Tweemaal Brahms door NDR Sinfonieorchester onder Dohnányi

Dirigent Christoph von Donányi dirigeert twee werken van Johannes BrahmsChristoph von Dohnányi dirigeert
Op maandag 7 mei ’s avonds tussen 20:00 uur en 22:00 uur kunt u via de Duitse radiozender NDR Kultur oorgetuige zijn van twee composities van Johannes Brahms, die zullen worden uitgevoerd door het NDR Sinfonieorchester, onder leiding van de vaste dirigent, Christoph von Dohnányi. Het betreft een rechtstreekse uitzending vanuit Hamburg, waar het orkest twee dagen achtereen in de Laeiszhalle optreedt met werken van Brahms. Zondag 6 mei was dat om elf uur in de ochtend, maandag betreft het een avondconcert. Het programma is in beide gevallen hetzelfde: het Dubbelconcert opus 102, en de Tweede Symfonie.
More...Als eerste wordt het prachtige concert voor viool, cello en orkest gespeeld met de violist Roland Greutter— sedert jaar en dag concertmeester van het NDR Sinfonieorchester — en de cellist Christopher Franzius, die sinds 2004 solocellist van hetzelfde ensemble is. In ons artikel van maandag 9 april hebben we uitgebreid bericht over dit Dubbelconcert van Brahms.

Symfonie nr. 2 in d gr.t., opus 73 (1877)

Instrumentatie: 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten, 4 hoorns, 2 trompetten, 3 trombones, tuba, pauken en strijkers.

Allegro non troppo — Adagio non troppo — Allegretto grazioso (quasi andantino) — Allegro con spirito.

Pas toen Johannes Brahms zich als componist behoorlijk had ontwikkeld en reeds het nodige aanzien had verworven met een reeks meesterwerken in verschillende disciplines, zou hij zich met het fenomeen symfonie nader gaan bezighouden.Johannes Brahms in 1874 Orkestrale composities bestonden er van hem al wel, zoals zijn Eerste Pianoconcert uit 1853, Twee Serenaden (1857, 1859), alsmede de Haydn-Varaties (1873). De schetsen van zijn Eerste Symfonie, die in1876 werd voltooid, ontstonden ten dele reeds in 1854. Toen echter de Eerste met zoveel enthousiasme werd bejegend, was het voor Brahms niet meer zo moeilijk om op de ingeslagen weg verder te gaan. In totaal componeerde hij er vier, die in twee ‘paren’ zijn ontstaan: de eerste beide in 1876 en 1877, de Derde en Vierde in 1883 en 1884/85.
De Tweede Symfonie werd voor het grootste gedeelte in de zomer van 1877 geschreven, toen Brahms voor het eerst in Pörtschach aan de Wörthersee vertoefde om wat op verhaal te komen. Opvallend is dat er in de Tweede, evenals in de Eerste, sprake is van een muzikale uiting van het uitwerken van een zielsconflict, hetgeen ook in beide gevallen is gelukt, zowel in praktische zin, alsook in muzikaal opzicht.
Dikwijls is deze Tweede van Brahms zijn Pastorale genoemd. Evenals van Beethovens Zesde wordt gemeend dat deze als onverbrekelijke pendant bij diens Vijfde past, kan ervan worden uitgegaan dat Brahms’ Tweede als tegenhanger bij zijn Eerste hoort. De hier en daar wat tobberige sfeer van zijn eersteling heeft in de Tweede plaats gemaakt voor opgewektheid.
Deze tweede symfonie heeft een duur van bijna veertig minuten. Op 30 december 1877 is het werk voor de eerste gespeeld, door de Wiener Philharmoniker onder leiding van Hans Richter, en die gebeurtenis werd zo’n overweldigend succes dat Brahms zijn reputatie als symfonicus defitinief had gevestigd. In 1878 werd de symfonie door Simrock in druk uitgegeven. De tegenwoordige uitgever is Breitkopf & Härtel.

1. Allegro non troppo
Zonder inleiding wordt in de eerste maten het motto voorgesteld. Het klinkt in de celli en contrabassen en komt in dit Allegro non troppo veelvuldig gevarieerd voor. Het hoofdthema is een soort dialoog tussen hoorns en houtblazers. — De muziekcriticus Max Kalbeck [1] , een vriend van Brahms en diens eerste biograaf, noemde dit “een vroege ochtend na een nacht met onweer.” — De eerste afdeling wordt besloten door de trombones en de tuba. Een felle marcato-passage wordt gevolgd door een herhaling van het voorgaande thema. Dat klinkt nu in de celli, ondersteund door fluitfiguren.
In de uitwerking wordt het hoofdthema door de eerste hoorn geblazen, waarna in een verkorte reprise de hoorn nog eens op het eerste thema terugkomt. Met een aangehouden akkoord wordt het eerste deel piano in de blaasinstrumenten afgesloten.

2 . Adagio non troppo
Het Adagio non troppo is geschreven in de driedelige liedvorm, hier beginnend met een expressieve melodie in de cell, waarvan de eerste zes maten later unisono worden herhaald door de eerste en tweede violen. Na een korte fugato-passage — hoorn, hobo’s, fluiten — verschijnt het tweede thema gesyncopeerd in de houtblazers. Dit wordt gevolgd door een nieuwe gedachte in de strijkers, en uitgewerkt in het hout, met een contrapunt in altviolen en celli. Nadat al dat materiaal breedvoerig is uitgewerkt, volgt een vrije reprise van alle voorafgaande thema’s. Ten slotte valt het hoofdthema in de coda geheel uiteen.Begin van het Allegretto grazioso van Brahms’ Tweede Symfonie

3. Allegretto grazioso (quasi andantino)
Het Allegretto grazioso (quasi andantino) is in de vorm van een intermezzo met twee trio’s. Het geheel spruit voort uit slechts één thema. Dat klinkt allereerst in de hobo’s , de beide klarinetten en fagotten, pizzicato begeleid door de celli. Het thema wordt dan tweemaal gevarieerd (presto ma non assai) en ook tweemaal herhaald.

4. Allegro con spirito
Onverdeelde opgewektheid beheerst de finale (allegro con spirito). Deze is in sonatevorm. Het hoofdthema wordt in de strijkers voorgesteld, het neventhema eveneens — zij het dan ook dat dit laatste uitsluitend in eerste violen en alten klinkt. Snel wordt dit echter door de houtblazers overgenomen. De uitwerking — ben marcato — voor het geele orkest beperkt zich tot de openins- en slotmaten van het thema. De reprise representeert de twee belangrijkste thema’s vrijwel exact als in de expositie, waarna, in een zeer breedvoerige coda, gedeelten uit de beide thema’s worden samengevoegd.

*****

[1] Max Kalbeck (1850-1921) werd na zijn muziekstudie in München, in 1875 muziekrecensent van de Schlesische Zeitung en daarnaast assistent-directeur van het Museum in Breslau. Vijf jaar later ging hij, op uitnodiging van de inmiddels Max Kalbeck (1850-1921), invloedrijk muziekcriticus te Wenenberuchte muziekcriticus Eduard Hanslick (1825-1904) naar Wenen en ontwikkelde zich daar, eerst als recensent van de Allgemeine Zeitung, en vanaf 1886 tot aan zijn overlijden, van het Neue Wiener Tageblatt tot één van de meest invloedrijke critici van de muziekwereld. Opvallend is zijn afkeer jegens Wagner, Bruckner en Hugo Wolf, een antipathie, die hij deelde met Hanslick. Over Johannes Brahms, die hij — alweer in overeenstemming met Hanslick — zeer bewonderde schreef hij een omvangrijke, vierdelige biografie die in acht banden is verschenen tussen 1904 en 1914. In 1976 is er nog een reprografische herdruk gerealiseerd. Dat boek wordt door menig kenner van Brahms beschouwd als Kalbecks levenswerk bij uitstek. Ook heden ten dage is het nog de rijkste bron voor (gedetailleerde) gegevens omtrent het leven van Johannes Brahms.

*****

Afbeeldingen
1. Dirigent Christoph von Donányi dirigeert twee werken van Johannes Brahms.
2. Johannes Brahms in 1874.
3. Begin van het Allegretto grazioso van Brahms’ Tweede Symfonie.
4. Max Kalbeck (1850-1921), invloedrijk muziekcriticus te Wenen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *