Count Dracula in de polder

‘Dracula’ van Bram Stoker (1847-1912) geldt als dé klassieker in het literaire horrorgenre. Invloeden van de bloeddorstige graaf op de Nederlandse letteren moet je echter met een lantaarntje zoeken. […]

‘Sander’, vroeg Toto mij vannacht, nadat onze grote klok het uur van middernacht had aangegeven, ‘zojuist las je mij op zo een verfijnde wijze het prachtige klassieke griezelverhaal Carmilla van Sheridan le Fanu voor. Je vertelde mij dat dit doodenge lesbische vampierverhaal eerstens verscheen in de bundel In a glass darkly uit 1872 en dat Le Fanu een van de grootste gothic- en horrorschrijvers aller tijden is. Ook vertelde je mij dat zonder het verhaal van Le Fanu Bram Stokers Dracula uit 1897 waarschijnlijk niet bestaan had. Maar, Sander, hoe zit dat nu met het werk van deze schrijvers in Nederland? Vaak kan je daar zo prachtig over vertellen’. ‘Welnu’, zei ik tegen de knaap, ‘het verhaal van de Nederlandse gotiek en horrorliteratuur is een kort verhaaltje, dat ik je gaarne wel eens vertel. Gek genoeg, om daar mee te beginnen, lijken de klassieken waar het nu over hebben in het geheel géén spoor daarin te hebben nagelaten. Een relevante vernoeming van Le Fanu ben ik nog nimmer tegengekomen in mijn eindeloze eenzame zoektochten in de archieven. Hetzelfde geldt min of meer voor Stokers Dracula. Ik ken daar welgeteld slechts één min of meer contemporaine recensie van. Deze verscheen in 1928 in Den Gulden Winckel, waarin de eerste Nederlandse vertaling (door J. Wink-Nijhuis) werd besproken. Ik zal er enkele aardige stukken uit citeren, waaruit wederom blijkt dat ook archetypische gekkigheden als vampiers in (literair) behoudend Nederland niet bepaald gewaardeerd werden.

Een zotter boek dan Dracula heb ik in jaren niet onder de oogen gehad. Hoe het mogelijk is dat een dergelijk prul 1e. een vertaalster vindt, 2e. een uitgever (en niet den eersten den besten) en ten slotte lezers, is mij een raadsel.
In het boek worden de avonturen verteld van een zekeren Jonathan Harker en zijn aanstaande vrouw Mina Murray en dier vriendin Lucy Westenra. Het zijn bijna allemaal brieven en dagboekfragmenten. Ook nog van allerlei andere personen, die hun bevindingen, alle op dezelfde gebeurtenissen betrekking hebbende, meedeelen. Deze mededeelingen zijn, nog afgescheiden van den bespottelijken inhoud, op zoo’n zoetelijke en ouderwetsche manier geschreven, dat het is alsof we met een boekje van vijftig jaar geleden te doen hebben. (….)
Deze Dracula nu is – schrikt u maar niet – een vampyr. De ongelukkige Jonathan, die allerlei griezelige dingen beleeft en gevangen wordt gehouden in ’s graven kasteel, ziet gezegden graaf ’s nachts als een soort vleermuis langs loodrechte muren kruipen, enz. enz. In den nacht gaat Dracula dan op prooi uit, wekt kleine kinderen die hij het bloed uit de keel zuigt. Nog ijselijker dan deze avonturen (Jonathan weet nog te ontsnappen ten laatste) zijn die van de arme Lucy Westenra. Iederen nacht komt een vampyr (of dit graaf Dracula is of een ander ex. weet ik niet) haar bloed uitzuigen. Natuurlijk souffreert ze zeer aan bloedarmoede, wat geen wonder is. Driemaal heeft er bloedtransfusie plaats, en Lucy’s hals wordt omgeven met knoflook-bloemen, waarvan de monsters niet houden. Doch niets helpt, – niet alleen zal Lucy sterven, maar ze verandert zelf ook in een vampyr, – haar beeldschoon gezichtje krijgt een bloeddorstige uitdrukking, haar tanden worden scherp en puntig, en als ze sterft zal ze niet de eeuwige rust vinden, maar als vampyr haar bestaan voortzetten. Dit stuk is, geloof ik, het bespottelijkste van het heele boek. (…)
Naderhand heeft ook Mina Murray; dan mevrouw Harker, nog griezelige avonturen, maar weest u maar niet bang, de vampiers zijn tot de laatste toe vernietigd na hun eeuwenlang leven en ze zullen noch u noch mij ’s nachts meer kunnen attaqueeren!

Toch niet helemaal gerustgesteld door deze laatste zin besloten wij ons maar te bedde te leggen, ons voornemende toch eens de paden van Graaf D. door de Nederlandse literatuur verder na te gaan.

2 gedachten aan “Count Dracula in de polder”

  1. Maar waarschijnlijk had Stoker’s Dracula ook niet bestaan zonder een voorloper als John Polidori’s The Vampyre uit 1819 – in tandem geschreven met Mary Shelly’s Frankenstein in die befaamde ‘wedstrijd’ met Byron als derde figuur. Overigens is mijn stofzuiger van het merk ‘Vampyr’ – wat de reden was waarom ik ‘m gekocht heb.

Laat een antwoord achter aan Wim Meulenkamp Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *