Een tweede geval van de fictieve receptie van Mirbeau in de Nederlandse literatuur van rond 1900 werd mij aangedragen door trouwe lezeres en bibliofiel R.S.: waarschijnlijk de enige jongedame in Nederland die voor haar genoegen Wagenvoort, Reyneke van Stuwe of Anna van Gogh-Kaulbach leest. In diens roman Moeder (1909) trof ze de volgende opmerkelijke passage:
‘Hermien zat te lezen op de canapé; ze keek op, welkomde hem met een blij glimlachje.’Zoo Antonius, kom je wat babbelen?’Hij reikte haar de bloemen. ‘Prachtig! Dank je wel,’ deed ze verrukt. ‘En vuurrood! De goede kleur! Krijg die vaas eens, dan zet ik ze daar in. Mooi he? De heele kamer is er mee opgefleurd. Toe, ga zitten. Ze leunde achterover in de canapé, haar slap neerhangende hand op ’t boek naast zich. ‘He’, zuchtte ze, ‘ ’t is goed dat je mij uit dat boek hebt gehaald, ik kon er niet mee uitscheiden, en ’t maakt me ellendig. “Le jardin des supplices” van Mirbeau. Ken je ’t niet?’ ‘Nee’. ‘ ’t is ook eigenlijk ook geen boek voor jou.’ ‘Waarom niet?’ vroeg hij kort. ‘Nee, nee, ’t zou niet goed voor je zijn.’ ‘Ben ik te kinderachtig?’ ‘Beleedigd toch niet? Nee, dat bedoel ik natuurlijk niet, maar ’t zou je beroerd maken. Mal, dat jij nog op school bent. Ik ben er al zoo lang af. Maar toch voel ik je heel dicht bij me. Ik zou graag een grote reis met je maken, veel mooie dingen zien. Naar Indië bijvoorbeeld, naar die prachtige donkere tempels. Zou dat niet goddelijk zijn?’ ‘Ja, ja,’ zei Ab, bijna zonder te luisteren, gefascineerd door hare oogen, die groot-open, glansden als donker staal. ‘En dan rijden, ieder op een witten olifant, zoo’n mysterieus reuzenbeest. Of naar China … Of ik in de jardin des supplices zou durven? Nee, ’t is ál te wreed, dát. ’t Kan haast niet waar zijn’ …Haar stem zakte plotseling, toen ze zag, dat hij niet luisterde, doch, als vervoerd, naar haar keek. ‘God, wat ben je toch mooi!’ barstte hij uit. Ze glimlachte met lichte coquetterie.’ (16e druk 1936 p. 243-244.)
Hermien heeft groot gelijk.
Een afschuwelijk boek waar niemand iets mee opschiet.