Over een neo-decadentistische cyclus van Nic van Bruggen: ‘De Combourg Sonnetten’ (1974) – deel 2

Het vorige artikel bood een brede schets van het neo-decadentisme als literatuuropvatting en levenshouding, alsook een beeld van de literair-historische context. In het volgende artikel ga ik over tot een bespreking van Van Bruggens cyclus ‘De Combourg Sonnetten’ uit 1974. […]

Het vorige artikel bood een brede schets van het neo-decadentisme als literatuuropvatting en levenshouding, alsook een beeld van de literair-historische context. In het volgende artikel ga ik over tot een bespreking van Van Bruggens cyclus ‘De Combourg Sonnetten’ uit 1974. […]

Over een neo-decadentistische cyclus van Nic van Bruggen: ‘De Combourg Sonnetten’ (1974) – deel 1

Verandering van spijs doet eten. Tussen de artikeltjes over André de Ridder door presenteer ik u, lezers van deze fijne webpagina, het eerste van twee artikels over een gedichtencyclus van Nikolaas Jan Karel van Bruggen (1938-1991), beter bekend als Nic van Bruggen. ‘Wat? Een post-experimenteel op rond1900!?’ roept u nu natuurlijk. U kan zich mijn verbazing dan ook voorstellen toen ik tijdens het herlezen van deze zogenaamde pink poet (afgekort als pp, dus: Nic van Bruggen pp) een cyclus ontdekte die een grote gelijkenis vertoont met de precieuze poëzie uit de laat-negentiende, vroeg-twintigste eeuw. In plaats van de ‘woordpap’ die deze experimentele generatie doorgaans serveert, om eventjes listig Paul de Vree te citeren. […]

Verandering van spijs doet eten. Tussen de artikeltjes over André de Ridder door presenteer ik u, lezers van deze fijne webpagina, het eerste van twee artikels over een gedichtencyclus van Nikolaas Jan Karel van Bruggen (1938-1991), beter bekend als Nic van Bruggen. ‘Wat? Een post-experimenteel op rond1900!?’ roept u nu natuurlijk. U kan zich mijn verbazing dan ook voorstellen toen ik tijdens het herlezen van deze zogenaamde pink poet (afgekort als pp, dus: Nic van Bruggen pp) een cyclus ontdekte die een grote gelijkenis vertoont met de precieuze poëzie uit de laat-negentiende, vroeg-twintigste eeuw. In plaats van de ‘woordpap’ die deze experimentele generatie doorgaans serveert, om eventjes listig Paul de Vree te citeren. […]