Werken van Dvorák en Mahler vrijdagavond in WDR3-Konzert live

In een tijdsbestek van acht jaar — waarvan de laatste zeven van het einde van de negentiende eeuw, en daarna het eerste jaar van de twintigste eeuw — zijn de beide composities ontstaan die in ‘WDR3-Konzert live’ op de laatste vrijdagavond van de maand oktober zullen worden gespeeld.

Werken uit het laatste decennium van de negentiende eeuw
Vrijdag 30 oktober — tussen 20:05 uur en 22:00 uur — zijn er in de klassiek muziek-serie Konzert live van de regionale Duitse radiozender WDR3 opnieuw twee componisten uit het fin de siècle aan de beurt: Antonín Dvorák (1856-1904) en Gustav Mahler (1860-1911) die alle twee in dit elektronische cultuurtijdschrift veelvuldig aan bod zijn gekomen. Beide composities die in het bewuste concert zullen worden voorgesteld, zijn ontstaan op het breukvlak van twee eeuwen: het Concert voor violoncello en orkest in b kleine terts, opus 104, van Dvorák is geschreven in de jaren 1894-1895. Het werk zou vrij snel alle concertpodia in en buiten Europa veroveren, en mag zelfs als een kassucces worden gekwalificeerd, dat bij sommige critici de mening heeft doen postvatten dat het daarmee als repertoirestuk overbodig was geworden. Meer wat men noemt het uitzien naar een Feest der Herkenning. Nog steeds geldt het als een verplicht nummer voor elke aan een hogeschool voor muziek af te studeren cello-student. En vrijwel elke zichzelf respecterende solist heeft het hier of daar tijdens zijn tournees over de globe wel voorgesteld, al dan niet óp veelvuldig verzoek’.
In het radioconcert op WDR3 kunt u luisteren naar de vertolking door de cellist Johannes Moser, begeleid door het Sinfonieorchester Köln onder leiding van Eivind Aadland.

Vakantiewerk van Mahler
In de relatief korte vakantieperiodes die Mahler als dirigent van de Wiener Hofoper in de zomermaanden ter beschikking stonden, begaf hij zich naar ‘buiten’ om in rust zijn plannen voor nieuwe composities te kunnen realiseren. In die periode van de jaren 1899 en 1900 zijn in die omgeving de eerste drie delen van de Symfonie nr. 4 in G grote terts ontstaan. Een jaar later heeft de componist als vierde deel een lied uit Des Knaben Wunderhorn van Clemens Brentano (1778-1842) — Das himmlische Leben — voor sopraan aan de drie voorafgaande delen toegevoegd.
Helaas zijn redacties die programmabladen en ‘ethergidsen’ samenstellen ook steeds minder punctueel, wellicht als gevolg van een onderbewuste aansturing die zijn oorsprong vindt in de allengs minder in aanzien staande producten van de drukpers — omdat deze inmiddels eventueel vanuit een bepaalde — al dan niet bewuste — hooghartigheid als hopeloos ouderwetsworden beschouwd. Zo schotelt de redactie van de VPRO-Gids ons dit opus van Gustav Mahler voor als “voor sopraan en orkest”. Hoeveel kwaliteit en inzet we ook graag horen van de sopraan — in dit geval Mojca Erdmann, begeleid door hetzelfde symfonieorkest — die uitsluitend in dat vierde deel haar partij sehr behaglich mag voordragen: dat optreden is niets anders dan aan hoogwaardige obligaatpartij.
____________
Afbeeldingen
1. Portret van Antonín Dvorák.
2. Gustav Mahler.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *