Van een boekenvriend kreeg ik, enige jaren geleden alweer, een rekenboekje uit 1879 ten geschenke, omdat het anders, in opdracht van een grossier, als oud papier moest worden beschouwd en aansluitend vernietigd. Het boekje telt 275 opgaven, hier Voorstellen genoemd, die voor de lagere scholen bestemd waren. Gezien de moeilijkheidsgraad mag men er van uitgaan dat zelfs in een tijd “dat het allemaal zoveel beter was” — al bestond er toen nog geen Leerplichtwet — deze rekensommen niet bedoeld waren voor het eerste leerjaar. Dat wordt bevestigd door de mededeling op de voorzijde, dat het om het Derde Stukje gaat.
Voorstel 9: Voor eene kamer, die 17 vierk. M. 27 en een halven vierk. d.M. groot is, heeft men 18 M². tapijtgoed gekocht; hoeveel houdt men daarvan over?
Voorstel 20 en 21: Van een stuk land groot 7 bunder 25 roeden, wordt het vierde gedeelte verkocht; hoeveel bijft er van over?
Dat overblijvende gedeelte verkoopt men naderhand tegen 3 en een halven rijksdaalder de are. Hoeveel is daarvan de opbrengst?
Voorstel 46: Een tafelblad, dat 2 vierk. el 18 palm en 75 duim groot is, bestaat uit vierkantjes van verschillende houtsoorten. Elk vierkantje is 2,5 centimeter lang en breed. Uit hoeveel quadraatjes bestaat dat tafelblad?
Voorstel 134: Een zilversmid heeft een staafje zilver gekocht, 3,5 decimeter lang, 5 centimeter breed en 4 centimeter dik. Hoeveel heeft hij daarvoor moeten betalen, als ’t soortelijk gewicht van zilver 10,5 is en hij 18 stuivers voor de dekagram heeft gegeven?
Voorstel 187: Een slager neemt aan een garnizoen, sterk 580 man, gedurende 20 weken van vleesch te voorzien. Hoeveel beloopt daarvan ’t geheele bedrag, als ieder man dagelijks 2,5 H.G. vleesch krijgt en de prijs van de K.G. bepaald is op 65 cents?
Voorstel 202: Voor 0,15 K.G. thee betaalt men ’t 0,25 gedeelte van een rijksdaalder; hoeveel zal men dan naar denzelfden prijs moeten geven vor ’t 0,75 gedeete van 840 K.G.?
Voorstel 268: De vier muren van een rechthoekig gebouw hebben te zamen, van buiten gemeten, een oppervlakte van 252 M². Als gij nu weet, dat die muren eene hoogte hebben van 3,6 M. en dat ’t gebouw 12.5 M. breed is: kunt gij dan berekenen hoe lang ’t is?
Het 44 pagina’s tellende boekje is geschreven door A. L. Boeser, Hoofd-Onderwijzer aan de Stads-Burgerschool te Weesp, heeft een formaat van 10,2 cm x 16 cm, en is in de veertiende druk in 1879 uitgegeven door A. Hoogenboom, Boekhandelaar en Boekdrukker te Amsterdam. De achterzijde van het titelblad meldt dat het door diens Snelpersdrukkerij werd gerealiseerd. De prijs bedroeg 15 Cents.
Bij dezelfde uitgever waren, blijkens de tekst op de achterzijde, voordien reeds diverse andere leerboekjes verschenen: over Knop en Bloesem, over Bloem en Blad, over De Aarde en over Nederland. H.J. Hofland was de auteur van een boekje met Verstandsoefeningen: Opgaven voor geregelde en nuttige werkzaamheden in School en Huis, eveneens à ƒ 0,15. Het duurste van alle verschillende boeken die Hoogenboom aankondigt met de woorden: “debiteert met succes” is dat van de Aarde: 30 cent. Slechts één (Reken)boekje kostte 22,5 cent.
En dan te bedenken dat al die jeugdige gebruikers van dit Nieuw Rekenboek in de dagen van weleer geen beschikking hadden over een rekenliniaal, dan wel over een, al dan niet elektronisch, zonne-energie gestuurd, rekenmachientje, om van een computer maar helemaal te zwijgen. Gelukkig was er toen nog geen televisie en had de verspreiding van dubieuze lectuur evenmin zo’n hoge vlucht genomen, zodat er meer tijd was voor (dergelijke) nuttige zaken.
(Indien dat gewenst wordt, kunnen onze lezers in een later stadium de oplossing van al deze rekenkundige vraagstukken ook nog voorgeschoteld krijgen. Die schalkse onderwijzer heeft ze achter in het boekwerkje laten afdrukken.)
__________
Naschrift 29 augustus 2009
Hoewel we er in drie jaar geen op- of aanmerkingen over hebben gekregen, wil ik er nog even aan toevoegen dat die ‘scheve druksels’ bewust zo zijn overgenomen om u een indruk van de afdruk, al dan niet met herdruk, en zonder tegendruk achteraf, anno toen niet willen onthouden.