Rebecca Clarke op Radio 4 als componiste van de week bij de Vara

Rebecca ClarkeNog altijd marginaal
Hoewel zij, door haar aanstelling als altvioliste in het Queen’s Hall Orchestra één van de eerste professionele vrouwelijke orkestmusici was, is de andere kant van haar muzikale talent, het componeren, lange tijd onbelicht gebleven. Maar deze week is er iedere dag op Radio 4 door de VARA een half uur vrijgemaakt voor Rebecca Clarke, die op deze zender wordt voorgesteld als Componist van de week. Elke avond, van maandag tot en met vrijdag, wordt er vanaf 19:30 uur een half uur aan composities van haar besteed. Hoewel dat relatief weinig is, zullen er nog steeds componerende vrouwen zijn, die buiten de familie- en vriendenkring helemaal geen aandacht voor hun werk krijgen.

Rebecca Clark was de dochter van een Engelse vader en Duitse moeder, en had zo het voordeel dat ze tweetalig is opgegroeid. Toen ze vanaf 1903 aan het Royal Academy of Music viool studeerde bij Percy Hilder Miles, waagde deze het twee jaar later om haar een huwelijksaanzoek te doen, waarop haar vader haar van de opleiding weghield. Later heeft ze van Miles diens Stradivarius geërfd. Toch stapte ze over op de altviool, en in 1907 ging ze bij Stanford (1) compositie studeren.Voorzijde omslag van de dtv/Bärenreiter-uitgave van Eva Weissweilers boek over vrouwelijke componisten, met de gekleurde Dietz-litografie uit 1840, voorstellende Clara Schumann
Inmiddels is er aangaande de onbekendheid van Rebecca Clarke als componerende vrouw wel iets veranderd. In 1987 schreef Malcolm MacDonald in het tijdschrift Gramophone: “A composer I now believe to have been one of the very best of her time.” Toch is haar naam niet te vinden in enkele standaardwerken over Vrouwen en Muziek. Sophie Drinker (1) vermeldt haar naam niet, ze komt niet voor bij Eva Rieger (2), en zelfs Eva Weissweiler (3), groot voorvechtster voor de rechten van de vrouw binnen de muziekpraktijk, en vooral tégen de onzinnige overheersing van de man binnen dat van intriges en kliekvorming aan elkaar hangende, nu nog altijd grotendeels vrouwvijandige wereldje, noemt haar niet. De editie van 1980 van The New GROVE Dictionary of Music and Musicians wijdt slechs twee regels aan Rebecca Clarke. Naast haar geboorteplaats en -jaar (Harrow, 1886), wordt slechts gemeld dat ze altvioliste en componiste is en dat ze de echtgenote is van James Friskin.

Bij gratie van de man
En warempel, aan James Friskin (1886-1967), een Schotse pianist en componist, wordt in hetzelfde naslagwerk aardig wat meer aandacht gegeven, doch zie: van de 25 tekstregels in dat lemma worden er toch tien aan Rebecca Clarke besteed. Zoiets Rebecca Clarke op latere leeftijdheet — en is ook nu nog — mannelijk chauvinisme: zonder die echtgenoot heeft ze kennelijk alleen bestaansrecht in de vorm van naamsvermelding maar meer niet. De musicerende vrouw is immers al te lang uitsluitend een object van mannelijke waarneming (4) geweest. Maar sedert twee eeuwen komen vrouwen daar steeds meer tegen in verzet, met weliswaar een al te langzaam zich voordoend, maar toch een glimp van positief resultaat, ver aan de horizon. Van de zijde van de Rebecca Clarke Society (opgericht in 2000) zal inmiddels, hopelijk, tegen een dergelijke aanpak in de meest vooraanstaande muziekencyclopedie geprotesteerd zijn.
Toch komen we via die omvangrijke bron van informatie onder meer op die manier aan de weet dat deze musiciënne, net als haar wederhelft, bij Stanford compositie heeft gestudeerd, dat ze als altiste is opgetreden met internationaal vooraanstaande kamerensembles, en dat van haar composities, die voornamelijk uit kamermuziek bestaan, er twee zijn, die met een prijs zijn onderscheiden tijdens het Berkshire Festival in de VS: de Sonate voor altviool en piano uit 1919 en haar Pianotrio uit 1921. Voorts leren we dat ze ook nog liederen en andere kleinere stukken heeft geschreven. Tenslotte worden we geïnformeerd over het feit dat ze een artikel heeft geschreven over de altviool, dat is afgedrukt in Cobbett’s Cyclopedic Survey of Chamber Music, voor het eerst verschenen te Londen in 1929. Rebecca Clarke is voornamelijk werkzaam geweest in de periode van 1916 tot 1942.
De twee voorafgaande dagen is er op Radio 4 inderdaad alleen kamermuziek van Rebecca Clarke uitgezonden, waaronder zes koorwerken. Ook heden en de beide daarop volgende dagen worden alleen werken in kleine bezetting, al dan niet met medewerking van de zangeres Patricia Wright, die alleen maandag niet van de partij was.

*****

(1) Charles Villiers Stanford (1852-1924) was een veelzijdig Iers componist, die in 1883 werd benoemd tot docent compositie aan het Royal College of Music. Hij had tot 1907, toen hij Rebecca Clarke onder zijn hoede nam, vrijwel uitsluitend mannelijke compositiestudenten (*) gehad, al beweerde Rebecca Clarke dat zij de absoluut eerste vrouw was die bij hem in de leer was gekomen.
(2) Sophie Drinker: Music and Women — The story of women in their relation to music. Voor het eerst verschenen in 1948, in 1977 nog eens als ‘reprint’ opnieuw uitgebracht door Zenger Publshing Comapany te Washington.
(3) Eva Rieger: Frau, Musik und Männerherrschaft — Zum Ausschluß aus der deutschen Musikpädagogik,Le violon d’Ingres, uit 1924 Musikwissenschaft und Musikausübung. Verschenen in de reeks Ullstein Materialien, 1981. Alleen antiquarisch verkrijgbaar.
(4) Eva Weissweiler: Komponistinnen vom Mittelalter bis zur Gegenwart — Eine Kultur- und Wirkunsgeschichte in Biographien und Werkbeispielen. Verschenen in 1999 als combi-uitgave van Deutscher Taschenbuch Verla, München, en Bärenreiter Verlag, Kassel. Ook al niet meer ‘normaal’ verkrijgbaar.
(5) Freia Hoffmann: Instrument und Körper — Die musizierende Frau in der bürgerlichen Gesellschaft. Insel Verlag, Frankfurt am Main und Leipzig, 1991. ISBN 3-458-32974-9. NB: waarschijnlijk alleen nog antiquarisch, of ergens als winkeldochter, verkrijgbaar. Bij de uitgever is het boek inmiddels uitverkocht.

(*) En het moet nu eindelijk maar eens uit zijn met die verschrikkelijke pleonasmen als “vrouwelijke studente” (zoals de VPRO-Gids meldt, die nog steeds weer erbarmelijker wordt qua taalgebruik) en aanverwants! Het is of studente of vrouwelijke student. En hetzelfde geldt voor alle beroepen, tevens in andere geledingen van het maatschappelijke gebeuren. Presentatoren van menig luister- en kijkmedium dienen na dergelijke snode taal ogenblikkelijk in de verste hoek van de studio plaats te nemen en zich spontaan met een kunstzinnig lied te revancheren, euveldaders in printmedia moeten zich, binnen 24 uur na het kwalijke gebeuren, aanmelden voor een wel heel speciale traning Strafregels, gevolgd door Stijlleer en Schrijfoefeningen.
Wee hun aller gebeente indien niet . . . . .

Afbeeldingen
1. Rebecca Clarke. Foto in sepia.
2. Voorzijde omslag van de dtv/Bärenreiter-uitgave van Eva Weissweilers boek over vrouwelijke componisten, met de gekleurde Dietz-litografie uit 1840, voorstellende Clara Schumann.
3. Rebecca Clarke op latere leeftijd.
4. Voorkant van de omslag van het Insel Taschenbuch van Freia Hoffmann met daarop Man Ray: Le violon d’Ingres, uit 1924.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *