Recital en concert
In het muziekprogramma Plankenkoorts van Canvas — de tweede Nederlandstalige Belgische televisiezender — worden zaterdag 5 mei tussen 12:00 uur en 13:00 uur unieke opnamen vertoond van de pianist Arthur Rubinstein (1887-1982), die derhalve in ieder geval ouder zullen zijn dan een kwart eeuw. In het recitalgedeelte speelt Arthur Rubinstein werken van Franz Schubert (1797-1828), Johannes Brahms (1833-1897) en van Fryderyk Chopin (1810-1849). Deze laatste componist werd pas in de loop van Rubinsteins carrière zijn lievelingstoondichter, van wie hij ook het gehele oeuvre voor piano (met en zonder orkestbegeleiding) heeft opgenomen.
Opheldering
Als gevolg van een wanstaltige Nederlandse zin op de website van Canvas — waardoor de onderdelen van de eerste zin in ieder geval contradictoir lijken — citeren we hier maar letterlijk: “Canvas toont de laatste twee televisieopnamen, meteen de eerste die Rubinstein maakte speciaal voor televisie. Dat was in 1973 en 1975. Hij was dan respectievelijk 86 en 88 jaar oud.”[1]
In het concertgedeelte kunnen we getuigen zijn van een opname met het London Symphony Orchestra onder leiding van André Previn (geb. 1930), die in de mededelingen van o.m. de VPRO-gids als “nog piepjong” wordt omschreven, hetgeen zou doen vermoeden dat het om een opname gaat die ten minste een halve eeuw oud is, doch het is goed dertig jaar geleden dat deze werd gerealiseerd, en dus was André Previn niet meer zo piep, al heeft hij zich wel degelijk heel lang als een jonge bolleboos gedragen.
Edvard Grieg
Het concert in a-klein voor piano orkest is een van de meest geliefde concerten voor dat instrument, hetgeen ongetwijfeld te danken is aan de krachige, virtuoze partij die Grieg voor de solist heeft geschreven — hier en daar lijkt het wel of deze uit de fjordenrotsen is gehouwen —, in combinatie met de zeer voorbeeldig geïnstrumenteerde orkestpartij.
Het werk, dat in 1868 is ontstaan, volgt het patroon van het driedelige klassieke concerto, maar volgt tegelijkertijd toontaalmatig de concerten van Franz Liszt (1811-1886) en Robert Schumann (1810-1856). In tal van uitvoeringen, zowel in de ‘prehistorie’ van de grammofoonplaat, alsook via de kleinere glimkleurenschijfjes, wordt Griegs concerto heel vaak gecombineerd met dat van Schumann.
Soeverein muzikant
Hoe ouder Rubinstein werd, hoe beter hij ging spelen. Hij vertelde eens in een documentaire dat hij zo’n hekel had aan studeren, dat daar vaak niet al te veel van terecht kwam, mede als reactie op het vroegere trachten, van andere zijde, hem met psychologisch hameren ervan te doordringen dat hij moest studeren, studeren, studeren. Zoiets heeft wellicht vaak een groot technisch meesterschap tot gevolg, maar bijna altijd als begeleidend verschijnsel dat de muzikanteske uitingen tekort komen. Meesterschap was er, ook in het soeverein ‘overspelen’ van technische onvolkomenheden, die men hem graag vergaf, omdat er zoveel muzikaal intens beleven tegenover stond.
Kort voor zijn overlijden werd Arthur Rubinstein gehuldigd in het Amsterdamse Concertgebouw waar tevens een borstbeeld van hem werd onthuld. Hij trad toen al niet meer op, en hij was inmiddels ook slecht ter been. “I feel like a king,” luidde zijn commentaar.
Die soevereiniteit bleek tevens uit zijn houding jegens Herbert von Karajan, wiens grootste wens het was om samen met deze, in menig opzicht zo karaktervolle, mens en musicus op te treden. Hij was bereid om elk gewenst honorarium betalen: honderdduizend mark. . . tweehonderdduizend mark. Arthur Rubinstein weigerde echter consequent zijn medewerking op grond van Karajans kwalijke houding tijdens de bewuste jaren van bruin-zwarte, extremistische barbarij. Een juiste beslissing, mede omdat Karajan bleef wat hij van meet af aan was: een door uitzonderlijke hoogmoedsverplettering vermolmde en tot op het merg vercommercialiseerde, onverzadigbare zakenman, die met muziek in het bijzonder, noch met kunst in het algemeen, ook maar in het geringste van doen had.
*****
[1] Bewonderenswaardig snel reageerde Hugo Sledsens, de producer van Plankenkoorts op de vraag dezerzijds, wat men nu precies bedoelde. Had de redactie van de zin er anders uitgezien, het zou ten faveure van de begrijpelijkheid en dus van de lezers, zijn geweest.
Nu we de zin in het artikel in zijn geheel hebben afgedrukt, is het ook billijk, om de reactie uit Brussel in zijn geheel af te drukken:
“Wat we proberen te zeggen: Van Rubinstein bestaat heel wat videomateriaal. Ook van publieke concerten, vb. van het Saint-Saënsconcerto in de jaren ’60, in Londen. Iets wat we vier jaar geleden hebben uitgezonden. De camera’s registreren, maar het concert zou ook zonder camera’s hebben plaatsgevonden.
De opnames die we nu tonen zijn opgenomen zonder publiek, dus speciaal opgenomen voor de camera’s. Op film. En niet een klein stukje, maar een klein recital en een volledig concerto. Pas op het einde van zijn carrière gebeurde dat. Dus, bij mijn weten, voor de eerste keer.”
Als alle radio- en televisie-instanties op onze vragen, op- en aanmerkingen zo vlot en adequaat zouden reageren, zou het voor alle betrokkenen makkelijker werken zijn. Maar misschien ligt dat wel heel persoonlijk en is het niet de instantie die maatgevend is, maar de persoon — in dit geval Hugo Sledsens — die zijn werk serieus neemt en anderen eveneens graag goed laat werken, zoals ook Thea Derks van de Vara zich opstelt.
*****
Afbeeldingen
1. Arthur Rubinstein.
2. Arthur Rubinstein solo aan het klavier.
3. Arthur Rubinstein speelt met orkest.
(De foto’s zijn ons beschikbaar gesteld door het Canvas-televisieprogramma Plankenkoorts. Daarvoor dank aan Els T’Seyen.)