Van Leo Balet (1878-1965) weet ik weinig. Hij is meen ik een van oorsprong Hollands heerschap dat nu bij enkelen nog slechts een heel klein beetje bekend is — bij boekbandverzamelaars en literairhistorische idioten als ik — om zijn Duitstalige kunsthistorische/esthetische beschouwingen, en zijn in 1910 bij Van Dishoeck verschenen roman James, die we volgens het voorwoord van ene dr. Wilhelm Kosch, professor an der Universität Freiburg Schweiz, echter niet zo massaal ongelezen hadden moeten laten:
‘‘‘James’’ ist ein Zeitroman, auch für kommende Geschlechter. Wenn man längst nicht mehr wissen wird, wie die Modernisten zu Begin des XX. Jahrhunderts hiessen und was sie wollten, wird man dieses Werk immer wieder lesen. Denn ist ein ‘‘document humain’’ wie ‘‘Niels Lyhne’’, und solche Schöpfungen sind auch in der Weltliteratur selten.’ Maakt wel benieuwd eigenlijk.
L.S.
Leo Balet is een Nederlander.
In de uitgave van “James” uit 1910 staat vemeld: “In verband met de wet op het auteursrecht beschouwt de Nederlandsche auteur de door hem eveneens geschreven Duitsche uitgave van dit werk, die gelijktijdig verschijnt, als de oorspronkelijke, zoodat de Nederlandsche uitgave als vertaling daarvan geldt”.
Overigens staat in dit boek zo ongeveer de mooiste -gedrukte- opdracht die ik ken, namelijk: “James, dit boek heb ik geschreven voor alle degenen die uw jong leven verkracht hebben. God zij hen genadig”.
Het boek gaat (zéér kort door de bocht)over een geestelijke, James, die moeite heeft met dat beroep.
De mooie band van Herman Teirlinck laat een kroon zien die in de golven verdwijnt. Erg toepasselijk!
Dank voor uw reactie. Klinkt interessant, snel eens proberen wél te lezen!
Onderstaand citaat komt uit “in vrijheid herboren”van Professor Rogier. Leo Balet kwam uit Leiden en was een uitgetreden priester. Later werd hij, meen ik, in Baden Baden directeur van een porceleinmuseum.
Trekken van Foggazzaro vallen te vermoeden bij Jos. van Veen, C.P.M. van Erven Dorens, Leo Balet en P.J. Raëskin, die vóór hun afval allen incidenteel aan Van Onsen Tijd hebben meegewerkt. De eerste schreef een onbenullige roman en specialiseerde zich verder in pamfletten tegen de kerk, die hij verlaten had. De tweede was een musicus en musicoloog van enige naam en leidde, ongehuwd blijvende, een teruggetrokken leven. De derde, artistiek begaafd en brillant, maar onevenwichtig, studeerde en promoveerde te Fribourg (Suisse), schreef Nederlandse romans in geforceerd-naturalistische geest en Duitse studies over kunstgeschiedenis en werd museum-directeur in Duitsland.
Dank voor de extra info!