Eindeloze weemoed – Lord Alfred Douglas

Lord Alfred Douglas (1870-1945) had als dichter – zo niet als mens – de pech dat hij het bed deelde met de bekendste der decadente schrijvers. Hierdoor is minder bekend dat hij naast Oscar Wildes hart ook de snaren van de Engelse dichtkunst regelmatig beroerde. Gelukkig werd op rond1900.nl al enige malen aandacht aan zijn poëzie besteed, onder meer hier naar aanleiding van een boek van Caspar Wintermans.

Nu moet ik zeggen dat ik na mijn eerste indruk van ’s mans gedichten niet halsoverkop mijn (overigens fictieve) hardloopschoenen aantrok en naar de dichtstbijzijnde boekhandel sprintte. Maar in een verzamelbundel met Engelse poëzie uit de jaren negentig vond ik eens, tussen bekender werk van William Butler Yeats, Ernest Dowson en Francis Thompson, een gedicht dat ‘Plainte Eternelle’ heette en vergezeld ging van de naam Lord Alfred Douglas.

Hoewel de verfijnde aandacht voor vorm duidelijk een teken van zijn tijd is, is er iets in de verstilde beelden en bezwerende herhaling dat mijn aandacht trekt. De versvorm lijkt in de verte op Baudelaires ‘Harmonie du soir’ en zit bijzonder ingenieus in elkaar. De regels zijn zo vervlochten dat het slot van het gedicht, als een slang die in z’n eigen staart bijt, meteen weer aansluit bij de eerste strofe.

Dat past bij de beelden, die de omwentelingen van een dag aan zee beschrijven, van avond naar de volgende avond, en bij de ‘eeuwige weeklacht’ in de titel (vermoedelijk ook afkomstig van Baudelaire). Het effect is eerder sfeervol en muzikaal – met ieder strofe als variatie op eenzelfde thema – dan rechtlijnig en helder; en de cyclische vorm benadrukt de bede die het vaakst terugkomt: ‘Come back, my love’.

Markant detail is wat dit betreft (waarvoor dank, Google) dat twee jaar na het verschijnen van ‘Plainte Eternelle’ in 1899, de Vlaamse componist Joseph Ryelandt (1870-1965) een pianosuite schreef met als titel ‘Noordzee / La mer du nord’; het eerste deel hiervan heet ‘Plainte éternelle / Eeuwige klacht’. Of Ryelandt zich door het gedicht van Lord Douglas liet inspireren weet ik niet; maar zelfs wanneer mijn houterige handen de antieke noten spelen, is in de eindeloze melodie in c klein iets terug te horen van de eeuwige weemoed van Lord Alfred Douglas’ zeemuziek.

Plainte Eternelle
The sun sinks down, the tremulous daylight dies.
(Down their long shafts the weary sunbeams glide.)
The white-winged ships drift with the falling tide,
Come back, my love, with pity in your eyes!

The tall white ships drift with the falling tide.
(Far, far away I hear the seamews’ cries.)
Come back, my love, with pity in your eyes!
There is no room now in my heart for pride.

Come back, come back ! with pity in your eyes.
(The night is dark, the sea is fierce and wide.)
There is no room now in my heart for pride,
Though I become the scorn of all the wise.

I have no place now in my heart for pride.
(The moon and stars have fallen from the skies.)
Though I become the scorn of all the wise,
Thrust, if you will, sharp arrows in my side.

Let me become the scorn of all the wise.
(Out of the East I see the morning ride.)
Thrust, if you will, sharp arrows in my side,
Play with my tears and feed upon my sighs.

Wound me with swords, put arrows in my side.
(On the white sea the haze of noon-day lies.)
Play with my tears and feed upon my sighs,
But come, my love, before my heart has died.

Drink my salt tears and feed upon my sighs.
(Westward the evening goes with one red stride.)
Come back, my love, before my heart has died,
Down sinks the sun, the tremulous daylight dies.

Come back! my love, before my heart has died.
(Out of the South I see the pale moon rise.)
Down sinks the sun, the tremulous daylight dies,
The white-winged ships drift with the falling tide.

 

Plainte Eternelle
De zon zinkt weg, het stille licht versterft.
(Vermoeide stralen dwarrelen omlaag.)
De schepen drijven op het vallend tij,
Kom terug mijn lief met meelij in je ogen!

De schepen drijven op het vallend tij.
(Ver in de verte hoor ik meeuwen zingen.)
Kom terug, mijn lief, en kom met zachte ogen!
Er is geen plek meer in mijn hart voor trots.

Kom terug, kom terug, met zachte stille ogen.
(De nacht is leeg, de wijde zee is wild.)
Er is geen plek meer in mijn hart voor trots,
Laat alle wijzen om mijn woorden lachen!

Ik heb geen plek meer in mijn hart voor trots.
(De maan en sterren vallen uit de lucht.)
Laat alle wijzen om mijn woorden lachen,
En schiet met scherpe pijlen in mijn zij.

Laat alle wijzen om mijn woorden lachen.
(Ik zie de zon het oosten nu bestijgen.)
Schiet zo je wilt je pijlen in mijn zij,
Drink van mijn tranen, speel met mijn verdriet.

Verwond me met je zwaard, steek in mijn zij.
(Op witte golven drijft de middagmist.)
Drink van mijn tranen, speel met mijn verdriet,
Maar kom lief, voor mijn hart gestorven is.

Speel met mijn leed en drink van mijn verdriet.
(Westwaarts waait de rode avond aan.)
Maar kom lief, voor mijn hart gestorven is,
Nu zinkt de zon, het stille licht versterft.

Keer terug lief, voor mijn hart gestorven is.
(Ver in het zuiden rijst de bleke maan.)
Nu zinkt de zon, het stille licht versterft,
De schepen drijven op het vallend tij.

Vertaling: Kasper Nijsen

4 gedachten aan “Eindeloze weemoed – Lord Alfred Douglas”

  1. Alle lof voor deze vertaling! Ik zou een kleine suggestie willen doen:

    In plaats van

    “Maar kom mijn lief, voor mijn hart gestorven is”

    zou ik prefereren:

    “maar kom mijn lief, voordat mijn hart gestorven is.”

  2. Dank allen!

    De suggestie ‘voor>voordat’ vind ik ritmisch een duidelijke verbetering en zal ik gebruiken; er is nog één andere regel (‘Er is geen plek…’) die in elk geval ook herzien moet worden.

    Intussen ga ik eens op zoek naar de genoemde biografie (de Engelse versie, denk ik).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *