Vinden zonder expliciet te zoeken
’t Is waar, de leukste en de gekste dingen vind ik in antiquariaten en kringloopwinkels. In de eerste categorie vooral tussen het afgedankte materiaal. Eén van deze winkels in mijn woonplaats huldigt de stelling dat een boek weg mag voor een verlaagde, tot extreem verlaagde, prijs als het twee jaar in de zaak staat, en daarvan heb ik al menigmaal kunnen profiteren. Dat laat onverlet dat zo’n boek, bij een inkoop daarna – en of dat nu één dag na het afschrijven of twee maanden nadien is, maakt niet uit –opnieuw in de betreffende afdeling komt te staan. Bij kringloopwinkels functioneert dat doorgaans principieel niet zo, zelfs als er iemand bij hoort die zich uitsluitend met het fenomeen boek bezighoudt, en die, bij voorkeur, iets van de materie weet. Bij een kringloopwinkel, hoe groot ook, waarvan de medewerkers, meestentijds zonder enige kennis van zaken, alles neer kwakken wat binnenkomt, ligt dat anders. Daar moet je enige keren per maand, en nog liever per week, alle rekken langs en moet je kijken in de lukraak in dozen op de vloer neergesmeten stapels, want daar kan iets interessants tussen zitten, en dat is ook niet zelden het geval. Zoiets heeft, vanzelfsprekend, twee kanten. Zo kom je thuis met de prachtigste boeken voor een euro of de helft daarvan, maar wil men voor het meest schurftige pamfletje ook een euro vangen. Soms mag ik van de chef kijken wat hij heeft voorbestemd voor het oud papier, en daaruit heb ik flink wat Duitse letteren, gedrukt in Fraktur, kunnen redden, en zonder betaling mogen meenemen.
Eerste druk in bibliotheekband
Tussen talrijke verfomfaaide damesromannetjes, boekjes over wijn, landstreken en verouderde wegenkaarten, et cetera, bevond zich Uleken – Van oud en jong uit 1926, door Cyriel Buysse, waarvan het voorplat hierbij is afgedrukt. Het boek is gepubliceerd door Van Rysselberghe & Rombaut in Gent en C.A.J. van Dishoeck te Bussum. Het boek is gedrukt bij Erasmus te Gent, een uitgeverij waar ik, in mijn tijd ter uitgeverij van de Europese Commissie, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, ook nog enige weken heb doorgebracht, ter begeleiding van een drukopdracht die de EC had verstrekt: één der vele, vrijwel geheel overbodige, dundrukwerken over de werkzaamheden van de EC in één jaar. Wat een gedegen, te goeder naam en faam bekend staand, bedrijf niet al moe(s)t doen om te kunnen overleven.
De rug van fijnmazig, niet al te fijnzinnig aangebracht, zwart linnen toont dat het hier om een als bibliotheek/leesmagazijn-uitgave bedoelde editie is, doch tegelijkertijd dat dit exemplaar die status in de praktijk nimmer heeft bereikt, aangezien de rug niet is voorzien van een titel, die met speciaal daarvoor bedoelde verf daarop is aangebracht, en/of is voorzien van een cijfer+letter-code. Daarbij komt dat het aan alles duidelijk is dat het hierbij om een volstrekt ongebruikt exemplaar gaat. Gezien het jaartal zou het om een versie van de eerste druk moeten gaan. Een exemplaar met kleine omissies, dat nog heden door een antiquariaat wordt aangeboden voor tweeëntwintig euro, wordt echter omschreven als uitgegeven “in bruin linnen”.
Het blad tegenover de titelpagina is een ingevoegd kunstdruk-blad met daarop de bij deze regels eveneens getoonde foto van de auteur, die het geheel onder de pet hield.
Hoofdstuk II
Dat waren de heerlijke jaren. Uleken leerde goed op school en kon al gauw tamelijk goed Fransch lezen, spreken en schrijven. Ze geurde daar soms wel wat mee bij haar vriendinnetjes.
— « Ik kan Fransch en gulder nog niet! » pochte zij.
— « Ooo. . . .! Beslagmoakerigge ! » smaalden de vriendinntjes.
— « Dat ’t gien woar ’n es ! » riep uitdagend Uleken. « Luistert ! »
Zij zette een oolijk gezichtje en zeide, heel duidelijk:
— « Moeder ons kat zit op schuur. Dat es Fransch ! »
De vriendinnetjes barstten in een hoonenden schaterlach uit.
— « Dât, Fransch !? » gilden zij.
— « Jaaa. . . dât. . . Fransch. . . » antwoordde nu heel ernstig Uleken, lanzgzaam en gewichtig met het hoofd knikkend.
En zij lichtte toe :
— « Moudre wil zeggen : malen; onze, is elf; quat’ is vier; sept is zeven; en oscur wil zeggen : duister. Es da geen Fransch ? »
De vriendinnetjes zetten een verveeld gezicht, maar moesten toch erkennen, dat het wel degelijk Fransch was.
Zij vonden Uleken heel knap.
_____________
Afbeeldingen:
1. Cyriel Buysse, foto, dienend als frontispice in de editie van Uleken uit 1926.
2. Voorplat ‘bibliotheek-editie’ van Uleken uit 1926, door Cyriel Buysse.