SNEEUW
(Ultra-impressionisme (sensitivisme) – 1888))
Hoog in het open de wit-licht-dag, bij verstijfde vlagen van óp-licht en héenlicht strak-stuipend aangewaard, gestolten wit-wind ingekimd van zwart-witte verten, star waterwezen kleurdenkend onder fronslucht, knapperstippelende zwartwaasjes wriemelend van vasten schuinschijn, in de stille witte állichtend, onaanvoelbare glazerigheid wemelwassend; den grond in tot ligging verstorven vaart vaal-áanlichtend in zijn voorplanting vlak vlak daar daar verder tot de verte, korter, smaller, minder en duisterder; in zich zelf zijnd al om de opstanden, de zicht en zien van zijn, en óp van de nêering tot in-aan den hooge, binnen de doos van ruimten als onkleur-rook; en in breed-rechting als tot vaststaan versteven regen tegen de wolkenzoldering aan, verstrekkend tot net-of-onstof, een blik van openwijd, door dun en niet-zwaar tot klaar, onbezond mát klaar, meer dan siddering, klaarte.
Vóor de groensombering vloswiebelen wit-pluizen laag uit de aarzel-warrel-hoogte, een neêr-enkeling van brosserig-duister-suikerige nat-dun-vlokkige schuimschilfers, elk-alleen, wit-puntend, recht-vallend, wipstillend op het ijzerbalk-zware áanpakbare. Zij afhuppelen vele, wit, witpippig naast vliegvlekkig, ijlende barsten zwiepend in de ijserige lichtstilte, dwalende stamelsneeuw daalt wit-vliegerig neêrstippend in de lage ruimte-breedte. Uit de smalle hoogte trippelbuyt de donker-tippeling af in zwarterige sarringen uit wolle-wolken, nat-neêr-kruimelend proestgestrooi aan den grond.
Vast-donker doorgaat de man den half-cirkeligen dag, begaat het donker-grijs toe- en weggende, komt en gaat-gaat.
(Verzamelde Werken VI, p.103-104. Cf. H. Prick. Het leven van Lodewijk van Deyssel tot 1890, p. 769-760).
Beste Sander,
Mijn stemmingen wisselen nogal, dat kan ik niet helpen. Soms neem ik een boek van Van Deyssel onbevangen uit de kast om nog eens te lezen wat hij ook weer van Couperus vond. Zoals je weet is daarover een prima dissertatie voor handen.
Een andere keer schiet ik in de lach en denk ik: hoe is het mogelijk?
In het verre verleden moest ik een poos verplicht solliciteren. Om erger te voorkomen gaf ik sommige missiven een Van Deyssel-glans.
Heel erg uit de tijd, maar wel mijn tijd. In welke stemming ook.
Fraai weer eens en nu zelfs digitaal wat van Van Deyssel te horen.
Aan sneeuw geen gebrek.
Hartelijks,
Nico Weber
Dank voor je reactie, waarde Nico. Ook ik pak – regelmatig zelfs – Van Deyssel uit de kast en lees dan met genoegen – kleine stukjes! – van zijn wonderlijke, versplinterde, uit hoge hoogtes en diepe dieptes bestaand, fascinerende oeuvre!
Hartelijk
S.
Beste Sander,
Van een n.b. Duits antiquariaat betrok ik een handgeschreven visitekaartje:
Dr. K.J.L Alberdingk Thijm
(Lodewijk van Deyssel)
Holland Haarlem
Jammer genoeg is mijn scan nog altijd defect en gaat de aaschaf van bepaalde boeken voor.
Het is een krachtig handschrift, fors. Heb jij er enig idee van met wat voor soort pen van Deyssel schreef? Ik kom er zo 1,2,3 niet achter. De grote Mont Blanc wellicht, Das Meisterstück?
Op deze sneeuwrijke eerste kerstdag
wens ik je aangename feestdagen.
Nico
Beste Sander,
Toevallig! Naast Hamsun is ook Van Deyssel een van mijn favorieten en in tegenstelling tot de “officielen” beleef ik altijd veel plezier aan Sneeuw. Lodewijk woonde, toen hij dit ‘voelde’, in de Belgiese Ardennen en ik stel mij voor dat hij gedurende een flinke sneeuwbui, tot binnenblijven gedoemd,door het raam naar buiten keek en opschreef wat hij zag. Je moet het maar op papier kunnen krijgen!
NB Wel even het bundelnummer corrigeren alsmede de pagina van het Prickboek.
Met Van Deysselgroet,
Jan Henry