Een heel klein Gorter-epigonismetje vandaag. U[na] E[x] V[ocibus] (pseud. Jacqueline van der Waals): ‘T was buiten stoffig, warm en druk’:
(…) Maar toen zij de kamer binnentrad,
Waar ik stil te werken zat,
Over mijn boeken gebogen,
Toen viel een straal van het zonnelicht,
Over mijn werk en mijn aangezicht
En schitterde in mijn oogen.
Verzen (Haarlem, 1900, p.1.)
Gorter, tien jaar eerder:
Ik zat toen heel stil te werken,
de boeken waren als zerken
voor me, ik wist wel wat
elk graf in zich had.
‘Ik zat toen heel stil te werken’
(Verzen 1890, p.8.)