In de marge (3)

Bescheidener dan Querido, die meende eigenhandig de Nederlandse poëzie te vernieuwen (In de marge 1), is Henri van Booven (1877-1964) in zijn debuut Witte Nachten (1901): […]

Bescheidener dan Querido, die meende eigenhandig de Nederlandse poëzie te vernieuwen (In de marge 1), is Henri van Booven (1877-1964) in zijn debuut Witte Nachten (1901): […]

‘Hippie’

Frits Lapidoth als taalvernieuwer? In Vrij? (1897), zijn roman over de ‘vrije liefde’, wonen een jongeman en zijn geliefde ongetrouwd samen. Dat zint de huisbaas natuurlijk van geen kanten: […]

Frits Lapidoth als taalvernieuwer? In Vrij? (1897), zijn roman over de ‘vrije liefde’, wonen een jongeman en zijn geliefde ongetrouwd samen. Dat zint de huisbaas natuurlijk van geen kanten: […]

Brugge

Het klassieke voorbeeld van de symbolistische stadsvoorstelling is te vinden in de roman Bruges-la-Morte van George Rodenbach (1855-1898) uit 1892 waarin een verstild, uitgestorven, doods Brugge als decor dient voor het heftige verdriet dat de protagonist heeft over het verliezen van zijn geliefde dame. […]

Het klassieke voorbeeld van de symbolistische stadsvoorstelling is te vinden in de roman Bruges-la-Morte van George Rodenbach (1855-1898) uit 1892 waarin een verstild, uitgestorven, doods Brugge als decor dient voor het heftige verdriet dat de protagonist heeft over het verliezen van zijn geliefde dame. […]

In de marge (2)

Ook de jonge Henri Borel (1869-1933) liet zich ‘inspireren’ (zie vorige bericht) door Gorter. In zijn roman Het Zusje uit 1900 is opgenomen het waarschijnlijk rond 1893 geschreven prozagedicht ‘Herrijzenis’ (zie Van der Weij Beweging en bewogenheid – Het prozagedicht in de Nederlandse literatuur aan het eind van de 19e eeuw). Borel gooit hier onder meer Gorters verzen ‘Mijn liefste was dood’, ‘Ik liep ’s avonds door mijn stad’ en ‘Mijn handen zijn zoo heet’ door elkaar om tot een schaamteloos stuk Gorter-epigonisme te komen: […]

Ook de jonge Henri Borel (1869-1933) liet zich ‘inspireren’ (zie vorige bericht) door Gorter. In zijn roman Het Zusje uit 1900 is opgenomen het waarschijnlijk rond 1893 geschreven prozagedicht ‘Herrijzenis’ (zie Van der Weij Beweging en bewogenheid – Het prozagedicht in de Nederlandse literatuur aan het eind van de 19e eeuw). Borel gooit hier onder meer Gorters verzen ‘Mijn liefste was dood’, ‘Ik liep ’s avonds door mijn stad’ en ‘Mijn handen zijn zoo heet’ door elkaar om tot een schaamteloos stuk Gorter-epigonisme te komen: […]

In de marge

Herman Gorters bundel Verzen (1890) is het onbetwist hoogtepunt van de poëzie van zijn tijd en een hoogtepunt van de moderne Nederlandse poëzie in het algemeen. Zoals vrijwel echter altijd het geval is met nieuwe kunst wordt deze eerst niet begrepen. Gorters nieuwe poëzie stuitte veelal op weerstand bij de gevestigde orde. De jongere generatie kon het echter doorgaans wel bekoren. Helaas misten dezen zonder uitzondering het talent van Gorter. […]

Herman Gorters bundel Verzen (1890) is het onbetwist hoogtepunt van de poëzie van zijn tijd en een hoogtepunt van de moderne Nederlandse poëzie in het algemeen. Zoals vrijwel echter altijd het geval is met nieuwe kunst wordt deze eerst niet begrepen. Gorters nieuwe poëzie stuitte veelal op weerstand bij de gevestigde orde. De jongere generatie kon het echter doorgaans wel bekoren. Helaas misten dezen zonder uitzondering het talent van Gorter. […]