Beardsley in Holland: Jan van der Leeuw

In de serie Nederlandse navolgers van de Engelse kunstenaar Aubrey Beardsley deze keer Jan van der Leeuw (1889-1946). Epigonisme is één ding, maar wat Van der Leeuw er van heeft gebakken is treurigstemmend slecht. Over krom- en lompgetekende figuren die naar quasi-mystieke ballen staren, een man met drie borsten en een Star Wars-achtige foetus. […]

Met onze speurtocht naar de invloed van Aubrey Beardsley in de Nederlandse beeldende kunst rond 1900 zijn we deze maal in Zeeland beland. Aldaar, te Goes, werd op 28 juli 1889 Jan van der Leeuw geboren. Deze Van der Leeuw was voorbestemd om de aller-, allerslechtste Beardsley-epigoon aller tijden te worden. Wij, als decadente cultuurhistorici, zijn zoals bekend redelijk verzot op namaak en epigonisme, maar het ‘artistieke’ werk van deze Jan der Leeuw is helaas misselijkmakend en treurigstemmend slecht. Toch dient hij in het kader van goed en grondig onderzoek even uitgelicht te worden.

Geboren 1889, gestorven 1946. Woonde en werkte in Goes tot 1917, Den Haag tot 1924, Oosthout tot 1930, Den Haag tot 1932, daarna in Sluis. Hij was van 1917 tot 1920 leerling bij de Akademie voor Beeldende Kunsten te Den Haag. Hij was tekenaar, maakte pastel- en pentekeningen, ontwierp boekbanden, vignetten en dergelijke. Zijn brood verdiende hij naar het lijkt als kantoorbediende. Logisch, want van erg slechte kunst kan je nu eenmaal niet leven. Rond 1915, in de jaren dat hij in Den Haag woonde en werkte had hij naar het schijnt zijn dandyperiode. Hij was overigens ook homoseksueel en bekeerde zich later tot het katholicisme. Past dus helemaal in het plaatje.

Enig succes als kunstenaar had hij echter niet. Ik had nog nooit van hem gehoord, hoewel ik ongetwijfeld zijn naam wel eens voorbij heb zien komen op het titelblad van Willem de Mérodes dichtbundel De overgave, die in 1919 verscheen en waarvoor Van der Leeuw de band ontwierp. Dat is geloof ik zijn enige opgemerkte wapenfeit. Dat hij rond 1915 zijn barslechte Beardsley-imitaties maakte, weet ik dankzij de heer Wim M. Deze attendeerde op de obscure publicatie Jan van der Leeuws beeldverhaal, 1889-1946, een levensbeeld (Middelburg, 1976), dat ik onlangs wist te scoren en waar ik mij hier op baseer. Het geheel is geïllustreerd met 25 van Van der Leeuws tekeningen, die alle deel uitmaken van zijn nalatenschap in de Provinciale Bibliotheek van Zeeland.

Lees ook:  'In duizend stukken' – Péladan en Khnopff in de Nederlandse krant (1885)

Misschien ligt het aan de goedkope reproducties, maar ik vrees van niet: het is echt verschrikkelijk slecht. Dat de inleiders met een strak gezicht en serieus Van der Leeuws tekeningen artistiek proberen te duiden is haast niet te geloven.

Neem de twee hier afgebeelde, ongetitelde, tekeningen, nummer VI en VII in genoemd boek. Aanschouw op nummer VI in de rechterbovenhoek de jongensfiguur; deze heeft een conducteurspet op! Of de uilachtigen rechtsonder, de kromgetekende figuren die met hun lompgetekende hoofden naar quasi-mystieke ballen staren, de paal met uiers linksboven: verschrikkelijk! Of de man met drie borsten op VII! De Star Wars-achtige foetus of de man op krukken op dezelfde tekening: hoe erg!

Neen, de heer Van der Leeuw is een artiest van generlei waarde, heeft ergens heel ver weg de Beardsleyklok horen luidden, heeft misschien in Den Haag René Gockinga en Otto Verhagen ontmoet en met hen over Carel de Nerée gesproken, maar zelf heeft hij er absoluut niks van gebakken.

4 gedachten over “Beardsley in Holland: Jan van der Leeuw”

  1. Bij Beardsley en zijn epigonen wordt per definitie de vorm geweld aan gedaan, het is een kunstvorm die automatisch de kant van de droedels op gaat. Het zijn vaak ongemixte zieleroerselen die je ziet. De fascinaties van de kunstenaar spatten van het blad af – foetussen bijvoorbeeld in het geval van Beardsley, terwijl Van der Leeuw kennelijk iets had met borsten en jongens.

    Ik weet niet of je dan meteen met een negatief oordeel klaar moet staan. Deze tekeningen doen me een beetje denken aan de Salomé-illustraties van de Duitse kunstenaar Alastair. Waar heeft Van der Leeuw ze voor gemaakt? De omslagtekening van De Overgave vind ik best geslaagd.
    In de tekening linksonder vind ik de zwartwitverdeling goed, en in die rechtsboven zie ik naast de jongen met de pet Gerard Reve staan. Verder is er vast meer aan te beleven, maar het is in deze reproducties allemaal niet zo goed te zien.

  2. Beste Paul,

    Het is me niet duidelijk waarvoor Van der Leeuw ze gemaakt heeft. In het boekje is wel sprake van dat hij eea van Shakespeare en Boutens illustreerde, maar dat lijken me deze niet. Zo op het scherm lijken ze iets minder cru inderdaad dan op papier.
    En inderdaad had hij wel voorspellende gaven, want hij wist al hoe Reve er uit zou zien!-:
    Alastair was toch Engels?
    hgr
    Sander

  3. Maar oh zo veel slechter dan Alastair! Van der Leeuw hield inderdaad van jongetjes, en wilde priester worden. Jee, waar hebben we dat eerder gehoord. Nadat de politie hem in de gaten ging houden, heeft ie maar afgelaten (neem ik aan en hoop ik ook maar voor zijn [beoogde] slachtoffers). Hij heeft overigens verder een oorlogsdagboekje nagelaten, en dat is in Zeeland ook gepubliceerd. In de jaren 70 heeft daar blijkbaar een kleine Van der Leeuw-hausse plaatsgevonden. Dezelfde periode waarin D66 zich warm aan het lopen was om pedofilie uit het strafwetboek te halen. Gek genoeg hoor je ze daar niet meer over.

  4. Knap bruggetje, hoor, van de publicatie van dat oorlogsdagboek via de jaren zeventig naar het warmlopen van D66. Ik weet niet of Van der Leeuw van jongetjes hield. Priester is hij in elk geval niet geworden. Ik meen dat hij in het dorp waar hij woonde in de oorlog een moedige rol heeft gespeeld. Maar daar heb je vast ook wel wat op af te dingen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *