De meesten kennen auteur John Galsworthy (1867-1933) vooral van de The Forsyte Saga (1922), zo niet van de papieren pil, dan toch wel van de prachtige serie die de BCC in 2002 van de roman maakte. Zijn oeuvre is echter groot en afwisselend; in zijn tijd was hij ook een succesvol toneelschrijver en stond hij samen met onder anderen Bernard Shaw aan de wieg van de vernieuwing van het Britse toneel. Voorts schreef Galsworthy pamfletten en voerde hij campagnes tegen een reeks misstanden: het plaatsen van gevangenen in isoleercellen, de woonomstandigheden in de Londense krottenwijken, de verouderde huwelijks- en echtscheidingswetgeving, literaire censuur en dierenmishandeling. In 1932 ontving Galsworthy de Nobelprijs voor de Literatuur.
Literaire kritieken en wetenschappelijke publicaties over het werk van Galsworthy richten zich tot nu toe met name op belangrijke thema’s in zijn werk, zoals de sociale misstanden rond de eeuwwisseling, de hypocrisie en Victoriaanse moraal en de veranderende tijdgeest.
In februari van dit jaar verdedigde Maarten Knoester zijn proefschrift dat een heel ander aspect van zijn oeuvre belicht: Galsworthy’s religieuze en filosofische ontwikkeling. Knoester plaatst zijn ideeën hierover in historisch, cultureel perspectief en probeert vast te stellen welke schrijvers en denkers hem in dit opzicht tot voorbeeld hebben gestrekt. Het blijkt dat met name Henri Bergsons L’Evolution créatrice (1907) Galsworthy’s eigen filosofische ontwikkeling en visie op thema’s zoals determinisme versus vrije wil, de schepping en de plaats van de mens in het universum blijvend zou beïnvloeden.
Klik hier (pdf-bestand) voor een uitgebreide, Nederlandse samenvatting van Faith of a novelist. Religion in John Galsworthy’s work van Maarten Knoester.