Zonder enige twijfel behoren de kleurrijke lampen van de Amerikaanse glaskunstenaar Louis Comfort Tiffany (1848-1933) tot de populairste en daardoor meest gekopieerde ontwerpen uit de periode van de art nouveau. De meeste replica’s zijn bijna per definitie van erbarmelijke kwaliteit, omdat het een zeer ingewikkelde, arbeidsintensieve en daardoor erg kostbare aangelegenheid is om deze kleinodiën te fabriceren volgens de oorspronkelijke methode.
Tiffany verkreeg in 1894 het patent op zijn vinding van favrile glass, waarbij normaal opaliserend wit glas en helder ‘antique’ gekleurd glas (zoals eeuwenlang gebruikt in kerkramen) worden versmolten. De prachtige kleuren die dit procédé kan opleveren, wist hij te gebruiken in aansprekende ontwerpen, zodat zijn lampen al snel geliefde verzamelobjecten werden. Een originele Tiffanylamp is heden ten dage even zeldzaam als kostbaar.
In het museum Singer Laren zijn tot en 30 augustus enkele van deze lampen te bewonderen. Een topstuk uit eigen collectie — de grote hanglamp ‘Goudenregen’ — gaat voor deze gelegenheid vergezeld van objecten afkomstig van de New-York Historical Society en bruiklenen uit andere musea en privé-verzamelingen.
Recent onderzoek bracht overigens aan het licht dat achter Louis Comfort Tiffany een groep vrouwelijke ontwerpers schuilging, waaraan veel succesvolle Tiffany-ontwerpen nu kunnen worden toegeschreven. Deze ‘Tiffany Girls’ werkten in het Women’s Glasscutting Department onder leiding van Clara Driscoll (1861-1944) die, naar nu blijkt, onder meer verantwoordelijk was voor populaire ontwerpen als ‘Blauweregen’, ‘Libel’, ‘Pioenroos’ en ‘Klaproos’. De tentoonstelling werpt daarmee niet alleen nieuw licht op de ontwerppraktijk van Tiffany, maar ook op de sociale positie van werkende vrouwen in New York rond 1900.