Een Franca Treur uit 1890: Martha de Bruin van August P. van Groeningen

Het land zonder klassieken (Nederland dus) is momenteel vol van zijn ‘vergeten klassiekers’. (‘Neen, ik heb wel klassiekers hoor, ik ben ze alleen vergeten!’). Nu dat er een heus ‘fest‘ aan wordt gewijd, hebben wij van rond1900.nl ons plichtsgetrouw gesommeerd mee te doen en ook zo’n Nederlandse klassieker te lezen.

Nu bestaat er de kleine, en daarom reeds sympathieke uitgeverij Astoria, die haar best doet klassiekers constant in druk te houden. Zij doen dat zonder bombarie; een beetje zoals in elk ander Europees land door grote uitgevers wordt gedaan, bijvoorbeeld door het Franse Gallimard met zijn ‘Bibliothèque de la Pléiade, Mondadori in Italië, en Oxford in Engeland.

Astoria richt zich echter sterk op de negentiende-eeuwse naturalisten, en geven zelfs bijvoorbeeld Theo Thijssen uit. Dat klinkt voor ons niet erg aanlokkelijk, dus de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het met enige tegenzin was dat wij een recensie-exemplaar aanvroegen van hun laatst verschenen klassieker: Martha de Bruin (1890) van August P. van Groeningen.

Kent u die nog? Uiteraard, u als literair geschoolde literaire wel, en het is immers ‘maar’ 32 jaar geleden dat de roman als als Salamander werd herdrukt. In die uitgave lazen wij het toen, nog jong en enthousiast, en in die hoedanigheid haalden wij zelfs Van Groeningens Volledig werk (1978)  in huis. Wel ergens in de laatste jaren van volledige antiquarische deflatie, want ooit was het een vrij prijzige uitgave: zo’n veertig gulden. Na een manmoedige poging nooit meer een letter in gelezen.

Erg bemoedigend klinkt dit niet, dat begrijp ik. Maar, máár… deze nieuwe uitgave van Martha, met een mooi omslagje van Isaac Israëls en in het binnenwerk het dominerend wit van een prettig ruime typografie (in tegenstelling tot het duistere priegelige van het Volledig werk of die lelijke, oude Salamander), is wel degelijk de aanschaf waard.

Ik vreesde bij herlezing te verdrinken in het soort Nederlands naturalisme à la Frans Coenen, maar dat viel mee. Als het het Nederlandse naturalisme al bestaat, dan heeft Van Groeningen dat in deze charmante roman ruim overstegen. Hij haalt het niet bij zijn voorbeelden Huysmans, De Maupassant en De Goncourt (wie wel?), maar als dit boekje, zoals eigenlijk in elk beschaafd land, bij de stationskiosk te koop zou zijn, dan kun je er een genoeglijke treinreis mee beleven.

Martha de Bruin leest lekker weg en is bovendien geestig, zéker voor een zogenaamd naturalistisch auteur. Over de plot zwijgen we verder, maar opmerkenswaardig is zijn ‘promodernistisch’ gebruik van een soort vrije indirect rede. Het aardigste vonden wij de passages over Martha’s wankelende geloofsovertuiging, die door het droogkomische gehalte ervan ons deden denken aan Franca Treurs Dorsvloer vol confetti (2009). Treur staat natuurlijk ook met beide benen in deze Hollandse literaire traditie, waaraan wij hier al eens eerder enkele woorden wijdden.

We eindigen met enkele mijmeringen van Martha:

Martha kon niet in slaap komen, maar híéld zich toch of ze sliep, omdat ze niet wilde spreken. Er joelden in de verte zingende, plezier-makende stemmen, van plezier-hebbende mensen. – Ze trachtte te bidden, omdat ze zich niet gelukkig gevoelde, omdat ze naar die ijdele genoegens van die mensen verlangde, omdat ze haar toch tóch begerenswaardig leken. Daar buiten vierde een hele stad feest en zij alleen, zij en haar moeder, waren van het algemene plezier uitgesloten. Iedereen lachte of zong, zij had wel kunnen huilen. Wel mogelijk, dat ze aangenamer in het oog van God was dan al die mensen, en dat ze later haar loon in de hemel zou krijgen, maar daar had ze op het ogenblík niets aan. En ze kon ook niet geloven, dat al die mensen niet in de hemel zouden komen. En kwamen ze er wél in, dan kwam zij hier op áárde te kort. Nu, en de hemel? ’t Was ook wat. ’t Kon haar niets schelen of ze daar kwam, ja ’t was de vraag, of er een hemel wás. Ze twijfelde er erg aan. Neen, er wás geen hemel, er wás geen God, want áls Die er was, zou Hij niet kunnen toelaten dat het leven van de ene mens één feest is, en dat van een ander één lang verdriet, één lange ontbering. Al wás er zelfs een God, Martha gaf niets meer om Hem, niets. Nooit zou ze meer bidden. Hij mocht haar voor haar part naar de hel zenden, het kon haar geen steek schelen. Haar hele leven lang was ze goed geweest, had ze veel van Hem gehouden, veel gebeden, in de bijbel gelezen, wat had het haar geholpen? Juist de slechte mensen, juist de mensen die er maar op toe leven, die niets van dat alles deden wat zij had gedaan, die mensen juist hadden het het plezierigst op aarde. En wat dán kwam moest je maar afwachten. En! De vrome luitjes zeggen: als zulke mensen, beu van alle vermaken des levens, maar één ogenblik voor hun sterven berouw hebben, kunnen ze óók nog in de hemel komen! Dat was mooi: eerst er maar op toe leven hè? en plezier hebben en dan later nóg eens plezier in de hemel! Moest dát rechtvaardigheid heten, tegenover de mensen die hier op aarde nooit geen plezier hadden? Deed dát een rechtvaardig God? Noemde Hij zich Vader? ‘Wil ik je dan eens wat zeggen? Dan ga ik er ook maar op los leven, hoor, plezier nemen, waar ik het maar krijgen kan, en dan even even voor mijn dood, ga ik me bekeren. Zo heb je twee vliegen in één klap! Zie je, zo ga ik nu óók eens doen. Ik wíl niet langer braaf zijn, ’t helpt me tóch niets, eigenlijk heb je er nog nadeel bij, want ‘de engelen’ staat in de Schrift, ‘de engelen verheugen zich meer over één zondaar, die zich bekeert, dan over tien rechtvaardigen.’ – Ja, ’t is móói! (p.75-76)

Lees ook:  De dissertatie (1892) van Frans Coenen en de schrijnende actualiteit

Aug. P. van Groeningen, Martha de Bruin. Uitgeverij Astoria; 202 pagina’s; 15,95 euro; ISBN 9789491618239.

5 gedachten over “Een Franca Treur uit 1890: Martha de Bruin van August P. van Groeningen”

  1. Jaja, in bezit van dito Verzameld Werk, en die Van Groeningen is inderdaad een van onze meest verwaarloosde auteurs. Bovendien is het zoiets als met Klaasje Zevenster, met dien verstande dat wanneer je iets over de gegoede burgerij in de negentiende eeuw wil lezen, dan neem je die roman, en wanneer je iets wil weten over de proletariër en zijn milieu, dan neem je de werken van Van Groeningen. En hoewel niet alles even goed is van ‘m, er zitten kleine juweeltjes tussen. Lezen die hap!

  2. Ik weet natuurlijk niet in welk boek (of welke boeken) van Frans Coenen je ooit ‘verdronken’ bent, maar je koudwatervrees wekt wel de indruk dat je ’t werk van de beste man lang niet allemaal gelezen hebt.
    Maar smaken verschillen natuurlijk…

  3. Ik heb altijd een zwak voor Van Groeningen gehad. ‘Martha de Bruin’ is een prachtig verhaal. Ik heb de heel zeldzame eerste druk en ook de minder zeldzame tweede druk in bezit.

  4. Frans Coenen is echt wel de moeite waard. Sfeervol + mooie observaties. “Zondagsrust” bijvoorbeeld kan ik iedereen aanraden. Franca Treur vond ik helemaal niets aan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *