De Zuid-Afrikaanse gruwelprenten van Piet Mondriaan

Piet Mondriaan is bij het grote publiek voornamelijk bekend om zijn minutieus en in overwegend primaire kleuren geschilderde, rechthoekige vlakken. Maar voordat hij tot deze rigide kunstvorm kwam, legde hij een lange weg af, van impressionisme naar symbolisme, en van expressionisme naar uiteindelijk volkomen abstractie. Het állervroegste werk van Mondriaan, een serie prenten waarop gruwelijke martelpraktijken staan afgebeeld, valt daar echter volkomen buiten, zowel in technische als inhoudelijke zin. […]

Op rond1900.nl volgen we als altijd de actualiteit op de voet. Gisternacht zijn er enkele schilderijen gestolen uit het Nationaal Museum van Griekenland. Een daarvan is een vroege Mondriaan: een molen uit 1905. Dat het vroege werk van Piet Mondriaan zeer traditioneel is mag ondertussen als bekend worden verondersteld. Minder bekend zijn zijn heel vroege boekillustraties.

Daarmee sluiten we weer aan bij een andere actualiteit, namelijk het artikel van Lisa Kuitert in de zojuist verschenen Boekenwereld: ‘Hollanderhaat? Boekenzendingen naar Zuid-Afrika in de negentiende eeuw.’ In een poging om de opmars van het Engels en en Afrikaans enigszins te stuiten, werden er tegen het eind van de negentiende eeuw vele Nederlandstalige boeken naar Zuid-Afrika gestuurd. Dat waren uiteraard vooral stichtelijke boeken. Het verschijnsel doet wel wat denken aan het smokkelen van bijbels naar Oostbloklanden in de jaren tachtig. Er waren diverse christelijke uitgevers en boekhandels die om die boekenzendingen te vergemakkelijken ook vestigingen in Zuid-Afrika hadden. Kuitert noemt als voorbeeld de firma’s Dusseau, De Bussy, Wormser en Nierstraz, die in 1896 in Zuid-Afrika actief waren. De firma Höveker noemt zij echter niet. Höveker was in het begin van de jaren 1890 echter samen gegaan met Wormser   Een van die uitgaven van Höveker is het weelderig uitgegeven en tegenwoordig enigszins zeldzame Medeërfgenamen van Christus. Geschiedenis van de vervolgingen der Christelijke kerk. Bewerkt door Dr. D.P. Rossouw te Fraserburg (Zuid-Afrika) en met eene voorrede van Dr. Andrew Murray. Het verscheen in 1894 en werd mogelijk, dat is me niet helemaal duidelijk vooralsnog, in 1896  herdrukt.

Dat de Zuid-Afrikaanse schooljeugd dit boek met veel genoegen zal hebben gelezen is moeilijk voor te stellen. Gelukkig was het rijk gelardeerd met uit Engelse uitgaven overgenomen prenten. Die waren dan ook niet al te vernieuwend, maar het was in ieder geval iets. Vanaf pagina 532 wordt het opeens leuker: dan volgen 26 prenten en op een groot deel daarvan worden de verschrikkelijkste martelpraktijken  afgebeeld, in een stijl die aanmerkelijk afwijkt van de andere prentjes. De hier afgebeelde ‘Uiteinde van Petrus Gaudet’ en ‘Marteldood van Pieter van Rosseau’ zouden niet misstaan als illustraties bij een uitgaaf van Huysmans La Bas. Gruwelijk doch schoon, dat idee.

Lees ook:  Handel en wandel van de boekenjood

De maker van deze martelprenten was een 22-jarige vrijwel onbekende schilder en tekenaar, genaamd Pieter Cornelis Mondriaan. Deze student aan de Rijksakademie had een kamer boven de boekhandel van Wormser  in de Kalverstraat 154. De tekeningen werden op verzoek van  de eigenaar gemaakt. In 1895 werd Mondriaan de huur opgezegd toen bleek dat de jonge kunstenaar verregaande interesse had voor de theosofie. De zoon van Wormser was nogal onder de indruk van Mondriaans werk. Mocht ook hij diens theosofische richting opgaan, dan zou hel en verdoemenis natuurlijk het gevolg zijn.

Volledig uitgezocht is deze episode in Mondriaans leven nog niet, maar als ik me niet vergis illustreerde hij ook nog Hövekers uitgave van Het nieuwe martelaarsboek in 1894.  Die uitgave bezit ik niet, maar het zou me niet verbazen als die ook weer van die gruwelijke plaatjes bevat.

Hoewel de door Huysmans’ gegenereerde middeleeuwen-revival rond 1895 in volle gang was, is het niet waarschijnlijk dat die doordrong tot Mondriaans strenggereformeerde omgeving. Toch kun je je afvragen of Mondriaan zich bij deze plaatjes hierdoor op een of andere manier liet inspireren. Niet dat ik wil poneren dat dit jeugdwerk van enig direct belang is voor Mondriaans latere werk, of dat zich hier al een onmiskenbaar talent laat zien, niets daarvan. Maar feit is wel dat Mondriaans illustraties qua stijl en inhoud afwijken van de andere illustraties in het boek.

Daarover, en overigens ook over een mogelijk optreden van Piet Mondriaan in een rond 1900 spelende kunstenaarsroman, later meer. Intussen kunt u hier deze weinig bekende en verre van abstracte gruwelprenten aanschouwen.

Hier nog wat afbeeldingen van de reeks op groter formaat: De wipgalgToneel uit den BartholomeusnachtDaniël Galland op de pijnbank en Pieter Panis te Mechelen aan de galg.

Met dank aan Lien Heyting.

2 gedachten over “De Zuid-Afrikaanse gruwelprenten van Piet Mondriaan”

  1. “Het boek der martelaren” uitgegeven door D. Bolle te Rotterdam is op tekstuele verschillen na hetzelfde boek als “Medeërfgenamen van Christus”. Bolle zou in 1892 aan Mondriaan gevraagd hebben prenten te maken. 29 stuks zijn er in dat boek verschenen. In 1894 uitgegeven gezien het voorwoord. Höveker & Zoon hadden problemen kennelijk met een deel van de tekst en hebben Hoofdstuk I van Bolles uitgave helemaal weggelaten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *