Bij de ochtendkoffie keken wij prettig verrast op van de volgende kop in de NRC Next:
Niets kon hem verdommen, behalve vrouwen. — Italië wil een macho als leider. Berlusconi trad in de voetsporen van de dichter en politicus Gabriele d’Annunzio.
Ha! Die laatste naam komt u hier natuurlijk met regelmaat tegen, maar in de Nederlandse kranten lees je nooit meer iets over Il Poeta. In het uitvoerige artikel schetst Rutger Lemm op overtuigende en welgeïnformeerde wijze de overeenkomsten tussen beide Italiaanse leiders. Beide theatrale machomannen voldoen blijkbaar aan een zekere behoefte van het volk (specifiek het Italiaanse?) aan een sterke, stoere, extreme maar ook vermakelijke leider:
De geschiedenis van de theatrale d’Annunzio laat nog duidelijker dan Mussolini’s fascisme zien hoe onberekenbaar de Italiaanse politiek en kiezers zijn. Het is in dat licht niet vreemd dat de hypocriete, irrationele machoman Berlusconi in dat land aan de macht kon komen en ondanks de vele schandalen van geen wijken weet.
Lemm geeft D’Annunzio’s politieke carrière nauwkeurig weer. De schrijver en dichter D’Annunzio blijft onderbelicht. Dat is op zichzelf logisch, want daar gaat het in de eerste plaats hier niet om. Toch ga ik er maar van uit dat menig lezer van het artikel eigenlijk het liefst direct naar de stad zou willen snellen om alles van deze schrijver en dichter in huis te halen. Voor hen volgen hier enige volstrekt vrijblijvende informatie en adviezen betreffende diens, al dan niet in het Nederlands beschikbare, literaire werk. Om te beginnen zijn proza.
D’Annunzio debuteerde in 1889 met de roman Il Piacere. Deze Europese klassieker over de liefdesaffaire van de enigszins decadente graaf Andrea Sperelli is in 1977 als Het kind van de lust verschenen bij De Arbeiderspers. Met een beetje geluk is het boek nog wel tweedehands te vinden. Het is een mooie roman; de beschrijvingen van Rome zijn bij vlagen weergaloos. Toch bevat het werk mijns inziens toch iets te veel beginnersfoutjes; het is niet compact genoeg, bevat te veel uitwijdingen en lijkt iets te hoog gegrepen voor de nog jonge schrijver.
In 1891 verscheen de vrij onbekend gebleven korte roman Giovanni Episcopo. Deze op de grote Russische voorbeelden gebaseerde novelle verscheen in 1910 in het Nederlands: Uit het leven van Giovanni Episcopo. Zoals alle vroege Nederlandse vertalingen van D’Annunzio is deze inmiddels wildzeldzaam. Ik heb hem dan ook nooit in handen gehad. In het Italiaans, waarin ik het verhaal met redelijk literair genoegen las, is de roman gemakkelijk te verkrijgen.
Na deze opwarmertjes zag in 1892 L’Innocente het licht. D’Annunzio mag dan te boek staan als een tweederangs romanschrijver van kitscherige, licht-decadente over-the-top-literatuur, vermakelijk en vlot geschreven is deze curieuze overspelroman zeker. Niemand minder dan Henry James schreef erover:
The action goes forward in that sphere of exasperated sensibility which d’Annunzio has made his own so thriumphantly that other storytellers strike us in comparison as remaining at the door of the inner precinct, as listening there but to catch an occasional faint sound, while he is alone within and moving through the place as its master.
De roman verscheen in 1909 in Nederland als De schuldeloze. Deze uitgave is ook zeer zeldzaam, en heb ik nooit gezien. Een goede Engelse vertaling verscheen in 1991 bij Dedalus. Mocht u geen van deze uitgaven te pakken kunnen krijgen, dan is er natuurlijk nog altijd de verfilming van Visconti, die goed verkrijgbaar is op dvd.
In 1894 werd Il trionfo della morte uitgebracht. Toevallig herlas ik deze zomer deze macabere, fraai-sombere, Nietzscheaanse liefdesroman. Een geweldig boek! Het is waarschijnlijk D’Annunzio’s beste roman, overigens ook bewonderd door onder anderen James Joyce en Eugenio Montale. Een moderne Engelse vertaling werd wederom door Dedalus op de markt gebracht. In 1912 verscheen de eerste en enige Nederlandse uitgaaf: De triomf van den dood. Deze editie is wel eens in mijn bezit geweest, maar ook voor deze vertaling geldt: wildzeldzaam!
Le verginne delle rocce uit 1895 is niet zozeer een roman als wel een uitvoerige quasi-mystieke schets, een curieuze mix van Maurice Maeterlinck en de grote renaissanceschilders. Of er een Engelse vertaling beschikbaar is weet ik niet. In het Nederlands verscheen de schets in 1899 als De rotsmaagden bij de obscure Utrechtse uitgever Koezijnse. Zowel het boek als de uitgever is van de aardbodem verdwenen.
In 1900 publiceerde D’Annunzio Il fuoco, zijn een na laatste roman. Rond deze tijd begon hij namelijk een voorkeur te ontwikkelen voor politiek en poëzie. Ik moet bekennen dat het deze roman was die — vooralsnog — mijn D’Annunziaanse lectuur een halt toeriep. De zelfverheerlijking van de auteur neemt hier namelijk ietwat groteske vormen aan. De hoofdpersoon, een onverhuld zelfportret van de auteur, is een soort artistieke Übermensch. Voor de liefhebbers. En aangezien ik mezelf wel degelijk tot die groep reken, zal ik mijn lectuur ongetwijfeld wel weer hervatten. Diverse Engelse en Franse vertalingen zijn beschikbaar en staan hier in de kast te wachten. Het liefst hoop ik natuurlijk eens Het groote vuur, in 1922 vertaald en uitgebracht door Scheltens en Giltay, te vinden, maar dat kan even duren.
Of D’Annunzio’s laatste roman, Forse che sì forse che no (1910) in het Engels beschikbaar is, heb ik niet kunnen achterhalen. Bij mijn weten is het ook nimmer in het Nederlands vertaald en ook een Franse vertaling heb ik niet staan. Daar moeten we dan nog maar even naar speuren, want aangezien een van de personages gebaseerd is op Luisa Casati, wiens portret door Carel de Nerée geschilderd blijkt te zijn, is de roman helaas verplichte kost voor ondergetekende.
Jammer voor mij, doch doet ú vooral uw voordeel met deze bescheiden literairhistorische vingerwijzinkjes.
Er is van d’Annunzio méér in het Nederlands vertaald dan je zou vermoeden. Alleen is het mij een raadsel waarom sommige van deze vertalingen wel van de aardbol verdwenen lijken. Na 40 jaar schattenjacht ontbreken er nog steeds twee in mijn collectie; en één vond ik dankzij het internet in Kaapstad (kostte me meer aan verzendkosten dan de gevraagde prijs), een ander in Rome. Zo is “Forse che sì, forse che no” in 1911 door Christine Moresco-Brants vertaald als “Misschien wèl, misschien niet” (Van Holkema & Warendorff / Van de Garde). Het enige mij bekende exemplaar bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek van Antwerpen. “De rotsmaagden” (“Le vergini delle rocce”) heb ik in mijn collectie, evenals “Het groote vuur”, “De schuldelooze” en “Uit het leven van Giovanni Episcopo” (ook te vinden in de Hendrik Cosciencebibliotheek in Antwerpen – vreemd dat een paar Belgische bibliotheken meer d’Annunzio in het Nederlands bezitten dan de Nederlandse). Mijn collectie gaat (of is al onderweg) naar de universiteitsbibliotheek Utrecht. Nog een curiosum is de Nederlandse versie van de tussentitels voor de stomme film “Cabiria”, door Itala Film in 1914 uitgebracht (dat zie ik af en toe nog weleens op een antiquarische website staan). Ook minstens één toneelstuk van d’Annunzio is in het Nederlands in boekvorm verschenen: “Gioconda. Treurspel”, vertaald door Jeanne Salomonson-Asser (Almelo, Hilarius, 1900). Ook dat zit (zat) in mijn collectie.
Mocht iemand van de lezers van dit blog mij wat biografische informatie kunnen verschaffen over de vertaalsters (allemaal dames) van d’Annunzio rond 1900 (Mary Robbers, Christine Moresco-Brants, E.A. Keuls-Schuur, Jeanne Salomonson-Asser), dan houd ik mij aanbevolen (frans.denissen@telenet.be).
Recentere vertalingen van d’Annunzio (Van Dooren, Domburg & Riegen, etc.) zijn makkelijk(er) tweedehands te vinden.
Nog vergeten te vermelden: de vergelijking tussen d’Annunzio en Berlusconi snijdt absoluut geen hout. D’Annunzio was wel degelijk een intellectueel (annex vrouwengek), Berlusconi is een ordinaire huis-aan-huisverkoper van stofzuigers (annex vrouwengek). Op d’Annunzio viel een hele reeks interessante vrouwen, feministes inbegrepen, Berlusconi koopt zijn liefjes zo al niet met zijn overvloedige cash, dan wel met de verzekering van een optreden in een of ander kutprogramma op een van zijn talrijke kut-tv-zenders. D’Annunzio zou op Berlusconi hebben gespuwd, daar ben ik van overtuigd. Ik vind de bewering “Berlusconi trad in de voetsporen van d’Annunzio” niet in de eerste plaats een belediging voor d’Annunzio, maar vooral voor de lezers van het NRC, dat ik destijds (vanuit België) nog als een kwaliteitskrant beschouwde die wij niet hadden. Mais où sont les neiges d’antan?…
Als iemand het vrouwelijk geslachtsdeel koppelt aan een tv-zender of een (al dan niet dito-) programma, getuigt dat niet alleen van vrouwonvriendelijkheid, respectievelijk vrouwvijandigheid, maar tevens van taalarmoede op het niveau van die vermaledijde, totaal abjecte Berlusconi: een aan ernstige zelfoverschatting en een totaal gebrek aan inzicht en aan gevoel voor proporties lijdende, goedkope imitatie van Mussolini.
Het woord courant is niet onzijdig; derhalve dient men te schrijven DE NRC, HET Handelsblad, en daarnevens NRC/Handelsblad en/of NCR Next: zonder lidwoord.
Fiume!
Update bij mezelf: Le verginne delle rocce verscheen in 1899 bij Heinemann als The Virgins of the Rocks. Ook las ik ondertussen Il Fuoco (The Flame, Heinemann, 1900) en dat is een prachtig werk.