Orkestmuziek in Groningen, vóór 1900

Tuin van het Harmonie-complex in 1858. Links de oude zaal met veranda, rechts de muziektent. Tekening van A.J. van ProoijenOudste symfonieorkest van Nederland
Het huidige Noord Nederlands Orkest — statutair gevestigd te Groningen, maar met als speelgebied de drie Noordelijke provincies van ons land — geldt ten rechte als het oudste symfonieorkest van ons land. Nog twee ensembles [1], in andere provinciehoofdsteden, hebben, vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw, dezelfde claim op tafel gelegd: dat van Haarlem — in de tijd dat dit ensemble de naam Noordhollands Philharmonisch Orkest droeg — en dat van Utrecht, dat in die dagen Utrechts Symfonie Orkest heette. Net als het orkest in Groningen zijn ook die ensembles geruime tijd stedelijke orkesten geweest.
Zoals het orkest in Haarlem is voortgekomen uit de Schutterij Muziek, die was opgericht in 1813, en het Utrechts ensemble in 1894 als symfonieorkest ontstond uit het Muzykcorps der Schutterij van Utrecht — opgericht na de Franse overheersing —, werd het ensemble van de (latere) Groninger Orchest Verenigng oorspronkelijk tevens opgericht als muziekgezelschap van de herensociëteit ‘De Harmonie’. Na gedegen onderzoek door de violist Willem Noske (1918-1995) —die zich geruime tijd heeft beziggehouden met de geschiedenis van het muziekleven van (vooral) ons land — is komen vast te staan dat het Groninger ensemble terecht aanspraak heeft gemaakt op de benaming “oudste symfonieorkest van Nederland”, simpelweg omdat de in 1862 gekozen bezetting ook voor onze begrippen in die dagen mocht gelden als symfonieorkest.

Sociëteit ‘De Harmonie’
De vereniging ‘De Harmonie’ is ruim twintig jaar ouder dan het muziekensemble dat in 1862 zou worden opgericht onder de naam Orchest der Vereniging “De Harmonie”.
Reeds in het midden van de negentiende eeuw werd er in de stad Groningen ‘geconcerteerd’, onder meer in het gebouw De Harmonie, waar tevens de gelijknamige ‘Herensociëteit’ was gevestigd. Dat concerteren hield echter iets geheel anders in dan wat wij daar vandaag de dag, en reeds bijna gedurende de gehele twintigste eeuw, onder verstaan. De muziek, die door het orkest ten gehore werd gebracht, diende slechts terDeze tekening toont hoe het gebouw van de socëteit ‘De Harmonie' er in in 1873 uitzag verpozing. Juist in die tijd kreeg bij het bestuur van diezelfde sociëteit een plan gestalte, deze instrumentale verstrooiing in de toekomst te laten verzorgen door een eigen orkest.

Twee kapelmeesters
Voordien was de uitvoering van muziek in handen van in ieder geval één ensemble dat om de veertien dagen optrad en aanvankelijk veel succes oogstte. Uit de notulen van de vereniging blijkt dat er in 1852 contact is geweest met twee kapelmeesters. Tevens kwam het vraagstuk aan de orde of er harmoniemuziek dan wel orkestmuziek moest worden gegeven, en omdat vele van de leden kennelijk meer van de laatste categorie hielden, zou op de tweede kerstdag van 1852 orkestmuziek worden uitgevoerd. Omdat één van de twee kapelmeesters problemen maakte, werd met de heer De Cornillon overeengekomen dat deze elke zondag in De Harmonie zou optreden.
Verder werd er bij sommige gelegenheden ook gespeeld door andere korpsen, zoals dat van het Tweede Bataljon van het Zevende Regiment Infanterie. Ook de hoornblazers van het te Groningen gelegerde garnizoen werden geëngageerd om, vanaf de eerste lentedag van 1854, per twee weken op woensdag tussen zes en acht uur des avonds muziek uit te voeren.

Harmonie-complex
Naast deze op de muziekpraktijk gerichte activiteiten van de Directie der Sociëteit (zoals het Bestuur in die tijd werd genoemd), ondernam men tevens het prijzenswaardige initiatief om te komen tot de aankoop van muziek. Binnen zeer korte tijd slaagde men erin een relatief omvangrijke verzameling muziek ter beschikking te hebben.
In 1853 werd besloten om de intrek te nemen in een gebouw, gevestigd aan de Oude Kijk in ’t Jatstraat, omdat men het tot op dat moment als sociëteitsgebouw dienst doende pand niet meer geschikt vond. In de maand juli van 1858 werd het besluit genomen, om in de tuin van het Harmonie-complex een muziekkoepel te doen bouwen. Nog in hetzelfde jaar werd in de stad Groningen ook een Muziekschool opgericht, een instituut dat gedurende lange tijd nauw in Maurice Hageman, de allereerste dirigent van het Orchest der Vereniging ‘De Harmonie’betrekking zou staan tot de meer praktische instellingen voor muziekbeoefening in de Martinistad, en vooral met het latere orkest dat door de Vereniging ‘De Harmonie’ werd opgericht, ten einde “de orkestmuziek van haar diep verval tot die hoogte op te voeren, waarop het beschaafd publiek van onze stad en ons gewest aanspraak kan maken.”

‘Orchest der Vereeniging De Harmonie’
Via allerlei tussenfasen kwam men tot overeenstemming met de te Zutphen geboren musicus Maurice Hageman. Voor een salariëring van vierhonderd gulden (voor bijna een jaar) zou deze een orkest samenstellen van 24 man, ten einde op zondagavonden te kunnen concerteren, evenals acht keer in de zomer en vier keer voor speciale gelegenheden. Dat alles werd begroot op ƒ 2.962,—. Die kosten waren echter niet voor een geheel jaar, doch voor de periode van 21 juni 1861 tot 1 mei 1862.
Een half jaar in de voorgeschiedenis van het orkest is blanco. Tussen 1 mei en 1 november 1862 kunnen belangrijke beslissingen zijn genomen waarover we in het geheel niets weten.
Daarna werd overleg gevoerd over eventuele veranderingen, omdat het bestuur anders vreesde dat in de winter van 1862/63 de opkomst sterk zou verminderen. Besloten werd daarom voor de periode van 1 november 1862 tot 1 mei van het daarop volgende jaar een dertigtal muzikanten te contracteren: zestien strijkers en zestien overigen (blazers en slagwerkers). Op 14 november werd het besluit genomen een trom en bekkens te kopen, die tot dan toe waren geleend. Vanaf die dag mag het symfonieorkest als gevestigd gelden, omdat daarmede de experimentele fase was afgesloten.

Begeleidende taak
Zoals eerder gemeld, had het orkest vooral de taak een begeleidend element te zijn bij de gezelligheidsvormen ter sociëteit. Dat zal voor de musici wel eens heel storend geweest zijn, want in 1865 werd de heer Hageman reeds ontslagen, omdat hij had afgetikt. Hij deed dit omdat hij met zijn musici niet meer boven het gepraat van de leden uit had kunnen komen. Het bestuur wees een dergelijk eigengereid optreden echter van de hand, en de conclusie luidde: “Hij had de muziek niet eigenmachtig te doen stoppen en het rumoer in de zaal was zijn zaak niet.”
De heer C. Eisner uit Ziekerikzee werd bereid gevonden Hageman op te volgen, en hij kreeg daavoor een salaris van ƒ 800,— per jaar. Na twee jaar zou er echter alweer een einde komen aan zijn werkzaamheden bij het orkest.
____________
Afbeeldingen
1. Tuin van het Harmonie-complex vanaf 1858. Links de oude zaal met veranda, rechts de muziektent. Tekening van A.J. van Prooijen.
2. Deze tekening toont hoe het gebouw van de sociëteit ‘De Harmonie’ er in in 1873 uitzag.
3. Maurice Hageman, de allereerste dirigent van het Orchest der Vereniging ‘De Harmonie’.

*****

De tekst is gebaseerd op, en de afbeeldingen zijn overgenomen uit:
Heinz Wallisch: 125 Jaar Symfonieorkest in Groningen. 1862-1987 in vogelvlucht.
Van Orchest der Vereeniging ‘De Harmonie’ via N.V. Groninger Orkest Vereniging
tot Noordelijk Filharmonisch Orkest.

Uitgegeven door het Noordelijk Filharmonisch Orkest, Orkest van Groningen en Drenthe. Groningen, 1987.
__________
NASCHRIFT 2010:
In de rij van ensembles die  eveneens zo graag de kwalificatie oudste symfonieorkest van Nederland aan de naam willen toevoegen, heeft zich nu ook het LSO ( Limburgs Symfonie Orkest) geschaard, dat in 2010 honderd vijf en twintig jaar jaar bestaat, en daarmee de claim legt op het epitheton ornans in kwestie. Kennelijk is tal van lieden, op alle denkbare niveaus, er veel aan gelegen deze extra opsmuk bij de eigennaam binnen te halen. Verdraaien van feiten hoort daar kennelijk, steeds opnieuw bij. Dat is een onwaardig staaltje van dwingelandij.
Het ware beter de aandacht te richten op de kwaliteit dan zich bezig te houden met haarkloverij die zijn oorsprong vindt in manipulatie van de werkelijkheid, en dat is een cultureel instituut onwaardig. Want een eenvoudige rekenopgave, die door elk normaal kind in het basisonderwijs met het grootste gemak kan worden opgelost, is het antwoord op de altijd maar weer gestelde vraag te geven. Vrij vertaald: Hoeveel is meer: 148 of 125? Want op 14 november 2010 bestaat het orkest in Groningen honderd acht en veertig jaar. Simple comme bonjour, oftewel: Een kind kan de was doen. Daarna dienen de zaken schoon te zijn en eveneens zodanig te worden opgeborgen dat deze niet opnieuw worden besmeurd.

17 gedachten aan “Orkestmuziek in Groningen, vóór 1900”

  1. Het verhaal is, zoals u heeft kunnen lezen, in 1987 ontstaan. Dat was op basis van eigen onderzoek en dito materiaal, alsmede aanvullende literatuur die ten kantore van het symfonieorkest in Groningen beschikbaar was. Dat de Groninger Courant daar eerder, voor mijn geboorte schat ik, ook over heeft geschreven, valt te verwachten, maar daarna(ast) zijn er nog tal van anderen, die dit thema ooit als onderwerp voor een publicatie hebben gekozen: de toenmalige concertmeester van de GOV, Emil Clemens Schröner (1940) in de Groninger Volksalmanak, Wouter Paap (1952) in Mens en Melodie, en er zijn artikelen verschenen in het Nieuwsblad van het Noorden, en in de Groninger Gezinsbode, in het Jaarboek Groningen, en zo voorts. Er was, toen mijn overzicht in 1987 verscheen, immers ook al 125 jaar geschiedenis van het ensemble verstreken.
    In de zomer van 1987 ― na de verschijning van mijn genoemde boekje en haverwege de zes jubileumperiode tussen 14 mei en 14 november ― heb ik voor het Nieuwsblad van het Noorden een speciale Bijlage geschreven ter herdenking van dat 125-jarige bestaan van het orkest. Ook daarin is mijn benadering van deze gehele geschiedenis, echter gereduceerd tot een groot krantenartikel van enkele pagina’s, met dezelfde gegevens, gepresenteerd. In zeer verkorte vorm is de oprichting van het symfonieorkest ook in enkele kolommen beschreven in de jaargang 1984/85 van het toen voor het eerst verschenen NFO Magazine, dat in de plaats was gekomen van de gebruikelijke programmaboekjes per concert.
    Het toenmalige archief van het orkest te Groningen is in 1961, bij de wijziging van de status en de naam van het ensemble ― van de NV Groninger Orkestvereniging naar Stichting Noordelijk Filharmonisch Orkest, waarbij de positie van stedelijk orkest werd ingeruild voor die van regionaal orkest van twee provincies met alle daarbij behorende rechten en plichten ― overgegaan naar het Gemeentearchief van de stad Groningen, en weer later mee verhuisd naar de Groninger Archieven.
    Dat veel daarvan op dit weblog niet aan de orde is gekomen en evenmin aan de orde zal komen, houdt verband met ‘onze periode’: rond 1900.

  2. Geachte heer Wallisch,
    Naar aanleiding van het artikel over het oudste symfonieorkest het volgende:
    In de derde alinea staat de zin ..in het gebouw De Harmonie, waar tevens de gelijknamige ‘Herensociëteit’was gevestigd. Lijkt me niet compleet, want alle sociëteiten in die tijd waren herensociëteiten omdat het ‘not-done’ was dat dames er (gewoon) lid van waren. De Vereniging (voordien de Sociëteit) heette ‘De Harmonie’ en het gebouw was het gebouw van de Sociëteit of Vereeniging “De Harmonie’. Er was wel een échte ”Heerensociëteit” (ook wel Groote Sociëteit genoemd) maar die was al in 1765 opgericht en heeft geen verband met de Sociëteit De Harmonie gehad. Overigens zijn deze twee de enige die van de reeks sociëteiten die in het begin van de 19e eeuw hebben bestaan, zijn overgebleven.
    Met vriendelijke groet

  3. Wie kent/kende een meneer Van Leeuwen, fagottist bij de Groninger Orkest Vereniging.
    Woonde vroeger aan de Helperbrink. Had een dochter die Agnes heette
    Wie weet of zij nog leven en waar zij wonen?
    Agnes van Leeuwen is getrouwd met ene Rob Scharrenborg?

  4. Ik geef even uw verzoek om info door aan iemand, die thans een boek schrijft over de Geschiedenis van de Vereniging De Harmonie in Groningen, en deze vereniging was tot 1926 eigenaar van het symfonieorkest. En hij zal de lijsten met de namen van al die musici zeker in handen hebben gehad. De naam Van Leeuwen (fagottist) ben ik wel eens in de context van het muziekleven in Groningen, van nu (alweer meer dan) een eeuw geleden, tegengekomen.
    Zodra ik naders weet, zal ik dat hier melden, ook als het op niets uitloopt.

  5. Geachte heer Wallisch,

    Mijn naam is Wilhelmina en ik ben op zoek naar iemand die in het Groninger orkest heel vroeger 1ste viool zou hebben gespeeld. Hij heette Lude of Luuk Boven.
    Hij zou heel naaste familie van mij zijn dus ik zou het erg graag weten of er iets over deze man bekend is!

    Bij voorbaat vast mijn dank,
    vriendelijke groet,
    Wilhelmina

  6. ANTWOORD AAN WILHELMINA EVERS:
    Helaas kan de auteur van het boek in kwestie niemand met de door u opgegeven naam vinden, maar hij heeft niet de beschikking over alle lijsten, aangezien de ‘Vereeniging De Harmonie’ slechts tot 1926 eigenaar van het symfonieorkest in Groningen is geweest. Auteur Jan Minderhoud adviseert dan ook dat het orkest ter gelegenheid van een jubileum nog maar eens alle lijsten van alle musici in de geschiedenis van het ensemble zou moeten publiceren. In november 2012 bestaat het oudste symfonieorkest van ons land 150 jaar, en dat zou theoretisch een mooie en wellicht ook goede gelegenheid zijn. Ik weet dat alle beschikbare materiaal dat betrekking had op het symfonieorkest te Groningen, vanaf de oprichting in 1862 tot en met de benaming Groninger Orkest Vereniging, in 1961 – dus net voor het 100-jarig bestaan en de nieuwe naamgeving: Noordelijk Filharmonisch Orkest –, van het orkestkantoor naar het Gemeente Archief van de stad Groningen zijn overgeheveld, en die instelling is enige jaren geleden, evenals alle andere archieven aldaar, opgegaan in het gezamenlijke instituut Groninger Archieven.
    Zou het tot zo’n door Jan Minderhoud geopperde jubileumpublicatie komen, dan zal degene, die zich daarmee bezig zal houden, binnen niet al te lange tijd moeten beginnen met het doorspitten van het aldaar aanwezige archiefmateriaal.

  7. ANTWOORD AAN Y.J. ILSEN:
    Een fagottist met die naam komt niet voor in de lijsten die professor Minderhoud tot zijn beschikking heeft, maar wellicht duikt die alsnog op als het door Jan Minderhoud voorgestelde onderzoek – zie Antwoord aan Wilhelmina Evers – naar alle musici vanaf 1862 zou worden gerealiseerd. Daartoe zullen echter fondsen geworven moeten worden, hetgeen overigens wel kans van slagen kan hebben als men de werving daarvan toespitst op het 150-jarig bestaan van het orkest. Als incidentele gebeurtenis is zoiets, althans qua financiële invulling, veel problematischer.
    Wel kwamen tot 1945 twee mensen voor met de naam Van Leeuwen, maar beiden als eerste violist.

  8. Dat is het boek van Jan Minderhoud, waarnaar ik al eerder heb verwezen. Het behandelt de geschiedenis van het symfonieorkest te Groningen in het kader van de Vereniging De Harmonie, die tot 1926 eigenaar van dat ensemble was, en daardoor steeds in zwaarder weer kwam, doordat zo’n orkest meer en meer geld verslond. Het is een heel fraai uitgevoerd boek op ruim A4, met veel illustraties. Het zal worden gepresenteerd op vrijdag 15 februari in het huidige onderkomen van de Vereniging De Harmonie te Groningen.

  9. ANTWOORD AAN Y.J. ILSEN:
    Henk van Leeuwen was inderdaad in de jaren ’50 en ’60 verbonden als eerste (en solo-)fagottist aan GOV/NFO. Dhr. van Leeuwen is in 1978 overleden.
    Zijn dochter Agnes woont in Groningen.

    R. Scharrenborg, Brussel

  10. Dat was in de roerige dagen 1983 van de PSP te Enschede!

    Met kammeraadschappelijke groet,

    H.J. (Henk) Compagner (en vriend van Karel Mulder).

  11. Dit bovenstaande, laatste commentaar is te warrig om te kunnen worden begrepen. Waarnaar verwijst het en wat voor ondertekening is de onderhavige? Het verzoek is dan ook om dat zodanig aan te passen dat de redactie en de lezers er iets van kunnen begrijpen.

  12. Ik reageer : de naam Rob scharrenborg en Agnes van leeuwen ken ik van vroeger. Kwamen vaak bij ons thuis. Agnes woont in Groningen voor zover ik weet. We zijn elkaar uit het oog verloren. Ik heb nog een oud adres van haar.

  13. even terugkomen, oud adres van Agnes ;daar woont ze niet meer.
    Mocht iemand haar weten te traceren, kunnen jullie mijn email aan haar doorgeven, ik ben zelf op zoek naar haar.
    hartelijk dank

  14. in december 1936 ging de fagottist Joseph Samuel de Groen vanuit het GO naar Palestina en speelde daar onder Toscanini in het nieuw opgerichte orkest. Wie heeft foto’s en of informatie van het GO uit de periode 1930-1937 ?

Laat een antwoord achter aan Heinz Wallisch Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *