(Niet helemaal) fictieve receptie van De Nieuwe Gids

Daar kunnen we over lezen in de zéér (volledig) autobiografische roman Naar de diepte van onze vriend Henri van Booven. De roman verscheen in 1924, maar de scène speelt zich af rond 1891: […]

Daar kunnen we over lezen in de zéér (volledig) autobiografische roman Naar de diepte van onze vriend Henri van Booven. De roman verscheen in 1924, maar de scène speelt zich af rond 1891:

‘Eindelijk zeide Thomas: “Dus dat vindt jij ook niet mooi?” “Nee, natuurlijk niet, tegenwoordig hebben wij heel wat beters. Heb je nog nooit van Perk en Kloos en Verwey en Gorter gehoord?” “Neen” “En van De Nieuwe Gids?” “Neen, wat bedoel je dáár mee?” “Dat is hun tijdschrift. Het werk van onze nieuwe dichters, ook het proza van onze tegenwoordige schrijvers staat daar in. Ik heb er al eens over gedacht om er iets heen te sturen. Want ik dicht ook, misschien kom je later wel wat van mij tegen.”
Thomas luisterde met verbazing en ongeloovigheid, maar hij wilde, ofschoon Koert zijn wezenlijke belangstelling voor de dichtkunst en voor De Nieuwe Gids niet gewekt had, er toch wel iets meer van weten. Daarom vraagde hij, ook om Koert pleizier te doen, en hem nog eens iets te hooren zeggen over zijn eigen gedichten:
“Heb je boeken van hen?”
“Ik heb er een paar. Kom maar mee naar boven, dan zal ik je wat uit de Mei van Gorter en uit de Verzen van Kloos voorlezen.”
Zij klommen dus naar hun slaapkamer, waar Koert zich bukte over zijn koffer. Eerst vond hij een blauw schrift. Hij wierp het op en zeide: “Hier staan mijn eigen gedichten in.” Vervolgens, met een breed gebaar, als van zege of overwinning, tilde hij er twee boeken uit. Hij legde de Verzen van Willem Kloos naast het blauwe schrift, opende Gorters Mei en onder het lamplicht las hij staande: “Een nieuwe lente (…)” (…) De woorden, de zinnen had hij niet geheel en al, dadelijk in hun zuiver verband gevat en toch hadden ze hem een leven beeld laten zien, neen laten herleven! Hij bladerde nog wat in de Mei, las hier en daar. Dit was iets anders ook, dacht hij, dan De Schaapherder van Oltmans en de vertaling van Olivier Twist, of Van Lennep.’ (p. 146-148)

Lees ook:  Paas-gedichten van Rudolf Steiner (1861-1925)

Het is in deze jaren dat Van Booven besluit schrijver te worden.

4 gedachten over “(Niet helemaal) fictieve receptie van De Nieuwe Gids

  1. Zo goed als een [in ned. vert.] boek van ene JKH lijkt het, hoewel het om diverse redenen een aardig/boeiend boek is, bepaald niet/zo goed is het niet, neen…
    Ja dus. [Om even zijig te antwoorden.]

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *