Herdenkingen rond de Engelse componist Edward Elgar (4)

De pianist David Owen Norris speelt het onlangs door Robert Walker op basis van Elgars schetsen voltooide PianoconcertIn het middelpunt
Edward Elgar wordt zo omvangrijk herdacht met tal van programma’s alleen al op de Britse luisterzender BBC Radio 3 dat je een week bezig zou zijn om het met enige toelichting op een begrijpelijke en anderszins aanvaardbare manier in kaart te brengen. Daarom doet ieder, die in deze componist is geïnteresseerd — en één van zijn oratoria wil beluisteren, een symfonie of een soloconcert, kamermuziek of een reeks radio-essays, die diverse aspecten van de persoonlijkheid, zijn openbare leven en zijn werkzaamheid als componist, alsmede een drama over een deelaspect van al die fenomenen in één en dezelfde mens — er verstandig aan de website van BBC Radio 3 te raadplegen, en door te klikken naar het hoofdstuk Classical. Daar kan men direct zien welke verschillende onderdelen van het omvangrijke herdenkinsgprogramma wanneer en in welke context worden uitgezonden, met eventuele verwijzingen.
Ook kan men een viertal werken, die zijn uitgezonden op BBC Radio 3, opvragen en op de eigen computer beluisteren.

Twee soloconcerten
Daar gaat het om het internationaal hogelijk gewaardeerde Concert voor cello en orkest uit 1919 dat nog in hetzelfde jaar in een radiostudio is opgenomen, met de indertijd zeer befaamde celliste Beatrice Harrison (1892-1965) als soliste, het geheel onder leiding van de componist, met een zeer lange dirigeerstok. [1]
Het Pianoconcert, waarvoor Elgar, aan het eind van de jaren twintig en de eerste jaren van het daarop volgende decennium van de vorige eeuw, schetsen had gemaakt, is gedurende de afgelopen jaren door de componist Robert Walker tot een 36 minuten durend, volgroeid concert uitgewerkt, en speciaal toegespitst op de pianist David Owen Norris, die het samen met het BBC Concert Orchestra onder leiding van David Loyd Jones heeft opgenomen.

Sea Pictures, opus 37 (1899)
De derde compositie die u kunt oproepen en waarin u de poëtisch-muzikanteske kanten van Elgar ten volle kunt ondergaan, is de verzameling van vijf orkestliederen, die in 1899 werden voltooid en nog in hetzelfde jaar door deElizabeth Barrett Browning (1806-1861), dichteres van de 'Sea Pictures' mezzosopraan Clara Butt (1872-1936) in première zijn gegeven tijdens een festival in Norwich. Wij kennen dat werk als de Sea Pictures, opus 37 . De teksten zijn van de dichteres Elizabeth Barrett Browning (1806-1861), eveneens vijf in getal, die echter in sommige bundelingen een andere volgorde hebben dan die waarvoor Elgar heeft gekozen. Als u de moeite neemt te luisteren, zult u vaststellen dat het specifieke orkestklanken-idioom van Elgar weer in de gehele breedte van het scala is uitgeput.
Tenslotte kunt u ook de Enigma Variations, opus 36, opvragen, een werk dat niet alleen qua opusnummer, doch eveneens in de tijd direct voorafgegaan is aan de Sea Pictures. Deze variaties voor orkest zouden een onovertroffen mijlpaal in het oeuvre van deze componist blijken. Van lokale bekendheid zou hij binnen zeer korte tijd een internationale figuur van betekenis in de wereld van de klassieke muziek worden.

Verslingerd aan cryptogrammen
Doordat Edward Elgar verslingerd was aan cryptogrammen, construeerde hij zelf ook raadsels, waaronder muzikale. Toen hij op een dag aan de piano zat en er enkele noten op speelde, vroeg hij aan zijn vrouw, wie zij dacht dat muzikaal werd Mrs.Alice Elgar (1848-1920)uitgebeeld.”Dat weet ik niet,” luidde het antwoord, “maar het lijkt net W.M.B. die de kamer uitgaat.”Op die manier zette Elgar meer mensen op muziek en zo ontstonden de Enigma Variations, waarmee de componist zijn roem voorgoed heeft gevestigd.
Voor de in totaal veertien variaties zijn er negen door de componist aangeduid met initialen, één met drie sterretjes en vier met één naam, zoals Dorabella in de tiende variatie. Hierin wordt een dame ten tonele gevoerd, die een enorme kletskous is (het Engels heeft daar zo’n mooi woord voor: chatterbox). Deze dame zou volgens Elgar de enige zijn, die de oplossing van het Enigma — een thema dat in het gehele opus nooit voorkomt! — zoals in enkele drama’s van Maurice Maeterlinck (1862-1949) — een Franstalige Belg (de latere Nobelprijswinnaar Literatuur, 1911) en tijdgenoot van Elgar — de protagonist nimmer optreedt, maar toch het hoofdthema van, in dat geval het stuk, vormt.

Raadselthema’s
Niet alleen de initialen vormden een puzzel, ook het enigma zelf. Het heeft (niet alleen de Engelse muziekliefhebbers) zo’n tachtig jaar beziggehouden, totdat een Nederlander — de muziekscribent Theo van Houten — het heeft opgelost. Het echte enigma was het tegenthema dat tegelijkertijd met het hoofdthema in g kleine terts zou kunnen klinken, maar dat wordt verzwegen. In het programma voor de eerste uitvoering — te Londen gegeven op 1899 onder leiding van Hans Richter — schreef de componist:
“The Enigma I will not explain; its ‘dark saying’ must be left unguessed, and I warn you that the apparent connection between the variations and the theme is often the slightest texture; further, through and over the whole set another and larger theme ‘goes but is not played’.”
Ondanks het feit dat de musicologen er zo lang over hebben gedaan het motief in kwestie te vinden, heeft dat de enorme populariteit nooit in de weg gestaan.

Hoog muzikaal niveau
De Enigma Variations zijn op grond van de contrasten in stemming en karakter wel vergeleken met Brahms’ Haydn-Vairaties, en het is dan ook een feit dat in vrijwel geen enkel ander orkestwerk de componist zo nadrukkelijk zijn instrumentatiekunst heeft getoond. Dat kan men zeker niet los zien van het feit dat hij een grootmeester was in de kleinere vormen. In deze veertien variaties, die tesamen ongeveer een half uur aan speelduur vergen, heeft Elgar nimmer de gelegenheid gehad zich breedvoerig te uiten, en dat is medebepalend geweest voor de kwaliteit. Van onnodige herhalingen is in de Enigma Variations nergens sprake.
Elgars biograaf Lockspeiser heeft wel eens gewezen op de verwanschap tussen Elgar en de Fransman Gabriel Fauré [2], die evenzeer een sterk ontwikkeld gevoel voor proporties en fijnzinnigheid aan de dag heeft gelegd.
Het ontbreken van de volledige namen van zijn ‘slachtoffers’ heeft Elgar zelf verklaard:
“Het is juist dat ik voor hun en voor mijn eigen amusement de idiosyncrasieën van veertien van mijn vrienden heb geschetst; niet noodzakelijkerwijs musici, maar het is een persoonlijke kwestie; die hoeft niet openlijk te worden vermeld.”

Lees ook:  Wagner versus Mendelssohn — een onverwerkt, narcistisch trauma

Verschillen in benadering
Sommige van de variaties, zoals de eerste en de vijfde, zou men als portretten in muziek kunnen kwalificeren, andere daarentegen — zoals de derde, de vierde en de zesde — zijn eerder karikaturen van de mensen in kwestie, en dan is er nog een aantal waarbij het door de mensen in casu bespeelde muziekinstrument een rol krijgt toebedeeld, zoals in de tweede, deEdward Elgar tegen het einde van zijn leven, hier in 1928 met zijn beide honden zesde en de twaalfde variatie. De overige, nummer tien, elf en dertien, vinden hun oorsprong in kleine incidenten. Een andere, zeer bekende variatie is Nimrod, waarmee Elgar een Duitse vriend met de naam Jaeger wilde uitbeelden. De associatie ligt in het gegeven dat in de bijbel Nimrod een machtig jager is.
De in deze rij niet opgesomde, laatste, variatie is een portret van de componist zelf.

Enigma Variations, opus 36 (1899)

Instrumentatie: 2 fluiten met piccolo, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten, contrafagot, 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, bastuba, 3 pauken, kleine trom, grote trom, triangel, bekkens, orgel (ad libitum), en goed bezet strijkkwintet.

Direct na een korte inleiding, waarin het thema van zeventien maten wordt voorgesteld, volgt zonder onderbreking de eerste variatie, met daarin C-A-E, de initialen van mevrouw Caroline Alice Elgar. De variaties besluite met E-D-U, geen initialen, maar de troetelnaam die mevrouw Elgar voor manlief gebruikte. In die laatste variatie komt ook nog een verwijzing voor naar C-A-E, en tevens naar Nimrod.
2. H.D.S.-P. is de pianist Hew Steuart-Powell, die samen met B.G.N. (variatie 12) en de componist een trio vormde. De openingsmaten laten horen hoe deze pianist preludeert om zijn vingers op te warmen.
3. R.T.B. is een excentrieke vriend van de componist. Hij heette Richard Baxter Townshend, wiens humoristische karakter in een passage voor hobo en fagot voorkomt.
4. In de kortste van de veertien variaties wordt W.M.B. (William Baker) beschreven: een Engelse landedelman met vlotte trekken.
5. R.P.A. is Richard Arnold, de zoon van de fameuze dichter Matthew Arnold (1822-1888). De man was erg charmant en had kwaliteiten als amateur-pianist. Als hij gasten had, hoorde men tijdens de conversatie die hij met hen voerde, altijd een kort, nerveus lachje, dat te horen is in het hout van het orkest. Deze variatie gaat zonder onderbreking over in
6. Ysobel. Hierin wordt Isabel Fitton, een altvioliste uitgebeeld. Het ligt nogal voor de hand dat dit gebeurt via de solo van een altviool, met, overigens, een razend moeilijke octaven-passage.
7. Troyte. Dit is een architect, die met de Elgars bevriend was, en die ook hun huis in Malvern had gebouwd. Hij was een zeer introvert man, maar wat hij bouwde, had iets heel indrukwekkends, enhet is volgens de kenners dan ook meer het laatste element dat Elgar wilde laten horen.
8. W.N. Dat is een oudere voorname ‘lady’ die in een uiterst beminnelijk huis woonde temidden van de pittoreske natuur. Een zeer beminnelijk stuk muziek beeldt haar uit. Ook deze variatie gaat zonder pauze over in
9. Nimrod: Deze variatie moet worden gezien als de neerslag van een gesprek dat Elgar en zijn vriend Jaeger (!) tijdens een avondwandeling hebben gevoerd. Het onderwerp was Ludwig van Beethoven, die in de muziek terug te vinden is.
10. Dorabella. Mevrouw Richard Powell — die eerst Dora Penny heette — wordt met haar lichte gebrek in muziek uitgebeeld. Ze stotterde lichtjes en dat is terug te vinden.
11. G.R.S. De organist Sinclair komt aan bod, samen met zijn hond, die luid blaffend een stuk hout uit de rivier haalde. (Voor de volledigheid: er zijn exegeten, die beweren dat Elgar de organist zelf uitbeeldde terwijl hij in de kerk druk in de weer was met zijn manuaal- en pedaalstemmen.)Ook Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) doet even zijn intrede in Elgars 'Enigma Variations' (nr. 13)
12. B.G.N. is Basil Navinson,de cellist, die samen met Elgar en de pianist Steuart-Powell (zie variatie 2) een trio vormde.
13. *** Met drie sterretjes wordt een dame met de voornaam Mary aangeduid. Sommigen beweren dat zij Mary Lygon was, die tijdens de periode dat Elgar deze variaties componeerde, een zeereis maakte en dat de muziek een zekere verwantschap vertoont met Mendelssohns Meeresstille und glückliche Fahrt. Als ondertoon fungeert zacht tromgeroffel als uitbeelding van de machines van de boot.
14. E.D.U. Hierin beeldt de componist zichzelf uit. EDU is de koosnaam van Alice Elgar voor haa wederhelft. Het majestueuze van deze variatie vindt verder zijn verklaring in het feit dat er — als in een normale coda — opnieuw andere thema’s aan de orde komen, zoals in dit geval C.A.E. (variatie 1) , Nimrod (variatie 9) en nog enkele reminiscenties aan andere variaties.
Oorspronkelijk droeg deze compositie de titel Variations on an Original Theme, waarbij het begrip Enigma in de gedrukte versie slechts voorkomt als de kwalificatie van het Thema en daarna niet weer.

__________

[1] Zie daartoe onze bijdrage van donderdag 31 mei. Een tweede artikel in deze reeks is verschenen op zaterdag 2 juni.

[2] Gabriel Fauré is op dezelfde zender, BBC Radio 3, Composer of the week van 4 tot en met 8 juni, dus in de tijd dat voor Edward Elgar ruim baan is geschapen.

__________

Afbeeldingen
1. De pianist David Owen Norris speelt het onlangs door Robert Walker op basis van Elgars schetsen voltooide Pianoconcert.
2. Elizabeth Barrett Browning (1806-1861), dichteres van de Sea Pictures.
3. Mrs.Alice Elgar (1848-1920).
4. Edward Elgar tegen het einde van zijn leven, hier in 1928 met zijn beide honden.
5. Ook Felix Mendelssohn-Bartholdy (1809-1847) doet even zijn intrede in Elgars Enigma Variations (nr. 13). Tekening van Jarko Aikens, 1984. Archief Heinz Wallisch.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *