Wagners Wesendonck-Lieder en Mahler Eén bij Rotterdams orkest

Silvana Dussmann, gefotografeerd door Kurt PinterIn Rotterdam, Amsterdam en Dortmund
Op vrijdag 2 maart om 20:15 uur geeft het Rotterdams Philharmonisch Orkest in de grote zaal van het concertgebouw De Doelen in de Maasstad, onder leiding van zijn nu nog chef-dirigent Valery Gergiev een concert met twee programma-onderdelen: De Wesendonck-Lieder van Richard Wagner (1813-1883), geschreven in 1858, gevolgd door de Eerste Symfonie, Der Titan, van Gustav Mahler (1860-1911), gecomponeerd in 1888. Solistische medewerking wordt verleend door de sopraan Silvana Dussmann (1). Voorafgaande aan deze uitvoering zal Madeleine Pfundt om 19:15 uur een inleiding verzorgen. Dit concert zal op zaterdag 3 maart in de Matinee van het Concertgebouw in Amsterdam om 15:00 uur, en zondag 4 maart ’s middags om 16:00 uur worden herhaald in het Konzerthaus van de Duitse stad Dortmund.


Richard Wagner: Wesendonck-Lieder (1857/58)

Omzwervingen
Toen Richard Wagner in verband met politieke verwikkelingen, waarin hij zelf eveneens was betrokken, op 7 mei 1849 uit Dresden moest vluchten, begaf hij zich naar Weimar, waar hij zes dagen later bij Franz Liszt arriveerde. Die was op dat moment druk met de repetitie voor een tweede voorstelling van Wagners opera Tannhäuser, zodat de componist daarvan nog een gedeelte kon bijwonen. Liszt en diens vriend professor Siebert achtten het niet raadzaam dat Wagner daar bleef en daarom werd voor hem een onderkomen gezocht in de omgeving. Hij kon terecht bij ‘Ökonomierat’ J. Wernsdorf (2) op hetMinna Planer (1809-1866), vanaf 1836 echtgenote van Richard Wagner (1813-1883) erfgoed Magdala, op drie uren gaans van Weimar, waar hij zich aandiende als professor Werder uit Berlijn, maar Wernsdorf besefte heel goed wie er bij hem logeerde. Daar heeft Wagner de komst van zijn vrouw Minna afgewacht. Deze arriveerde op 22 mei, Wagners verjaardag. Bij die gelegenheid nam hij echter ook afscheid van haar, voor onbepaalde tijd. Via Jena en Coburg reisde hij verder naar het Bodenmeer. Op 29 mei werd Wagner met de boot overgezet en reeds de volgende dag was hij in Zürich.
Tijdens zijn korte verblijf bij Liszt had deze er bij Wagner op aangedrongen naar Parijs te gaan. Weliswaar heeft Wagner dit advies opgevolgd, maar het is een nutteloze onderneming gebleken en al heel spoedig is hij naar Zurich teruggekeerd. Daar had Wagner het bepaald niet slecht: hij woonde bij muziekdirecteur Alexander Müller (3), een oude vriend, en daarnaast kwam hij in contact met de musicus Wilhelm Baumgartner (4) en de politicus Sulzer (5). In Wagners financiële nood werd voorzien door Liszt en daarnaast nog door de moeder van een vriend uit Dresden, Carl Ritter. Deze mevrouw Ritter regelde verder ook nog dat haar vriendin Jessie Laussot te Bordeaux eveneens met regelmatige, geldelijke ondersteuning voor de componist zorgde.

Vrienden voor Wagner
Wagner besloot vervolgens om zelf een woning te huren en Minna met huisraad en de kinderen te laten overkomen. Intussen had hij zich op een aangename manier in Zürich ingeleefd, zodat hij reeds in oktober van hetzelfde jaar het burgerrecht van die stad heeft verworven. Tevens had hij in de persoonlijke sfeer veel nieuwe vrienden gemaakt. Aan de Otto Wesendonck (1815-1896), succesvol groothandelsmanandere kant bleek al snel dat de verhouding tussen de beide echtelieden Wagner niet al te best was, als gevog van de enorme verschillen die er tussen hen bestonden. En dat leidde nogal eens tot conflicten, die zich niet in de laatste plaats uitten in jaloezie bij Minna.
In 1852 had Wagner bij wederzijdse vrienden het echtpaar Wesendonck leren kennen. Dit echtpaar was vanuit Düsseldorf naar Zürich gekomen en woonde daar inmiddels. Reeds toen ze nog in hotel Bauer verbleven, ging Wagner veelvuldig bij hen op bezoek. Otto Wesendonck ondersteunde Wagner eveneens financieel. De componist raakte zeer onder de indruk van diens echtgenote Mathilde (5) aan wie hij ook een albumsonate voor piano opdroeg, alsmede zijn geschrift over de symfonische gedichten van Liszt, en het korte voorspel tot Die Walküre, dat hij van het opschrift GSM (Gesegnet Sei Mathilde) voorzag. Otto Wesendonck stelde Wagner voor om bij hen te komen wonen in een huis dat hij dan naast zijn riante villa zou laten bouwen, en waar Wagner weinig huur zou hoeven te betalen en rustig kon werken. In de lente van 1857 betrok Wagner deze woning en daarmee kon hij nog weer meer tijd doorbrengen in de naaste omgeving van Mathilde. Ook buitenstaanders beschouwden haar als een heel bijzondere vrouw, die veel beter bij het niveau van Richard Wagner paste dan de ‘huissloof’ Minna.

Gedichten op muziek
Op 30 november 1857 heeft Wagner het gedicht Der Engel van Mathilde Wesendonck op muziek gezet, en op 5 december Die Träume. (Een versie, gespeeld door 18 musici, bood de componist Mathilde aan als serenade voor haar verjaardag op 23 december.) Op 17 december was de beurt aan Mathilde’s gedicht Die Schmerzen, en op 22 februari 1858 volgde Stehe still, waarna, tot slot het vijfde van Mathilde’s gedichten, Im Treibhaus, op 1 mei van datzelfde jaar de reeks afsloot. Twee van deze vijf gedichten zijn door Wagner aangeduid als “studie voor Tristan und Isolde“. Het op muziek gezette gedicht Die Träume diende als studie voor de ‘Liebesnacht’ in het tweede bedrijf van Tristan, en Im Treibhaus fungeerde als studie voor het voorspel tot het derde bedrijf.
De bijzondere relatie tussen Wagner en Mathilde Wesendonck valt ook op te maken uit de inhoud van die gedichten. HetMathilde Wesendonck, 1860, naar een portret van C. Dorner ligt tevens voor de hand dat deze beiden bij vrijwel alle openbare gebeurtenissen steeds het gesprek van de dag waren, zodat binnen zeer korte tijd niet alleen Minna Wagner op de hoogte was, maar ook Otto Wesendonck, die — hoewel hij steeds door zijn vrouw was geïnformeerd — toen toch van mening was dat er een einde diende te komen aan die contacten, en, als consequentie van die opvatting, Wagner mededeelde dat deze zich moest terugtrekken.

Afscheid
De nodige scènes in huize Wagner hebben ertoe bijgedragen dat de componist naar Venetië is vertrokken en zijn wederhelft Minna naar Dresden is gegaan. Van Mathilde Wesendonck heeft Richard Wagner afscheid genomen met de woorden: “Wohin nun Tristan scheidet — willst du, Isold, ihm folgen?” In haar memoires heeft Mathilde Wesendonck haar verhouding met Wagner omschreven als “zeer intiem”.
Aanvankelijk had Wagner de liederen aan uitgever Schott ter publicatie aangeboden onder de titel Fünf Dilettanten-Gedichte, maar bij het ter perse gaan trok hij deze titel in. Bijzonderheid hierbij is nog dat Wagner deze liederen in de zomer van 1862 aan Schott heeft afgestaan, omdat hij niet kon voldoen aan zijn verplichting, het eerste bedrijf van Die Meistersinger von Nürnberg over te leggen, aangezien dat nog niet was voltooid.
Op 30 juli 1862 werd de eerste uitvoering in Mainz gegeven. Felix Mottl (7) heeft de eerste vier liederen geïnstrumenteerd, Wagner zelf voorzag het vijfde van een instrumentatie.
In 1976 heeft de componist Hans Werner Henze (geb. 1926) deze Wesendonck-gedichten opnieuw geïnstrumenteerd voor altstem en kamerorkest. In die versie is eveneens te horen hoezeer de Tristan-thematiek reeds aanwezig was in Wagners pianobegeleiding.

*****

Een uitgebreid artikel met toelichting op de Eerste Symfonie van Gustav Mahler kunt u reeds in dit kunstenmagazine vinden op woensdag 23 augustus 2006, onder de titel Natuurliefde als katharsis — Mahlers Eerste als zelfanalyse.

*****

De begaafde dirigent en componist Felix Mottl(1) Silvana Dussmann heeft onder anderen gestudeerd bij Kammersängerin Rita Streich. Naast Nicolai Gedda debuteerde zij in 1987 als Lisa in Franz Lehárs operette Das Land des Lächelns. Sedertdien heeft zij haar buitengewoon veelzijdige talent ruimschoots kunnen bewijzen in tal van operahuizen van Europa en daarbuiten. Bijzonder geliefd is zij de laatste jaren in Frankfurt am Main en in Brussel. Dat ze ook als concertzangeres veel ervaring heeft opgedaan, zal in Wagners Wesendonck-Lieder opnieuw kunnen blijken.
(2) Van die J. Wernsdorf — zeer verdienstelijk landbouwer, en vandaar die, voor nuchtere lieden toch wel enigszins gezwollen, (aanspreek)titel Ökonomierat — ontbreken voor ons alle nadere gegevens: zijn voornaam, zijn levensdata en dergelijke meer. Wagner noemt ze niet in zijn autobiografie Mein Leben, en in tal van Wagner-biografieën — ook in de allerbeste: die uit 1980, van Martin Gregor-Dellin, die zeer bekend was voor zijn acribische werkwijze — vinden we die, min of meer wenselijke, informatie niet.
(3) Alexander Müller (1808-1863), een jeugdvriend van Wagner, die er mede voor heeft gezorgd dat deze een Zwitsers paspoort kreeg, waarmee hij verder kon reizen. In zijn autobiografie Mein Leben schrijft Wagner dat hij in 1833 onder zijn vrienden ook Alexander Müller telde, die hem urenlang wist te boeien door over opgegeven thema’s te improviseren. Wagner noemde hem “ein tüchtiger Musiker und Klavierspieler und glüklicher junger Lebemann” die grote invloed op hem had uitgeoefend.
(4) Wilhelm Baumgartner (1820-1867) was componist, pianist en koordirigent. Vanaf 1839 studeerde hij aan de universiteit van Zürich, en daarnaast heeft hij drie jaar lang privéles in pianospel en compositie genomen bij de bovengenoemde Alexander Müller.
(5) Jakob Sulzer, Zwitsers politicus (1821-1897).
(6) Mathilde Wesendonck-Luckemeyer (1828-1902) was in Eberfeld geboren en trad reeds als twintigjarige in het huwelijk met de koopman Otto Wesendonck in Düsseldorf, met wie ze vanaf 1851 voornamelijk in Zürich woonde. Ze raakte gefascineerd door de persoon en de musicus Wagner, op wiens werk ze invloed uitoefende, met name op het ontstaan van Tristan und Isolde. In 1872 verhuisde ze met haar man naar Dresden, tien jaar later naar Berlijn. Ze is in Traunblick am Traunsee overleden, 73 jaar oud. Ze heeft niet alleen maar die vijf gedichten geschreven, welke door Wagner zijn getoonzet, maar eveneens sprookjes, toneelspelen en dramatische dichtwerken, kinderliederen en natuurmythen.
(7) Felix Mottl (1856-1911), Oostenrijks dirigent en componist, die bij onder anderen Anton Bruckner had gestudeerd. Hij maakte snel naam als dirigent van Wagner-opera’s, en door bemiddeling van Hans Richter werd hij uitgenodigd als assistent-dirigent voor Bayreuth, waar hij de wereldpremière van Der Ring des Nibelungen heeft voorbereid. Later dirigeerde hij veel in het Wagner-heiligdom op de heuvel van Bayreuth. Tussen 1886 en 1906 leidde hij er elf Festspiel-seizoenen en dirigeerde hij aldaar 69 voorstellingen. Voorts was hij de muziekleraar van Wagners zoon Siegfried.

*****

Afbeeldingen
1. Silvana Dussmann, gefotografeerd door Kurt Pinter.
2. Minna Planer (1809-1866), vanaf 1836 echtgenote van Richard Wagner (1813-1883).
3. Otto Wesendonck (1815-1896), succesvol groothandelsman.
4. Mathilde Wesendonck, 1860, naar een portret van C. Dorner.
5. De begaafde dirigent en componist Felix Mottl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *