Vier keer gevonden in ruim een halve eeuw: Schrijven Zooals:

Begin deze maand vond ik, in de dozen met opruimingsboeken van een antiquariaat, het boekje Schrijven Zooals:, een Internationale Bloemlezing uit 1915, op het formaat 10,5 x 20,5 cm. Vier Franse bijdragen telt het boekje, inclusief die van Maurice Maeterlinck, een in het Frans schrijvende Belg; drie Nederlandse, twee Duitse, twee Russische, één Amerikaanse, één Spaanse en één Zweedse. […]

Grafische slordigheidjes
Begin deze maand vond ik, in de dozen met opruimingsdrukwerken van een antiquariaat, het boekje Schrijven Zooals:, een Internationale Bloemlezing uit 1915, op het formaat 10,5 x 20,5 centimeter, waarvan hier rechts alleen het bedrukte gedeelte van het voorplat is afgedrukt. Het tekst- en illustratiegedeelte zoals hiernaast afgebeeld meet 7,5 x 15 centimeter.
Hoewel het er zeer goed uitziet, staan er wel enkele grafische missers. Het predikaat in van Deyssel op de tweede regel dient als Van te worden gespeld; tussen de namen Fischer en Poe staat een punt in plaats van een komma.
De Q van Querido op de derde regel is wel mooi, maar of ieder die niet zo in de materie is ingevoerd, dat sierlijke tekentje ook voor een Q aanziet, weet ik zo net nog niet.

Namen
In de naam van Graaf Tolstoj staat niet alleen een I met trema in plaats van de J — maar dat is niet al te opvallend want nog heden ten dage bijna gebruikelijk, hoe onjuist het ook is; nee, ik val hier over het trema op de tweede O in die naam. Binnenin het boek komt het op die manier overigens niet weer voor.
Dat de inhoud is verzameld door iemand die Brevier als naam voert, valt gewoon op, evenals de naam van de uitgever: W. Hilarius Wzn, hetgeen nog eens wordt bevestigd door de clownskop daaronder. (Ik ga toch eens mijn stapel boeken over Namen er op naslaan, omdat ik wel eens wil weten of het echte familienamen zijn of toch anagrammen dan wel olijke pseudoniemen.)

Vijftien auteurs met veertien bijdragen
Veertien bijdragen van schrijvers, die we hier niet verder hoeven op te sommen, aangezien hun namen duidelijk genoeg te lezen zijn in de hier bijgevoegde illustratie.
Vier Franse bijdragen telt het boekje, inclusief die van Maurice Maeterlinck, een in het Frans schrijvende Belg; drie Nederlandse, twee Duitse, twee Russische, één Amerikaanse, één Spaanse en één Zweedse.
Alle namen, op twee na, die één naam dragen — Fischer — zijn inderdaad internationaal zeer befaamd, behalve die van de gebroeders Fischer, over hier binnenkort wel iets naders te lezen zal zijn. Binnenin staat vermeld dat het hierbij om de Eerste serie gaat, maar of het er werkelijk van is gekomen (een) volgend(e) deeltje(s) op de markt te brengen, weet ik niet. Het zou vanzelfsprekend best kunnen, maar ik heb er nooit één in handen gehad of zelfs maar gezien.

Lees ook:  Russische filmdocumentaire over Tolstoj

Vier keer dit boekje
In de loop van iets meer dan een halve eeuw heb ik het boekje in kwestie viermaal gevonden. Voor de eerste keer aan het eind van de jaren vijftig van de vorige eeuw, in een dumpwinkel met een kleine antiquarische afdeling, voor de somma van vijftig cents. Medio jaren zestig had ik het zelf te koop uit een restantpartij, eveneens voor 50 cent, maar slechts zelden kon ik een exemplaar aan de man brengen, behalve als me nadrukkelijk om advies werd gevraagd.
Begin deze eeuw vond ik weer een slecht onderhouden exemplaar en korte tijd later een redelijk de tand des tijds doorstaan hebbend exemplaar. Beide heb ik weggegeven; het exemplaar dat deze maand in mijn bezit kwam — voor vijftig eurocent —, ga ik eveneens ten geschenke geven; ik weet al aan wie. Nee, ik voorzie het niet van zodanige emballage dat de ontvanger meent dat het van een paapse pedofiel — Nico of Klaas — afkomstig is.

11 gedachten aan “Vier keer gevonden in ruim een halve eeuw: Schrijven Zooals:

  1. Dat is mogelijk. Ik heb echter nooit een andere uitgave van die firma in handen gehad. Dat zegt vanzelfsprekend helemaal niets. Met Wzn achteraan maakt het ook wel de indruk een bestaande naam te zijn, maar ik bedenk bij zoiets altijd dat ik zelf ook onder de meest onwerkelijke namen heb gepubliceerd, en een daarvan eindigde eveneens op Hzn.
    Mijn nieuwsgierigheid wint het altijd, en daardoor gedreven ga ik er eens voor zitten om te zien of die waarachtige naam in de eenvoudige en/of wat omvangrijkere naslagwerken over (familie)namen voorkomt, evenals de eerder genoemde Brevier.
    Bedenk echter dat zelfs Augurkiesman een bestaande familienaam is, dus alles kan, in principe, op dat punt.

  2. DBNL geeft bij R. Brevier aan dat het een pseudonym is van Dop Bles (http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=bles001).

    K. ter Laan noemt Schrijven zooals…. in het lemma voor Bles, “Bles, Dop, d.i. Adolf -, 1883-1940, schreef Mijn Dagboek onder ps. Ida de Wilde, 1906, en een bundel parodieën, Schrijven zooals….. onder ps. R. Brevier. Hij was toneelbeoordelaar in De Stem; dichter van Parijsche Verzen, 1923.” (http://www.dbnl.org/tekst/laan005lett01_01/laan005lett01_01_0787.php)

  3. En in een bijgewerkte versie van Van Bork werd dit “Adolf Bles, Nederlands dichter en (toneel)schrijver (Rotterdam 8.9.1883 – Den Haag 16.1.1940). Leerling van de dichter J.H. Leopold. Werd boekhandelaar en schreef onder allerlei pseudoniemen kritieken en scheppend proza: A. Dolfers, J.Th. Ring en R. Buci. Onder de naam Ronselaar Brevier publiceerde hij een reeks stijlparodieën onder de titel Schrijven zoals (1915). Eerder debuteerde hij onder het pseudoniem Ina de Wilde met de roman Mijn dagboek (1905).
    Met zijn poëzie behoorde Bles tot de humanitair-expressionisten. Hij was bevriend met de schilder Mondriaan die hem in contact bracht met De Stijl. Voor De Stem schreef hij toneelkritieken. Hij heeft ook zelf toneel geschreven: Levensdrang (1916) en Narcose (1921). Tijdens een verblijf in Parijs schreef hij modernistische gedichten, gebundeld in Parijsche verzen (1923).” (http://www.dbnl.org/tekst/bork001schr01_01/bork001schr01_01_0085.php)

  4. Die ja, maar ik meende het uitvoeriger te hebben gedaan, maar da’s er blijkbaar niet van gekomen. Snel maar eens doen dan.

    En in de KVB, UB Amsterdam, is aanwezig een groot dossier betreffende uitgever Hilarius, voor de compleetheid.

  5. Is het niet prachtig, dat een simpele publicatie op deze site, over een boekje welks omslag-illustratie en parafernalia interessanter zijn dan de inhoud — vooral excerpten — zoveel losmaakt.
    Dat is een voordeel van dat vermaledijde internet. Al mag dit alles, wat mij betreft, best via een enorm aantal wiekenlekken wereldkundig worden in de meest ruime zin die men zich kan voorstellen.

  6. Ik heb het boekje niet bij de hand. Misschien zijn de parodieën wel zo subtiel dat U ze voor normale excerpten aanziet?

  7. Een deel uit een roman of uit een verhaal is een excerpt, parodie of niet. En aangezien dit diverse malen het geval is, gebruik ik de pluralis. Dat alles verandert niet als de inhoud parodistisch lijkt, blijkt of in principe reeds zo was bedoeld.
    Of al die vijftien inmiddels overleden auteurs de betiteling van hun oorspronkelijke werk als parodie zouden waarderen, kunnen we ze helaas niet meer zelf vragen.

Laat een antwoord achter aan Heinz Wallisch Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *