Et voilà! Als vijfde deel van de voortijdig (of juist op tijd) gestrande Rondom Couperus-reeks had ik Tropenwee van Henri van Booven op het oog. Deze in 1904 voor het eerst gepubliceerde roman die de latere Couperusbiograaf grotendeels schreef op de Haagse kamer van Karel de Nerée (Van Blankenburgstraat 103) had daar uiteraard uitstekend in gepast. Couperus las het al vroeg want voorpublicaties verschenen in zijn tijdschrift Groot Nederland. De Nerée, wel eens abusievelijk ‘de Couperus van de tekenpen genoemd’, komt even verliteratuurd langs in het enkel aan de eerste druk toegevoegde verhaal Bailes nacionales dat in Madrid speelt waar Van Booven zijn kunstenaarsvriend in mei 1901 opzocht en waarover hij de sleutelroman Een liefde in Spanje schreef. In Bailes nacionales lezen we: ‘Supérieure organismen zijn niet te beledigen [een van De Nerée’s ‘lijfspreuken’]’, tergde Hubert kras, maar meteen sloeg hij een zijstraat in en verdween.’ En de verteller bezoekt Huberts appartement op precies hetzelfde adres als waar de werkelijke De Nerée in Madrid woonde: ‘Toen hij de Recoletos overgegaan was kwam hij in de Calle de la Concordia, en stond stil voor het huis nr. 4.’
Aangezien de laatste twee delen van de Rondom Couperus-reeks (Borels Vlindertje en Wagenvoorts De dromers) evenveel exemplaren verkochten als dat ze besproken werden (twee) heb ik het er maar bij gelaten. Maar niet getreurd, ik schrijf dit zonder enige rancune (gevoelens heb je maar thuis) en gelukkig voor u, de laatste lezers ter wereld, is alles in orde gekomen! Congo-expert Luc Renders verzorgde een heel fraaie nieuwe uitgave van deze ‘Nederlandse Heart of Darkness‘: gebonden met stofomslag, in geupdate spelling, met het oorspronkelijke dagboek dat Van Booven in 1898-’99 bijhield tijdens zijn mislukte reis naar Congo, tekeningen die hij tijdens de reis maakte en een uitvoerig nawoord door Renders.
De roman zelf kan ik hier verder onmogelijk bespreken. Ik las hem (nog) niet in deze uitgave omdat ik hem al drie keer las en ik werkte ook nog eens een klein beetje mee aan deze editie. En ik ben sowieso bepaald niet subjectief want heb een sterke mening over Van Boovens literaire kwaliteiten (‘Niet zo heel goed’, héél voorzichtig uitgedrukt) máár, máár!, voor Tropenwee heb ik altijd een zwak gehad en het ís ook lezenswaardig. Niet voor niks is dit de enige roman van Van Booven waar hij succes mee had en niet zo’n beetje ook: het heeft tot 1948 maar liefst achttien drukken beleefd en heeft daarmee het herdrukrecord van welke Nederlandse roman van rond 1900 ook (de moderne Couperus-uitgaven niet meegerekend). Kijk, ik vind Een liefde in Spanje omdat het over De Nerée gaat uiteraard het interessantste van al zijn andere (vergeten/onvindbare) romans maar Tropenwee was uiteraard wat ik als eerste las, want dat kwam je altijd, samen met de Wereldbibliotheek-uitgave (1915 en verder) van zijn Sproken (1907) steevast tegen in kringloop en eurobak. Ook herinnert deze antiquarische opa zich dat hij in vermoedelijk 2005 als jongste bediende bij antiquariaat Schuhmacher een exemplaar aan David van Reybrouck verkocht die toen nog voorstudie deed voor zijn moderne klassieker Congo en Tropenwee nog niet kende. Het boeide hem blijkbaar want ergens op de eerste pagina’s wordt Van Boovens roman aangehaald.
Onder het plaatje van Witte nachten (1901), waarin de eerste aanzet van Tropenwee verscheen, plaats ik de uitgeverstekst. Lees die aandachtig en ga dan allemaal een exemplaar kopen. Als u dat niet doet krijgt u straf en moet u nog tweeëntwintig van dit soort artikeltjes waarin ik mijn eigen wazige rond1900-stijl pasticheer lezen!
De Congoroman ‘Tropenwee’ van de Nederlander Henri van Booven uit 1904 is de Nederlandstalige tegenhanger van het iconische ‘Heart of Darkness’ van Joseph Conrad, dat twee jaar eerder in boekvorm verscheen. Ook Van Boovens roman is op eigen ervaringen gebaseerd. In 1898 trok hij in dienst van de Nieuwe Afrikaansche Handels-Vennootschap naar Congo om er op een handelspost te werken. Onderweg naar het binnenland werd hij echter dodelijk ziek, en hij zag zich genoodzaakt onmiddellijk naar de kust en Europa terug te keren.
In ‘Tropenwee’ verwerkte Van Booven dit persoonlijke trauma tot een roman die van de mythe van een aards paradijs in de tropen en van de beschavende aanwezigheid van de Europeaan in Afrika niets overeind laat. Het is de beschrijving van een helletocht en een zware aanklacht tegen de verdoezeling van de ellende, de ziekten, de hebzucht, de onmenselijkheid, de ontaarding en vooral het grote aantal dodelijke slachtoffers dat de kolonisatie van Midden-Afrika met zich meebracht. ‘Tropenwee’ groeide uit tot een bestseller en kende herdruk na herdruk, tot de roman in 1948 spoorloos van de literaire radar verdween.
Deze heruitgave van de tekst uit 1948 wordt aangevuld met het volledige Congodagboek van de schrijver, zijn Congobrieven aan zijn moeder en zuster en een aantal schetsen die hij tijdens zijn reis maakte. Brieven en dagboek werpen een bijzonder licht op deze intrigerende roman.
Henri Van Booven (1877-1964), journalist, schrijver en sportliefhebber, publiceerde vooral proza met een autobiografische basis. ‘Tropenwee’ was zijn debuut en meteen ook zijn meest succesvolle roman. Later schreef hij de eerste biografie over Louis Couperus (Leven en werken van Louis Couperus, 1933), die hij ten huize van Cyriel Buysse in Den Haag had leren kennen.
LUC RENDERS (1948) is neerlandicus en emeritus hoogleraar aan de universiteit van Hasselt. Hij publiceerde het tweeluik ‘Koloniseren’ om te beschaven en ‘De mislukking van de beschavingsmissie’, over het Nederlandstalige Congo-proza.