In de marge (6)

Lya Berger, Les Femmes Poètes de La Hollande. Précédé d’un Précis de l’Histoire de la Littérature Hollandaise (1922): ‘Si donc quelques ronces s’enchevetrent dans l’oeuvre de Mme Metz-Koning, les roses y sont nombreuses et elles ont un parfum à la fois sauve et troublant dont la complexité n’est pas déplaisante.’ (p.210) Mevrouw Berger zou toch niet  doelen op Marie Metz Konings malle Jugendstil-gedicht:

Al je zoenen zetten mijn ziel in gloed
Als je liefde me lachen en weenen doet,
Denk ik àl maar als ’t hoogst dat mijn denken vermag
O, ik wou dat je dood in mijn armen lag!

(Geciteerd naar Kemperink, Het verloren paradijs.)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *