Jubileumconcert NNO met twee werken uit het ijzeren repertoire

Deze week geeft het Noord-Nederlands Orkest in drie zalen in de drie noordelijke provincies van ons land een jubileumconcert. Als orkest in Groningen bestaat het ensemble in november 2012, als oudste symfonieorkest van ons land, honderdvijftig jaar.

Twintigjarig bestaan als Noord Nederlands Orkest
Deze maand viert het Noord Nederlands Orkest zijn twintigjarig bestaan van het ensemble in deze vorm: als voortzetting van het Noordelijk Filharmonisch Orkest, waarvan sedert 1961 de naam als toen laatste, behorende bij het oudste symfonieorkest van ons land, tot 1989 bleef voortbestaan. Op 14 november jongstleden is het 148ste jaar ingegaan in het bestaan van het fenomeen symfonieorkest dat sedert de kinderschoenen is gevestigd in Groningen, en als ensemble ook al voordien, maar toen mocht het zich — op basis van de bezetting — niet als symfonieorkest presenteren.
Het jubileumconcert zal worden gegeven op donderdag 10 december in De Lawei te Drachten, op vrijdag 11 december in het cultuurcentrum De Oosterpoort van Groningen, en op zondag 13 december, als matinee, in De Tamboer te Hoogeveen.
Onder leiding van chef-dirigent Michel Tabachnik zullen de musici van het ensemble twee stukken uit het ijzeren repertoire presenteren: het Concert voor piano en orkest nr. 1, opus 15, uit 1859, gecomponeerd door Johannes Brahms (1833-1897), en de muziek uit het lichtvoetige ballet De Notenkraker van Pjotr Iljitsj Tsjajkovski.

Brahms Eerste Pianoconcert
De eerste keer dat ik met een uitvoering tijdens een symfonisch concert werd geconfronteerd met Brahms Eerste Pianoconcert, is inmiddels 45 jaar geleden: Gary Graffman (* 1928) uit New York speelde het met het Noordelijk Filharmonisch Orkest onder leiding van Roelof Krol, in een goedgevulde Harmoniezaal. Hoewel ik vanaf mijn kinderjaren geen andere concertzaal in Groningen ‘kende’ — al moest het orkest wel eens uitwijken naar de Martinikerk als aan het einde van het schooljaar de grote concertzaal in het Harmonie-gebouw als examenruimte werd gebruikt —, was het elke keer weer een beleving dat je — eerst als scholier, later als ‘jongere’ — voor de somma van één gulden live concerten mocht meemaken in één van ’s werelds akoestisch beste ruimtes.

Dat overdonderende concert van Brahms was zo anders als het Tweede  — in Bes, opus 83, uit 1881, dat Hans Richter-Haaser (1912-1980) [1] in dezelfde zaal ooit drie avonden achtereen heeft gespeeld — beide virtuoos, maar zo verschillend en toch vol met de zinderende hartstocht waarvan ook zoveel kamermuziek van diezelfde componist getuigt.

Het concert is onstaan in de tijd dat Brahms al wel eens over een symfonie nadenkt, maar zich daar (nog) niet aan wil wagen, aangezien hij emotioneel daartoe nog niet over de drempel durft te stappen omdat hij een “reus achter zich hoort marcheren”: de heer Ludwig van Beethoven. Dat Eerste Pianoconcert is dikwijls gekwalificeerd als eine Symphonie mit obligatem Klavier, zoals eveneens met Mozarts pianoconcerten is gebeurd. In 1858 krijgt hij de gelegenheid het in Hannover bij zijn vriend, de violist en dirigent Joseph Joachim (1831-1907) te repeteren. Bij die gelegenheid heeft Clara Schumann (1819-1896) de solopartij voor haar rekening genomen, maar tijdens de première — eveneens in Hannover en onder leiding van Joachim — speelt de componist zelf de pianopartij. Helaas wordt de tweede uitvoering, in Leipzig en derhalve van grotere importantie, werd echter een sof. Toch heeft Brahms zich daardoor niet al te erg uit het veld laten slaan. De ontnuchtering en slechte stemming verdwenen nadat hij Haydns Symfonie in C en Die Ruinen von Athen van Beethoven had beluisterd.
De componist is ervan overtuigd dat het concert toch nog in de smaak zal vallen “. . .wenn ich seinen Körperbau gebessert habe, und ein zweites soll schon anders lauten.”
In Drachten, Groningen en Hoogeveen zal de Oostenrijkse pianist Anton Kuerti de pianopartij voor zijn rekening nemen.

Lees ook:  Hans Pfitzner, enigszins een stiefkind in het Duitse muziekleven

Tsjajkovski’s balletmuziek voor De Notenkraker
Drie scènes in twee bedrijven vormen het ballet De Notenkraker, op muziek van Pjotr Iljitsj Tsjajkovaki, op een libretto van Marius Petipa (1818-1910); decors en kostuums doen, in een concertuitvoering van alleen de muziek, niet ter zake. De eerste opvoering werd gerealiseerd in het Petersburgse Maria-Theater op 6 — naar onze tijdrekening 18 — december 1892.
Aan het libretto ligt de vertelling Nußknacker und Mäusekönig uit 1816, opgenomen in de novellenbundel Die Serapionsbrüder (1819-1821)  van Ernst Theodor Amadeus Hoffmann (1776-1822) ten grodslag, echter in de versie van Alexandre Dumas, die in Rusland grote populariteit genoot.
Tsjajkovski’s broer Modest (1850-1916) heeft het gegeven tot een huiskamerspel voor kinderen bewerkt. De componist heeft die opvoering meebeleefd en daarover heeft hij Petipa — die reeds voor de Oostenrijkse balletcomponist, vioolvirtuoos en leraar Ludwig Minkus (1826-1917), het ballet Die Bajadère als choreograaf  had gerealiseerd — verzocht een ballet te construeren.
Zo ontstond het plan voor een ballet met daarin onder anderen 59 kinderen op de buhne in de rol van sneeuwvlokken.
__________

[1] Hans Richter-Haaser, die veelvuldig bij het NFO te gast was, zou in 1980 in de Stadthalle van Braunschweig datzelfde, Tweede Brahms-concert spelen. Tijdens de generale repetitie zakte hij in het tweede deel van dit Brahms-concert ineen en stierf snel daarna in een ziekenhuis als gevolg van longembolie — 13 december 1980.
____________

Afbeeldingen
1. Michel Tabachnik, chef-dirgent — in ieder geval tot in het jubileumjaar 2012 — van het Noord-Nederlands Orkest.
2. Johannes Brahms. Tekening van Jarko Aikens, Groningen, 1984. (Archief Heinz Wallisch, tevens ©.)
3. De Oostenrijkse pianist Anton Kuerti.
4. Pjotr Iljitsj Tsjajkovski. Tekening van Jarko Aikens, Groningen, 1985. (Archief Heinz Wallisch, tevens ©.)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *