In de marge (2)
Ook de jonge Henri Borel (1869-1933) liet zich ‘inspireren’ (zie vorige bericht) door Gorter. In zijn roman Het Zusje uit 1900 is opgenomen het waarschijnlijk rond 1893 geschreven prozagedicht ‘Herrijzenis’ (zie Van der Weij Beweging en bewogenheid – Het prozagedicht in de Nederlandse literatuur aan het eind van de 19e eeuw). Borel gooit hier onder meer Gorters verzen ‘Mijn liefste was dood’, ‘Ik liep ’s avonds door mijn stad’ en ‘Mijn handen zijn zoo heet’ door elkaar om tot een schaamteloos stuk Gorter-epigonisme te komen: […]