Vergeet Rembrandt en zijn twee portretjes: de ware artistiek oververfijnde cognoscenti zoals wij – u en ik dus – weten weten dat er natuurlijk maar één oudere kunstenaar anno 2015 echt hot is. ‘Wie dan ook al weer?’ Nu, wakker worden mijnheertje en mevrouwtje! Carel de Nerée natuurlijk! Waarom? Omdat de aan hem gewijde tentoonstelling in het Louis Couperus Museum van afgelopen winter héél goed bezocht werd, maar ook weer niet door te véél mensen. Maar diegenen die het bezochten behoorden meteen tot de enthousiaste incrowd. Het moet natuurlijk wel decadent en voor de culturele fijnproever blijven. ‘Hoe vintage is dat?’, om het in goed modern hipster-Nederlands te stellen. En nu is er ook nog eens zojuist een tentoonstelling geopend waartoe het werk van de immer fascinerende kunstenaar De Nerée deels als inspiratie heeft gediend! Wij waren bij de opening en het was simpelweg fenomenaal. Hoe cool is dat? Precies! Übercool!
Het kan niet op: 19 oktober was ook nog eens De Nerées honderdenzesde sterfdag: hij stierf in 1909, op slechts 29-jarige leeftijd. Hoe hij zich als kunstenaar zou hebben ontwikkeld zullen we dus nooit weten. Wij vermoeden een heel interessante modernistische kant op. Maar daarover, en over veel meer, schrijven wij in het Grote Geheime De Nerée-boek waaraan wij vlijtig zitten te tikken in onze decadente villa in Amsterdam-Noord.
Nu komen wij om in het prachtigste materiaal dat we nu juist níet voor ons zelf willen houden, vandaar het bovengenoemde boek. Maar we kunnen en willen echter ook niet heel rond1900.nl ermee volgooien. Vanwege De Nerées sterfdag presenteren we u vandaag toch onze laatste vondst. Alle kunstenaarsterfdagen en wat nog meer worden heden immers steevast gevierd. Maar ook ‘voor de leuk’, vanwege het immens kunsthistorische belang en onze koppige poging-tegen-beter-weten-in het decadent-symbolisme op de kaart te zetten in een land waarvan Nijntje zo’n beetje het belangrijkste culturele exportproduct is.
Goed, ter zake nu. Wij schreven reeds over het artistieke debuut van De Nerée: dat zou, als bij wonder, juni 1898 hebben plaatsgevonden. Dat het oppakken van de tekenpen echter niet zomaar uit de lucht kwam vallen – zo werkt dat natuurlijk immers niet – hebben wij in dit boekje proberen duidelijk te maken door het artistieke milieu van de kunstenaar-to-be in meer detail te schetsen. Deze eerste pennenschetsen van De Nerée zijn voor zover we hebben kunnen reconstrueren – ze zijn niet fysiek overgeleverd helaas – in een Tooropachtige stijl gemaakt. Zij zijn daarmee wat ons nog betreft nog steeds het beeldende kunstdebuut van De Nerée.
Maar wat recent opdook in een ons onbekend partijtje, enorm interessante brieven (met enorm grote dank aan nazaten R. & R. De Nerée!), is het allereerste tekeningetje van Carel. Is het grote kunst? Neen. Ook daarom blijven we bij voorgaande zomer 1898 als beginjaar van zijn tekencarrière. Wel is het een ons inziens echt niet heel slecht portretje van een ons onbekende mansfiguur. Het is meer dan een doodle; De Nerée is er waarschijnlijk echt even voor gaan zitten. Zie grotere afbeelding HIER. Waarschijnlijk is hij, ondanks zijn reputatie van dilettant, in de navolgende jaren er constant even voor gaan zitten, want hoe kan je anders althans nog geen vier jaar later een onwaarschijnlijk knappe tekening als bijvoorbeeld deze maken?
Die kan zeer precies worden gedateerd: het is gemaakt in Antwerpen, mei 1896. Het is getekend op de achterzijde van een briefje aan zijn moeder, waarin hij, zoals de meeste brieven die hij aan haar vanuit Antwerpen schreef, om meer toelage verzocht. Het is met pen en inkt vervaardigd en het papier is circa 16 bij 13 centimeter.
De Nerée was toen zestien jaar oud en bezocht de Antwerpse Handelsacademie. Dat de beeldende kunst zijn grote, zoals je dat tegenwoordig zegt, ‘passie’ was, blijkt ons inziens uit zijn vriendschappen. Hij raakte al snel bevriend met diverse kunstenaars die er de Academie voor Schoone Kunsten bezochten. Zeker weten wij dat zich onder die vrienden de Nederlandse kunstenaars Gerard Gratama, Hendrik Jan Wolter en Simon Maris bevonden. Wolter, de later zo beroemde luminist, tekende in Antwerpen in 1896 of 1897 een portret van De Nerée. (Dat weet overigens menen wij niemand, komt ook in het Grote Boek.) Over Gratama en het portret dat hij van De Nerée in deze jaren maakte schreven wij in voorgelinkt boekje. Wat betreft De Nerée en Simon Maris zitten wij nog met één been in de archieven; daar willen we meer van weten. Maris was korte tijd later, rond 1900, immers heel goed bevriend met Mondriaan. Zou Maris Mondriaan over De Nerée hebben verteld? In dat geval wist Mondriaan al wie De Nerée was wanneer hij in de loop van 1911 de bespreking van de De Nerée-tentoonstelling in Arti door zijn vriend Conrad Kickert las. Die verscheen in het tijdschrift L’Art Flamand et Hollandais. Of De Nerée en Kickert elkaar hadden gekend zou ik overigens ook graag willen weten. Het zou theoretisch kunnen: beiden patriciërs, even oud, woonachtig Den Haag: wie het weet mag het zeggen.
Anyhow. Voor u, trouwe lezer en De Nerée-fan, de eerste bekende tekening van Karel. Dat deze Karel zich meer en meer van zichzelf bewust werd – volstrekt normaal bij een zestienjarige natuurlijk – blijkt uit een brief die hij enkele weken later aan zijn moeder stuurde. Daarin, zie de afbeelding en het brutale ‘Ik verwacht onmiddellijk antwoord’, signeert hij pontificaal met zijn volledige naam. ‘Een naam is een noodlot’ schreef W.F. Hermans over die van De Nerée in het verhaal Hundertwasser, honderdvijf en meer. Maar het was echter de tbc en niet zijn bijzondere naam die onze kunstenaar tenslotte noodlottig is geworden. Daar was de zestienjarige wijsneus zich echter nog niet van bewust in de zomer van 1896, en mogelijk evenmin van zijn nakende kunstenaarschap. In ieder geval bij deze een postuum verjaargeschenk uit de decadente archieven.