyn met geestelijk voedsel op de achtergrond verkrijgbaar waren, omdat hij daarin onder meer het van monsterlijkheid verwrongen aangezicht van al die machthebbers aldaar voor de rest van de wereld heeft tentoongesteld — er de voorkeur aan gaf zich in het westen te vestigen, zal ieder weldenkend mens toen hebben kunnen invoelen.

Anti-democratische uitlatingen
Echter, nog maar nauwelijks was hij — onder enorme belangstelling van heel de internationale pers op het hoofdstation van Keulen uit de trein gestapt en door de Duitse schrijver Heinrich Böll opgevangen — in dat vrije westen (2), of Solzjenitsyn ging daar tegen tekeer. En als klap op de vuurpijl prees hij het land Spanje van Generalissimo Franco. Dan weet je dat je in ieder geval met een wezen te maken hebt dat niet het geringste benul heeft van alles wat met het fenomeen democratie te maken heeft, of met iemand wiens geestelijke vermogens, al dan niet onder druk van oud zeer, een al te hoge vlucht hebben genomen en feiten niet meer op hun merites kunnen taxeren.
Inmiddels is Solzjenitsyn 88 jaar, en heeft hij niet alleen de bovenstaande uitspraak gedaan, dat het Russische volk dat een eeuw geleden volstrekt van god los was, maar tovert hij een oudtestamentisch beeld uit zijn hoge hoed en wil dat toepassen op het gebeuren in Rusland van zo’n honderd jaar geleden: dat van de jaloerse, straffende god. Dat de ietwat warhoofdige lettermanipulator al langer met dergelijke ideeën rondliep, was ons bekend, maar alsof dat allemaal niet erg genoeg en niet dwaas genoeg is, komt hij dezer dagen met een aanvulling en wijst hij erop dat de lessen die men uit de februarirevolutie van anno toen kon trekken, ook op de huidige situatie van Rusland van toepassing zijn. Zonder dat de naam van Vladimir Poetin valt, mag men er van uit gaan dat deze kretologie is bedoeld als een steun in de rug voor de volstrekt ondemocratische president van Rusland.
Belegen wijn uit een oude zak, meer is dat alles niet.

Desoriëntatie
Solzenitsyn zou er — als hij zo graag de geschiedenis van het christendom betrekt op het wereldgebeuren van een eeuw geleden èn anno nu — beter aan gedaan hebben zich eerst eens te oriënteren in het Nieuwe Testament, en specifiek daar Aleksandr Solzjenitsyn, hier als gevangene in de Siberische Goelagwaar wordt gewaarschuwd tegen raaskallen en alle aanverwants. In de eerste brief van Paulus aan Timotheus 5:13 staat, ook voor deze schrijver: “. . . omgaan bij de huizen, ijdele dingen doende, sprekende hetgeen niet betaamt.” En wellicht kan een passage uit de Openbaring (11:7) in diezelfde, inmiddels oudste, anthologie van de westerse wereld hem nog informeren over het Beest uit de Afgrond. Dat Beest, hetwelk waarlijk niet alleen maar via afsplitsingen in diverse regeringscentra van de westerse samenleving huishoudt, doch waarvan ook een gifklauw op en om Moskous Rode Plein ronddoolt.
Het is en blijft een feit dat veel kwalijke machthebbers als gevolg van een revolutie worden vervangen door anderen, die op korte of langere termijn net zo verschrikkelijk of zelfs erger blijken dan de afgedankte heerser. Niet alleen in Rusland is gebleken dat de verschrikkingen die de Tsaar over zijn volk heeft uitgestort (3), slechts hebben plaats gemaakt voor het dood en verderf zaaiende regime van onder meer Stalin en aanverwant uitschot. Maar op zoveel plekken dezer aarde is hetzelfde gebeurd. De Shah van Perzië moest weg en terecht, maar was de opvolger beter? Geenszins! En zo vallen er nog wel wat voorbeelden te bedenken.
Het was, is en blijft de Duivel uitdrijven met Beëlzebub.

*****
(1) Gewoonlijk wordt met februarirevolutie (dan één woord, geen hoofdletter) de omwenteling te Parijs, van 24 februari 1848, bedoeld. Doch in 1917 zijn er in het Rusland, dat nog door de Tsaar werd geregeerd, twee revoluties geweest, waarvan die van (25) oktober als enige in het bewustzijn van de grotere massa is blijven hangen, vooral omdat de naam Vladimir Iljitsj Oeljanov — bij zeer velen van u beter bekend als Lenin — daaraan is verbonden. Bij deze gelegenheid werd de regering, die in plaats van de tsaristische was gekomen, met weinig moeite en relatief weing geweld omver geworpen door de dames en heren in het gevolg van Lenin. De herdenking hiervan wordt nog ieder jaar gevierd op 7 november, dit in verband met de verschuiving in tijd door de overgang van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender.

(2) Dat begrip moeten we echter ook met niet alleen een korreltje, doch met enige kilo’s zout nemen, omdat het allemaal flink tegenvalt. Maar daar staat nog steeds tegenover dat de oprechtheid van de communistische regeringsbonzen met hele zoutmijnen moet worden gemengd alvorens serieus te kunnen worden bekeken.Voorplat van de Wereldbibliotheek-uitgave met Jacob Israëls verslag over de toestanden in de gevangenissen van het tsaristische Rusland

(3) Over de beestachtigheden, die in naam van en niet zelden met medeweten van de opeenvolgende Tsaren werden gepleegd, leze men in het verslag van Jules Michelet: Martelaren van Rusland (1848)— vertaald en van korte aantekeningen voorzien door S.J. Bouberg Wilson. In Nederland is het uitgegeven voor de Mij. voor goede en goedkope lectuur, door G. Schreuders te Amsterdam. Bij dezelfde uitgeverij (Wereldibliotheek) is in de reeks Handboekjes Elck ’t Beste, zo ongeveer een eeuw geleden verschenen: Jacob Israël de Haan: In Russische gevangenissen. Voorafgaande aan het Voorwoord van de schrijver wordt nog gewezen op het pamflet, dat is uitgekomen in de reeks Volksbibliotheek, door Francis de Pressensé: De verschrikkingen der Russische gevangenissen, vertaald door Carry van Bruggen en met een voorwoord van Frans Coenen, voor de opvallende prijs van fl 0,10. Wie meent dat het een fijn leven was onder het regime van de Romanovs, weet reeds na het lezen van één hoofdstuk in deze literatuur, wel beter.

*****

Afbeeldingen
1. Tsaar Nikolaj II.
2. Aleksandr Solzjenitsyn met geestelijk voedsel op de achtergrond.
3. Aleksandr Solzjenitsyn, hier als gevangene in de Siberische Goelag.
4. Voorplat van de Wereldbibliotheek-uitgave met Jacob Israël de Haans verslag over de vele misstanden in de gevangenissen van het tsaristische Rusland.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *