Penseelprinsessen & Broodschilderessen

Uit onderzoek dat kunsthistorica Hanna Klarenbeek verrichtte, blijkt het heersende beeld dat de kunstwereld voornamelijk een mannenzaak was grotendeels onjuist. Vrouwen speelden wel degelijk een belangrijke rol in de kunstwereld, en een groot aantal van hen volgde een opleiding aan de academie om vervolgens als kunstenares haar brood te verdienen. […]

In 1913 vond de invloedrijke tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913’ plaats. Centraal stond de positie van de vrouw sinds de onafhankelijkheid van de Nederlanden in 1813. Vanuit het perspectief van de vrouw werd gekeken naar allerlei ontwikkelingen die zich sindsdien hadden voorgedaan op het gebied van onderwijs, opvoeding en emancipatie. Een belangrijk onderdeel was de positie van de vrouw in de kunst. Honderd jaar later is er voor het eerst wetenschappelijk onderzoek verricht naar kunstenaressen in de negentiende en vroege twintigste eeuw. De resultaten worden de komende maanden gepresenteerd in een publicatie en twee tentoonstellingen.

Met als beginjaar 1808 – de eerste ‘Tentoonstelling van Levende Meesters’ in Nederland – en als eindpunt het jaar van de eerder beschreven tentoonstelling over de vrouw in 1913, heeft kunsthistorica Hanna Klarenbeek de afgelopen jaren haar onderzoek ‘Penseelprinsessen & Broodschilderessen’ verricht. Zij bewijst daarin dat het heersende beeld dat de kunstwereld voornamelijk een mannenzaak was grotendeels onjuist is. Vrouwen speelden wel degelijk een belangrijke rol in de kunstwereld, en een groot aantal van hen volgde een opleiding aan de academie om vervolgens als kunstenares haar brood te verdienen. Deze kunstenaressen brengt Klarenbeek onder in de categorie ‘Broodschilderessen’. Een tweede groep vrouwen behoort tot de ‘Penseelprinsessen’: welgestelde dames die rondom het hof verbleven en weliswaar onbezoldigd, maar zeker niet zonder succes schilderden.

Lees ook:  'Dit grote ongeluk dat over mij valt': een brief van De Nerée

Tentoonstellingen
De kunst van deze schilderessen, tekenaressen en beeldhouwsters is vaak vergeten en komt slechts sporadisch uit de depots van de Nederlandse musea tevoorschijn. De tentoonstellingen die bij Paleis Het Loo (‘Penseelprinsessen’, 18 februari – 27 mei) en De Mesdag Collectie (‘Broodschilderessen’, 30 mei – 26 augustus) te zien zijn, bieden een uniek kijkje in dit kunstenaressenoeuvre uit museale en particuliere collecties. De bijbehorende publicatie Penseelprinsessen & broodschilderessen. Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 verschijnt deze week bij uitgeverij Thoth. Hanna Klarenbeek promoveert bovendien vandaag (maandag 13 februari) bij de Universiteit Utrecht op haar onderzoek dat ze bij het RKD (Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie) uitvoerde.

Meer informatie:
http://website.rkd.nl/Projecten/penseelprinsessen (hier zijn eveneens meer dan 1600 werken van de tot het onderzoek behorende kunstenaressen via de database te bekijken)

_______________
Afbeelding:
Aletta Boelen, Schilderes met schilderskist, 1889. Tekening. Verblijfplaats onbekend (Afbeelding uit: Holland-Antwerpen: geïllustreerd gedenkblad ten voordeele van de slachtoffers der ramp te Antwerpen, Utrecht 1889.) Afbeelding collectie RKD (afkomstig uit legaat H.P. Bremmer 1956)

3 gedachten aan “Penseelprinsessen & Broodschilderessen”

  1. Beste Annemiek,

    Heb je de prachtige catalogus van deze tentoonstelling wel eens gezien? Een mooi vormgegeven boek met een omslag in nieuwe-kunst-stijl ontworpen door boekbandontwerpster Wilhelmina Drupsteen. Met heel handig twee touwtjes, zodat je het boek als een damestas(je) kan dragen. Als je het leuk vindt dan wil ik je wel een afbeelding sturen voor bij je verhaal.

  2. Klopt, dat is ‘m. Ik vind zelf die touwtjes een erg grappig detail. Op mijn exemplaar zijn ze ook nog heel.

    Wilhelmina Drupsteen was een bijzonder getalenteerde grafisch vormgeefster. Een van de weinige vrouwen die in deze mannenwereld naam wist te maken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *