M.A.P.C. Poelhekke was een keurige meneer, vooral bekend van zijn educatieve boeken, maar schreef met Het Land der Zon (1901) een raar en naar soort, haast proto-fascistisch, utopische Kleine Johannes waarin een groep goed gekweekte uitverkorenen de stad ‘Fin-de-Siècle’ verlaat, waar het altijd nacht is (‘Maar de bewoners wisten dat niet’, p.8), om, geheel in wit gehuld en op witte schepen te vertrekken naar het ‘Land der Zon’. Wanneer hoofdpersoon Egidius de voorbereidingen voor deze tocht aanschouwt, denkt hij: ‘Wat een liefde voor de Waarheid moet hier wonen […] dat men zoo geheel zijn persoonlijke opvatting geeft voor een betere. Zulk werken moet wel tot een goeden uitslag leiden. (…) Was het aan te nemen, dat al deze menschen zich vergisten, dat het een droombeeld was (…). Dat kon niet, neen, het kon niet. (…) O, hij wist het: dit moest waar wezen, hier kon geen bedrog zijn. Deze mannen zouden eenmaal bereiken wat ze zochten, want ze zochten met liefde, met overtuiging, met inspanning van al hun krachten. Alles vergaten ze om het ééne, groote doel: de stichting ener stad in het Land der Zon!’ (p.103-104)
Fin de siècle
M.A.P.C. Poelhekke was een keurige meneer, vooral bekend van zijn educatieve boeken, maar schreef met Het Land der Zon (1901) een raar en naar soort, haast proto-fascistisch, utopische Kleine Johannes waarin een groep goed gekweekte uitverkorenen de stad ‘Fin-de-Siècle’ verlaat, waar het altijd nacht is (‘Maar de bewoners wisten dat niet’, p.8), om, geheel in wit gehuld en op witte schepen te vertrekken naar het ‘Land der Zon’. […]