Verzamelbundel eindejaarsteksten met auteurs van rond 1900

Manfred KyberOnbekenden
Zoals nog steeds al te vaak gebeurt, blijven onbekende artiesten (auteurs, bij voorbeeld) onbemind, en daarom is het niet verkeerd dat kwalitatief goede onbekende schrijvers worden gebundeld, samen met, al dan niet oude, bekenden. In een verzameling van eindejaarsteksten, die verleden jaar bij Reclam is verschenen, komen veel bekende namen van, vooral, Duitstalige auteurs voor, met hier en daar een vertaalde tekst daartussen, zoals van Mark Twain (1835-1910) en van Francis P. Church, van wie we alleen weten dat deze in 1906 is gestorven. De in het Duits vertaalde tekst, die — volgens de bibliografische gegevens achterin het boekje — in antwoord op een vraag van Virginia O’Hanlon (1890-1971), werd gegeven, is verschenen op de ‘Editorial Page’ van The New York Sun van 21 september 1897. De inhoud bevestigt het bestaan van een kerstman. Voor menigeen kan zo’n geruststelling wellicht na ruim een eeuw nog wat licht brengen in de donkere dagen aan het einde van deze wintermaand, doch anderen ‘geloven het allemaal wel’.
Een andere, bij ons relatief (on)bekende, fin de siècle-auteur is Manfred Kyber (1880-1933), die is vertegenwoordigd met een aandoenlijk verhaal over een sneeuwman, waarin onder meer ook een ijspegel en een wezel als protagonisten optreden, alle klagend over de koude. Kyber kreeg vooral bekendheid met neoromantische lyriek, maar de — veelvuldig vertaalde — dierenverhalen en sprookjes waren eveneens diens specialiteit.
Ook vier Japanse haiku’s, verspreid over de laatste vier eeuwen, zijn in de bundel opgenomen, en beslaan tesamen slechts één bladzijde. De meest recente is van de auteur Shiki (1867-1902) en kan hier derhalve mooi worden geciteerd:

Am Neujahrsmorgen da

Am Neujahrstag da
Sind ohne Gut und Böse
Doch alle Wesen.

Anonieme bijdragen
Onder het kopje Anonym zijn vijf sprookjesbijdragen opgenomen, twee uit Rusland, één uit Frankrijk, één uit Italië en tenslotte één uit het Duitse taalgebied. Het eerste sprookje Väterchen Frost (in een Duitse vertaling te Wenen uitgekomen in 1906), is afkomstig uit de enorme verzameling van meer dan 600 volkssprookjes, vanaf 1852 bijeengebracht door Alexander Afanasjev (1826-1871), die ook in ons land ruime bekendheid geniet (1).

Vertrouwde namen
Naast Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), alsmede Heinrich Heine (1797-1856), de Händel-oratorium tekstdichter Barthold Hinrich Brockes (1680-1747), en tal van anderen — variërend van ‘de fabeldichter’ Aesopus (omstreeks de overgang van de 2de in de 3de eeuw), via de Deense sprookjesauteur Hans Christian Andersen (1805-1875) en diens beide, al even befaamde, vakbroeders Jacob & Wilhelm Grimm (1785-1863, resp. 1786-1859) — komen we uit bij auteurs, die pas in de tweede helft van de vorige eeuw zijn geboren, en evenals hun grote voorgangers, buiten ons bestek vallen.
Bekende grootheden — uit de periode die bij ‘deze krant’ favoriet is — die met één tekst,Omslag Reclam-bundel met eindejaarsteksten en soms meer dan één, werden opgenomen, zijn Hermann Hesse (1877-1962) (2), die vertelt over Davos in zijn verhaal Wintertage in Graubünden, waarin hij over de Zwitserse wintersport- en sanatoriumplaats Davos vertelt, en Kurt Tucholsky (1890-1935); deze vluchtte weliswaar tijdig voor Hitler — “Der Mann riecht nach Hosenboden” — naar Zweden, maar hij heeft aldaar toch, uit pessimisme omtrent de ontwikkelingen in zijn vaderland, vrijwillig een einde aan zijn leven gemaakt. Hij is hier vertegenwoordigd met de parabel Es gibt keinen Neuschnee — een tijdloos verhaal.
De dichter Christian Morgenstern (1871-1914) (3) is ook weer van de partij met zijn ’tot ernst manende’, humoristische gedichten. En dat geldt eveneens voor diens collega Joachim Ringelnatz (1883-1934) (4). Van zijn drie bijdragen citeren we, omdat we het een fraaie, en qua tijd van het jaar een toepasselijke, tekst vinden:

Was würden Sie tun, wenn Sie
das neue Jahr regieren könnten
?

Ich würde vor Aufregung wahrscheinlich
Die ersten Nächte schlaflos verbringen
Und darauf tagelang ängstlich und kleinlich
Ganz dumme, selbstsüchtige Pläne schwingen.

Dann — hoffentlich — aber laut lachen
Und endlich den lieben Gott abends leise
Bitten, doch wieder nach seiner Weise
Das neue Jahr göttlich selber zu machen.

(1) In 1964 verscheen er een pocketeditie van vijftig sprookjes uit deze verzameling, in de vertaling van Maria Heemskerk (Prisma 977 voor de somma van één gulden vijfentwintig; dat waren nog eens tijden!).
(2) Zie ook ons artikel over Thomas Manns Buddenbrooks van zondag 17 december.
(3) Zie onze tekst over Sofja Goebajdoelina en haar composities op teksten uit de Galgenlieder van Christian Morgenstern, op woensdag 18 oktober.
(4) Meer gegevens over de zeeman, dichter, chansonnier en cabaretier Joachim Ringelnatz is te vinden in onze bijdrage van vrijdag 9 juni.

*****

Weihnachstszauber — Winternacht. Geschichten und Gedichte. Zusammengestellt von Stephan Koranyi und Gabriele Seifert. Mit Vignetten von Stefan Schmid. 192 pag., gebonden; formaat 10,3 x 15,6 cm. Philipp Reclam jun. Stuttgart, 2005. ISBN   3-15-010580-3. Prijs € 10,— (in Duitsland en bij Boekhandel Die Weisse Rose in Amsterdam).

Afbeeldingen
1. Manfred Kyber.
2. Omslag Reclam-bundel met eindejaarsteksten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *