Ludwig II en ‘Alpenrozen en Genzianen’

Vandaag kocht ik bij hoge uitzondering een boekje. Doorgaans doe ik dat namelijk niet, maar deze kon ik niet laten liggen, want het is zeer, zéér curieus. Het betreft Alpenrozen en Genzianen – Eene episode uit het leven van koning Ludwig II van Beieren door ‘Joseph Bajovar’, verschenen rond 1890 (schat ik met de natte vinger – het is noch in pica noch waar dan ook aanwezig, en ik heb de Brinkman niet bij de hand, maar dhr. Putman zal van de week uitkomst brengen) bij Pyttersen te Sneek.
Ludwig II is natuurlijk een groots decadent en homoseksueel icoon. Even dacht ik een unieke receptie van hem in de Nederlandse Letteren te hebben gevonden, maar Bajovar is een pseudoniem van ene Johanna Baltz (1849-1918). Zojuist las ik het boekje, maar erg decadent is het niet (zie daarvoor de romans over hem geschreven door onder anderen Mendes en Daudet). Het blijft curieus en wild zeldzaam – ik heb het nooit eerder gezien.
Heinz Wallisch misschien wel? Hij zou mij allicht meer kunnen vertellen, want ik ben schaamteloos slecht thuis in de Duitse letteren.

3 gedachten aan “Ludwig II en ‘Alpenrozen en Genzianen’”

  1. Ik zal eens even wat in mijn folianten snuffelen. In ieder geval is op grote afstand wel duidelijk dat Bajovar een pseudoniem moet zijn, omdat het niets anders betekent dan Bajuware, een Duits begrip dat op een (oude) Beier(se) duidt. Een ander pseudoniem van Johanna Baltz was Helene Busch. In lexica over de schone letteren komt ze niet voor, en dat is niet zo verwonderlijk als men het hier onderstaande eenmaal weet. Folklore, nationalisme in harmonie met traditionalisme levert zelden meer op dan curieuze letteren.
    Ze werd op 23 december 1849 in Arnsberg geboren, waar ook een straat naar haar is genoemd. Na de Volksschule ging ze naar de zogeheten Tochterschule in haar woonplaats. Nadat ze was onderscheiden voor een operalibretto, heeft ze zich uitsluitend aan de literatuur gewijd. Veel succes had ze met — wie zal het verbazen — haar patriottische dichtwerken en haar vaderlandslievende Festspiele, waarvan sommige meer dan honderd opvoeringen hebben beleefd. Eén daarvan, over Kaiser Wilhelm, beleefde voorstellingen in zelfs meer dan vijftig steden. Toen ze ook nog een stuk over de Zollernfrauen ten beste had gegeven, werd ze daarvoor door de keizerin met een Orde bedacht. Ze stief op de laatste dag van 1918, eveneens te Arnsberg.

  2. 2:
    In het Deense Forfatterleksikon 1850-1900. Skønlitteratur 1500-1908 wordt nog genoemd van Johanna Baltz dat diverse van haar werken in het Deens zijn vertaald en bijdragen van haar in anthologieën zijn opgenomen.
    De gehele nalatenschap van deze schrijfster bevindt zich in het Sauerland-Museum te Arnsberg.

    Evenals haar voorgangers Euripides (480-406 vóór onze jaartelling) en Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) schreef Johanna Baltz een stuk getiteld Iphigenie auf Tauris.

    “Wohl dem, der seiner Vatern gern gedenkt,
    der ihrem Wesen nachforscht, Ihren Sitten,
    die Wege wandelt, die sie einst geschritten,
    zu ihnen ruckwärts die Gedanken lenkt,
    der nie vergisst des wunderbaren Bandes,
    das ihn mit jenen inniglich vereint “!

    Johanna Baltz (Iphigenie auf Taurus)

  3. Nu de bureauredacteur het voorplat van het boek in kwestie heeft geplaatst, herken ik het, en weet ik ook weer dat ik het, nu drieënveertig jaar geleden, eens heb verkocht; ik weet zelfs nog aan wie — aan iemand die de meeste boeken niet kocht om deze te lezen, doch om te hebben en ze veelal onuitgepakt in kasten, dressoirs, kisten en rekken te stoppen. In 1963 vertelde de man, die meestal vier, vijf keer per dag in de winkel kwam (tussen 9:00 en 18:00 uur), aan mij heel trots dat hij reeksen boeken — die hij een jaar of zeven, acht tevoren bij mijn collega had gekocht — nog in het fraaie pakpapier van toen in een kast, achter slot en grendel, had staan. “Dan kunnen ze ook niet verrotten,” sprak hij vol overtuiging, en vervolgens pikte hij enige repen chocolade, uit een privé-kast achter in de winkel, die hij heel gulzig, en dus zeer snel, verorberde als wij weer klanten hielpen. En dan meende hij ook nog dat wij dat niet merkten. Ach, die vele malle klanten van boekwinkels, je zou er dikke werken over kunnen schrijven, alleen: wie wil dat allemaal lezen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *