Bij het opruimen van het archief vond ik toevallig onderstaand tekstje van Henri van Booven. Ze sluiten aan bij zijn hier eerder gepubliceerde herinneringen aan Couperus. Dit zijn wat werkaantekeningen gemaakt tijdens het werken aan zijn Couperusbiografie. Ik schreef erbij ‘aantekenboekje rood wit blauw’: denkelijk tikte ik het (rond 2005?) over uit de destijds (nog steeds?) ongeordende nalatenschap van Van Booven in het ‘Literatuurmuseum’. Nederlandse literatuur hoort ook in een museum, of althans niet door niemand gelezen in mijn laptop.
**
5 augustus 1953. Warm. Het aan-kunst-doen van een ontredderden (voorgewendheid?) trachten in troebel water te visschen, te verbluffen, een flauw kinderachtig kunstje! Deze onmachtige middelmatige talentloozen wilden toch iets geven dat in overeenstemming was met de naoorlogsche ontwrichting en ontreddering, de poging baarde monsters en gedrochtelijkheid, onevenwichtigheid. Couperus grootsch daarboven. Dadelijk na zijn dood 1923 velen behoefte gevoeld hem blijvend te eeren. Couperus altijd evenwichtig, het lichtende baken, zal steeds den weg blijven wijzen. Weinigen die den moed hadden en de bekwaamheid, hier mogen we gerust spreken van genialiteit en doorzicht die Kritisch werk van waarde over hem schreven. Hoogstens enkele bladzijden van getemperde waardering en bewondering. Thans augustus 1953 een Belg: Marc Galle, Ottogracht 6, Gent. (Nu zomerverblijf Welvaartstraat 187 Aalst). Alleen zij die jarenlange eerbied en liefdevolle en nauwgezette studie aan Couperus wijden, kan het recht worden toegekend te worden aangehoord over dit allerzeldzaamste verschijnsels dat lange jaren te groot voor Nederland moest zijn voor er aan gedacht werd: zie boven.
Eenige pogingen om het in die richting tot iets te brengen mislukten, werden niet voortgezet (te zware taak o.a. mevrouw Du Perron de Roos.) Geen der groote critici van omstreeks 1925-’39 (die om vernieuwende inzichten aangaande Couperus riepen hebben zelf werk van langer adem over hem kunnen geven.
Couperus.
Hoe zou hij verklaard hebben het tafereel van onmacht om tot scheppen te komen? De voorkeur van een groep intellectuelen, scherpzinnig, knap en wakker, en spitsvondig genoeg! om kritiek te oefenen, zich af te wenden van het scheppingswerk (zou hij het onmacht genoemd hebben?) Hij heeft Goddank dit debacle niet meegemaakt.
17 augustus. Bezoek Gemeente Archief te ‘s-Gravenhage. Daar portretten Couperus uitgezocht. Portret door Hoppé te Londen gefotografeerd gevonden in portrettenverzameling en opgeborgen in portefeuille in een extract (Nr. 4231 v/d Burgerlijke stand) uit het Register van geboorte der Gemeente ‘s-Gravenhage is geëxtraheerd, dat in het jaar 1863 op de 10e juni is geboren Louis Marie Anne, zoon van mr. John Ricus Couperus en jonkvrouw Catherina Geertruida Reynst (24 november 189). Couperus huwde 1891 op 9 september Elisabeth Johanna Wilhelmina Baud (in kaart van het huwelijk), moeder was Madame J.C. M.R. Th. Baud, geboren Steenstra Toussaint. La bénediction nuptiale aura lieu dans l’eglise Wallonne, a 1,5 heures. Reception Sofialaan 12, 7 sept. à 2-4 heurs.
In uittreksel Bevolkingsregister 13 februari 1915 met vrouw ingeschreven uit Florence, 1juli 1916, kerkgenootschap: geen, beroep Letterkundige, Woonplaats Hoogewal nr. 2.
Vervolg maandagochtend 17 augustus Gemeente Archief de Haag. Acte van bekwaamheid voor Middelbaar Onderwijs, heeft in zittingen van 6 en 7 december 1886 – C. was toen 23 jaar, geëxamineerd. L.M.A.C. uitgericht voor schoolonderwijs in de Ned. Taal en, Letterkunde.
In mijn, HvB’s, rede vóór onthulling door burgermeester mr. J.A.N. Patijn in geboortehuis L.C. (steen gebeeldhouwd door Theo van Reyns).