Je zou het bijna denken, want er zijn steeds weer nieuwe generaties zijn die zich voelen aangesproken door het oogstrelende erfgoed uit die tijd… De kunstgeschiedenis kent een voortdurende afwisseling van stijlen of de neovormen daarvan. Denk aan de romaanse stijl, de gotiek, empire, rococo, etcetera. Dit mag je stijlen noemen, omdat de werkstukken die er in die periode in werden uitgevoerd overal dezelfde kenmerken vertoonden. Afgesproken werk bijna. Hoofdwerk.
Bij art nouveau ligt dat echter anders. Om te beginnen was er al geen eenduidige naam voor de architectuur, de kunst en de kunstnijverheid die rondom 1900 plotseling opbloeiden. Dat kwam achteraf pas. Zonder al te veel moeite vind je er zo twintig verschillende namen voor. We kennen het bijvoorbeeld als jugendstil, style Mucha, Tiffany, secession of modernismo. En evenzo verschillend was de vormgeving ervan in de diverse uithoeken van Europa en zelfs Amerika . Toch kunnen we hier spreken van een éénheid in verscheidenheid, want dit alles leek geïnspireerd door een soort tijdgeest die op dat moment door Europa en verder trok. Van Finland tot Spanje en van Schotland tot diep in het Russische tsarenrijk, overal waren er kunstenaars die voeling hadden met die tijdgeest en daar een eigen vorm aan gaven.
Mogen we daarom, in tegenstelling tot de eerder genoemde ‘hoofd’stijlen, art nouveau in verband brengen met het hart? Met hartstocht wellicht? Want als je ziet wat er na ruim honderd jaar, twee wereldoorlogen en een periode van absolute verguizing nog resteert aan wat er in een periode van een kleine twintig jaar is vervaardigd dan moet er hartstochtelijk zijn gewerkt. En dat is ook zo.
In biografieën als die van de architect Victor Horta lees je dat de man werkdagen van twintig uur maakte (wat hem overigens twee huwelijken kostte). En hij was niet de enige. Wanneer je bovendien in overweging neemt dat diezelfde tijdgeest inspireerde tot vrouwenemancipatie, het verbod op kinderarbeid en de opkomst van liberalisme en de socialistische beweging, dan hebben we het hier alweer over menselijke waarden, over het hart… Daarnaast probeerde men in die tijd zicht te krijgen op de zin van het menselijke bestaan en z’n plek in het kosmische geheel door verdieping in oosterse filosofieën, theosofie en het gedachtegoed van de rozenkruisers. Kortom: er gebeurde nogal wat in die tijd… Je mag misschien wel van een tweede ‘verlichting’ spreken.
In toenemende mate is er ook in deze tijd weer een stijgende belangstelling voor programma’s, lezingen, exposities en publicaties over art nouveau. Er is een duidelijke behoefte om zich te verwarmen aan die schoonheid en de onderliggende hartsenergie ervan. Als tegenwicht voor een wereld die dat nauwelijks meer te bieden heeft en in een snel tempo verruwd en verzakelijkt.
Een levenlang al bestudeer ik de art nouveau en probeer ik haar te begrijpen in haar samenhang en haar verschillen. Er is echter één thema dat me daarin bezig blijft houden: art nouveau liet zich in ruime mate inspireren door de natuur. Dieren van onomstreden schoonheid als libellen, pauwen en zwanen zijn op veel verschillende wijzen uitgebeeld als sieraad, glas-in-loodvenster, in de boekbandvormgeving, in de architectuur, etcetera.
Maar… wat moeten we van de draken denken die je ook steeds weer tegenkomt? Er is geen raakvlak met de eerder genoemde dieren en je kunt moeilijk vol houden dat ze op dat moment bij ‘de natuur’ hoorden. Spelen hier onbewuste herinneringen mee aan de tijd dat de eerste vertegenwoordigers van de menselijke soort en de laatste sauriërs elkaar nog op deze wereld tegenkwamen? Kwamen ze mee met oosterse denkbeelden en japonisme? Of zijn het de mythische kwaliteiten die we de draak toedichten in onze sagen en sprookjes? Kwaliteiten als wijsheid, bewaarder van schatten en vuur(=licht)brenger. Mogen we dat hier wellicht als verklaring aan voeren? En mag ik daar dan misschien nog een stap verder gaan? Is de eerder beschreven tijdgeest in verband te brengen met de draak? Ging er een ‘drakenenergie’ door Europa rond 1900? Verklaart dat z’n alomtegenwoordigheid in de creaties uit die periode?
In veel culturen is de draak niet het enge beest wat wij er van gemaakt hebben, maar eerder z’n tegendeel.
Hoe dan ook; waar draken zijn, is er strijd. Ze roepen tegenkrachten op. De art nouveau en veel van haar bevlogen kunstenaars stierven in het kanongebulder van de Eerste Wereldoorlog.
Ik durf met stelligheid te beweren dat er daarna geen kunststroming meer is geweest met een vergelijkbare kwaliteit en diepgang.
En de draak? Draken hebben negen levens!
_______________
Afbeeldingen:
1. Can Trixeria. Placa Coma 16 Casa de la Selva- Spanje
2. Farmacia Albiñana- Raval de Montserrat 48 Terrassa – Spanje
3. Omslag Jugend – Hans Christiansen
4. Avinguda Pedralbes, 7 Barcelona – Spanje