Lange tijd onbemind bij lexicografen
In de nacht van zondag 14 op maandag 15 juni presenteert de Frans-Duitse culturele televisiezender Arte het laatste deel van een tweedelige serie portretten die zijn uitgezonden onder de titel Die Frauen des Impressionismus. De film, die slechts een half uur duurt en wordt uitgezonden tussen 00:40 uur en 01:10 uur heeft de beeldhouwster en schilderes Berthe Morisot (1841-1895) als thema. Arte heeft vooralsnog helaas geen herhalingen van dit programma gepland.
Het is opvallend dat tal van binnen- en buitenlandse handboeken over beeldende kunsten algemeen of over schilderkunst in het bijzonder — dan wel lexica over het verzamelbegrip Kunst(en) —, aan Berthe Morisot geen lemma hebben gewijd, en dat komt — zo stel ik hier even à bout portant — vanwege het feit dat ze een vrouw was, en mannen meestal het laatste woord hadden in commissies en redacties die zich bezighielden met de samenstelling van de betreffende ‘vakliteratuur’.
In het midden van de vorige eeuw, vrijwel direct vanaf de jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn er in diverse landen en in bijna net zoveel verschillende talen talrijke lexica en daarnaast andersoortige handboeken over (schilder)kunst verschenen in terecht te goeder naam en faam bekend staande uitgevershuizen, en in de meeste daarvan welke ik (in handen) heb (gehad), komt de naam Berthe Morisot niet voor. En of dat nu boeken in de reeks van de vermaarde uitgeverszaak van handboeken Alfred Kröner was, of in de boeken van Knaur, om zeer bekende uitgevers in Duitsland te noemen die zich met deze thematiek hebben beziggehouden — dan wel in eigen land het Prisma Schilderslexicon van P.T.A. Swillens — die Berthe Morisot hebben we daarin wel gezocht, doch zonder resultaat.
Recentere literatuur
In het geval van nieuwere handboeken ligt dat — vanzelfsprekend — wel even anders; de invloeden die van veranderingen eisende vrouwen — en dan vooral van Dolle Mina’s en hun minder dolle, doch wellicht net zo vastberaden, opvolgsters — hebben hun vruchten afgeworpen, hetgeen in een aantal opzichten heeft geleid tot een meer dan noodzakelijke aanvulling: het is een verrijking, al kan het — immers altijd — nog weer beter. In het Spectrum Opzoekboek over Schilders, uit 2000, komt de naam Berthe Morisot weliswaar als lemma voor, maar de al te summiere tekst van die bijdrage is gerealiseerd door iemand die niet zo goed weet hoe zo’n beschrijving er dient uit te zien, al is het, als we de inhoud nuchter beschouwen, veel waarschijnlijker dat in het stuk op uiterst onprofessionele wijze is geschrapt onder tijdsdruk.
Sinfonietta van nuances
Berthe Morisot — geboren in 1841 — was een afstammelinge van Jean Honoré Fragonard (1732-1806), de meest vooraanstaande schilder van de late Rococo. Ze werd aangemoedigd om te blijven schilderen door Camille Corot (1796-1875), en door toedoen van Ignace Fantin-Latour (1836-1904) ontmoette ze Edouard Manet in het Louvre. In december 1874 trad ze met diens broer Eugène in het huwelijk en hem heeft ze graag als model gebruikt, maar dat was niet van lange duur. De resuiltaten mochten er echter zijn: een delicatesse aan nuances die tezamen een kleine symfonie vormen, een overdragen via het penseel van wat ze diep in haar binnenste aan impressies kreeg van datgene wat ze zag. En alles wat ze met het oog en haar sterk ontwikkelde sensitiviteit waarnam, omschreef ze zelf in haar Bloc-Notes als een impressie dicht bij de vreugden en zorgen die alleen door ingewijden worden gekend. Niet zelden worden haar schilderijen nadrukkelijker gekenmerkt door de atmosfeer die ze oproept dan door haar stijl. De accenten weet ze, steeds verschillend doch altijd treffend, te plaatsen, waardoor het oog van de toeschouwer langer wordt vastgehouden dan door ‘alleen maar’ een impressie. Ze mag dan ook gerust worden beschouwd als meer dan een impressioniste, en dat geldt voor zowel de door haar vastgelegde personen — niet zelden met een muziekinstrument —, alsook voor de stillevens en de ‘buitenopnamen’. Ze heeft naast schilderijen veel pastels vervaardigd — vooral in de laatste periode van haar bestaan — en ze heeft zich gedurende enkele perioden eveneens onderscheiden in de beeldhouwkunst.
Getuigenissen
Een achternicht van Berthe Morisot meende dat haar oudtante nooit een andere man had geschilderd dan de eigen echtgenoot, maar dat die al heel snel zijn bekomst van het poseren had. Berthe zelf heeft wel veel voor Manet geposeerd, voordat ze met diens broer trouwde.
Zelf heeft Berthe Morisot tegen het einde van haar leven eens gesteld dat ze de wens voor roem na de dood een nogal onzinnige ambitie vond. De hare, zo postuleerde ze, bleef beperkt tot het verlangen om iets “neer te zetten als het langskomt; iets . . . . . wat dan ook.”
____________
Afbeeldingen
1. Berthe Morisot, in 1872 geschilderd door Edouard Manet. Canvas, formaat ca. 55 cm x 38 cm. Collectie E. Rouart, Paris.
2. Berthe Morisot. Zelfportret uit 1885. Pastel op het formaat 46 x 36 cm.
3. Berthe Morisot. In het bos van Fontainebleau, uit 1893. Formaat 41 x 33 cm.