Over Hanna’s Art Nouveau-hoekje en modern gevloek tegen de gemoedelijke eenvoud.

Aanstaande zaterdag opent in het Haagse Gemeentemuseum de tentoonstelling Art Nouveau in Nederland. Reuze benieuwd wat ze aan minder bekend werk weten op te duiken, wellicht een vleugje De Nerée, hebben we weer wat gratis PR voor ons projectje.  De focus ligt op toegepaste kunst en deel van de grafiek komt van onze jongere buurman en homie Sipke. Ook leuk. Hebt ‘ie het niet voor niks verzameld, het mag en kan gezien worden.

Nu liep ik gistermiddag in de LIDL, de ALDI was dicht vanwege een verbouwing, hierover en over de liefde en de dood te mijmeren en dit stuk mentaal te concipiëren  toen ik door de vakkenvuller weer eens aangeklampt werd met als immer een opvallend inhoudelijke vraag: ‘Sander’,  vroeg hij, ondertussen met zijn prijstang spelend, ‘je schreef van die aardige stukjes waarin de modernste kunsten, rond 1900 is dat wat het Nederlandse culturele veld betreft dan de zogenaamde Nieuwe Kunst en neomystieke en symbolistische, héél soms ‘decadente’ literatuur, als het ware op fictieve wijze worden gerecipieerd. Misschien hebben de tentoonstellingsmakers je vergeten te vragen om op systematische wijze in een artikeltje te verwerken wat je de laatste twintig jaar op dat vlak vond maar ben je genegen een plukje daarvan weer eens met me te delen?’ ‘Toto’, zei ik, ‘dat is goed en wil ik wel doen, met als voorwaarde dat je daarna de stickertjes op de zowel smakelijke als voordelige LIDL-fairtrade-koffie wel wat rechter plakt dan vorige week. Dat was mij een ware gruwel, hoe on-aesthetisch, een der stickers bevond zich zelfs aan de onderkant van het door mij toch aangeschafte pak!’ Plechtig beloofde Toto, omdat ik hem altijd zulke mooie verhalen vertel en hij de Baron Corvo-verwijzingen in deze tekst ook direct begrijpt, meer zijn best te doen.

‘Welnu, supermarktjonkman, we laten alle kunstenaarssleutelromans nu even voor wat te zijn maar verwijzingen naar de modernste grafisch en toegepaste kunsten kom je ook wel tegen in, doorgaans volstrekt ‘vergeten’ Nederlandse romans rond 1900. Het Colenbrander-kleedje in Vlindertje bijvoorbeeld en de Franse affiches aan de muren van verfijnde jongelingen. Niet obscuur zijn uiteraard de Jugendstil-vazen van Ernst uit de Kleine zielen.  Zoals je weet was de Arts and Crafts-winkel aan de Kneuterdijk de waarschijnlijk belangrijkste en bekendste plek in Nederland om deze zaken aan te schaffen. Op een steenworp afstand overigens van de Boeatan-galerie  op De Plaats van Constance de Nerée-van Houten en de andere dames van Oost en West. Maar Arts and Crafts was meer gericht op Nederlandse, moderne producten en ook heb ik de indruk dat het heel erg een ontmoetingsplaats was voor (jonge) Nederlandse kunstenaars en schrijvers: Lion Cachet, Van Booven en De Nerée,  Thorn Prikker natuurlijk, maar ook Lebeau en noemt u maar op. Couperus wandelde er zeker ook binnen want die hield als je het mij vraagt, ondanks zijn pose, erg van moderne kunst. Maar zoals 75% van het Haagse culturele leven rond 1900 speelde alles zich live en mondeling af en is het maar matig tot niet gedocumenteerd. Hoe dan ook: ken je de debuutroman Schijn (1902) van Fenna de Meyier nog? Volstrekt onvindbaar tegenwoordig maar mocht je een exemplaar hebben gevonden en gelezen dan herinner je ongetwijfeld de scène waarin Marc het interieur van het meisje Hanna bekijkt:

Lees ook:  Van en over Arthur Rimbaud in Amsterdam en Zaandam in 1876.

Een van de hoeken was lichter, daar straalde de schijn van een mooi, koperen lampje over een brede moderne schrijftafel, stijlvol met enkele ornamenten van fijne smaak. Daarboven hing een ets in effen lijst.
‘Dat is mijn hoekje,’ legde Hanna uit. Zij stond nu op om hem haar schatten te tonen… Kijk, hoe vindt u die moderne presse-papier met dat vouwbeen? En die inktkoker, is die niet origineel? Deze tafel is bij Arts en Crafts gekocht en ook dat gebatikte fluwelen kleedje. Alles gekocht van mijn eigen verdiend geld, is ’t niet, moeder?

Schijn is een klein meesterwerkje maar Van Nouhuys dacht er in zijn bespreking (gebundeld in Nederlandse Belletrie, 1904) geheel anders over. Hoewel deze criticus terecht bekend staat als modern en van redelijk vrijgevochten smaak vond hij zowel deze moderne artisticiteit als de bijbehorende moderne schrijfwijze maar niets:

Want Hanna heeft al enkele muzieklessen, en met Marc zullen wij nu wel overtuigd zijn door die moderne presse-papier, het Arts en Crafts product, en het gebatikte kleedje, dat haar artisticiteit geheel up to date is. Ik hoop voor de schrijfster dat, als ze ons weer eens leidt in een interieur als dit, haar eigen goede smaak dan eerst opruiming zal houden: een schoonmaak, waarbij Hanna’s hoekje verdwijnen zal met al zijn modern gevloek tegen de gemoedelijke eenvoud, en waarna de oude Smits gerust ‘op de voorgrond’ mag komen. Nu heb ik van de voorkamer nog niet gesproken, waar een vleugel stond, een prachtig instrument, een cadeau van een oude oom met veel geld.’

‘Wat een mooi verhaal weer, Sander’, zei Toto, ‘maar om welke producten van de Arts en Crafts-winkel zou het gaan? Dat wordt niet nader beschreven maar aangezien een gemiddeld burgerlijk meisje als Hanna het kan kopen ging het misschien om kunstproducten die in een betrekkelijk hoge oplage gemaakt werden en regelmatig in huishoudens van niet alleen de heel rijken te treffen waren?’ ‘Dát, lieve Toto’, zei ik, hem teder over zijn Italiaanse bol aaiend, ‘gaan we spoedig samen in Den Haag onderzoeken.’

Afbeelding: C.A. Lion Cachet, gebatikte boekband, 1898 (collectie Perkamentus.)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *