Andere tijden: Koninginnen aan de Noordzee, badcultuur rond 1900

Reuze aardige aflevering van Andere Tijden afgelopen zondag: Scheveningen, Parel aan de Noordzee. U kunt hem hier nog eens bekijken. Centraal staat het verval van deze ooit glorieuze badplaats. Hoewel wij op deze pagina’s met enige regelmaat wetenschappelijke aandacht hebben voor het verschijnsel ‘verval’, denken wij bij Scheveningen toch ook aan glorie ende betere tijden, al dan niet ingegeven door jeugdige strandervaringen. In het bijzonder denken wij natuurlijk aan olijk vermaak uit het fin de siècle en scènes uit Eline Vere, gezochte en zeldzame romans (de Scheveningenroman Naar zee  uit 1907 van Gerard van Hulzen!), Mesdag en andere schilders uit de Haagse School. Een documentaire over Schevingen rond 1900 zou leuk zijn, maar bij gebrek aan filmbeelden — de eerste zouden uit 1922 zijn — misschien lastig.

Maar niet getreurd! Gelukkig bestaat er sinds vorig jaar het Jaarboek voor fin siècle-studies. Een fraai initiatief dat we niet genoeg kunnen prijzen.  Dat is misschien niet helemaal objectief, maar wat verwacht u anders van rond1900.nl? Het vrij recent verschenen tweede deel nu is Koninginnen aan de Noordzee — Scheveningen, Oostende en de opkomst van de badcultuur rond 1900, waarin deze vorm van vermaak uitvoerig wordt beschreven door een dertiental Nederlandse en Vlaamse auteurs:

Zo rustig als de Noordzeekust rond 1800 was, zo druk was ze een eeuw later. Badplaatsen regen zich aaneen. Grand hôtels en casino’s verdrongen elkaar om de mooiste plek, op het zand ontstonden ’s zomers ware strandmandendorpen. Duizenden waagden zich in een koetsje in het water of flaneerden langs de vloedlijn. Zien en gezien worden, daar ging het om. Hoe ontwikkelden Scheveningen en Oostende – de  toonaangevende badplaatsen in Nederland en België – zich tot mondaine vakantieoorden? Welke inspanningen waren nodig om hun rivalen voor te blijven? Hoe exclusief waren ze, of kon ook de gewone man en vrouw er terecht? Hoe brachten de gasten rond 1900 de dag aan zee door? Wat droegen ze? Wat zagen en hoorden ze? En bestonden er eigenlijk al naaktstranden in het fin de siècle?

Wellicht is het beter om in plaats van ‘auteurs’ te schrijven ‘kenners’, want die zijn er kennelijk. Ik had niet gedacht dat het mogelijk zou zijn zo uitgebreid hierover te schrijven. Dat is voor althans deze lezer enigszins een bezwaar: het is soms wel érg uitputtend, alleen met de introductie was ik al een avondje bezig. Dat ligt, moet daar direct aan toegevoegd worden, wellicht aan ondergetekende, die immers meer op kunst- en literatuurhistorisch gericht is en minder op cultuur en zedengeschiedenis. Het is geen boek om eventjes in een avond uit te lezen, maar dat pleit er alleen maar voor, het is immers een Jaarboek. Een groter bezwaar vind ik het ontbreken van een index, die het tot een naslagwerk zou maken; nu moet je veel bladeren als je iets zoekt over bijvoorbeeld het Kurhaus.

Lees ook:  H.G. Wells: War with the world

Alle bijdragen zijn prettig geschreven, het lettertype, illustraties en andere esthetische aspecten zijn gans in orde. Heel mooi kleurenkatern ook; vooral de affiches en de kledingfoto’s zijn fraai afgedrukt. Met name de artikelen die aan kleding en aanverwante zeden zijn gewijd waren interessant, leerzaam en nuttig voor deze rond1900-cultuurvorser. Zo schrijft Rosalie Schoof over ‘Modieus en mondain. Badgasten en boulevardpubliek te Scheveningen tijdens de Belle époque’, Rob van der Schoor over ‘Scheveningse badcultuur rond 1900 tussen vormelijkheid en vrijheid’ en Wim Mertens en Karen van Godtsenthove over ‘Les élégantes: mode tijdens het Oostends seizoen anno 1900-1905′. Buitengewoon aardig  in de categorie cultuurcuriosa is Van der Schoors aandacht voor naaktstranden en aanverwante vrijzinnigheden. Uiteraard is er ook veel aandacht voor badplaatsarchitectuur alsmede voor prentbriefkaarten. Deze delen kunnen vanwege hun volledigheid zo op de plank naast standaardwerken als 1900: Hoogtij van burgerlijke cultuur en Het Symbolisme in de Nederlandse schilderkunst of Nederlandse literatuur in het fin de siècle. Kortom: chapeau! Laten we hopen dat deze Jaarboeken tot het volgende fin de siècle, als het tenminste nog niet vergaan is aan zijn eigen grandeur et décadence,  mogen en kunnen blijven verschijnen.

Ben de Pater en Tom Sintobin e.a., Koninginnen aan de Noordzee. Scheveningen, Oostende en de opkomst van de badcultuur rond 1900. Rythmus. Jaarboek voor Fin de Siècle Studies. Reeks nummer 2. Uitgeverij Verloren. Hilversum, 2013. ISBN 9789087043520; 272p., ingenaaid, geïllustreerd (deels kleur), 25 euro.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *