Polderdecadentisme (5)

Deze heb ik niet zelf gevonden, want Bel wijdt er een alinea aan in haar (voor ondergetekende overigens, samen met o.a. Praz’ La carne, la morte e il diavolo…,  een levensbepalend boek) Nederlandse literatuur in het fin de siècle: Bij den vijver der sfinx van Henri Louis Rigail Certon (Den Haag, Veenstra [1900]). Een zevenderangs roman die bij ook maar de lichtste analyse instort als pudding. Toch is het bijzonder aardig op te merken dat het discourse der décadence, zoals hier al eerder aangetoond werd, wel zeker ingang vond in de (marges van de) Nederlandse letteren. Enige willekeurige citaten tonen dit ook deze maal weer aan:

 ‘Hemel! Wat is de wereld en wat zijn de menschen vervelend. Groote God, wat verveel ik mijn eigen! (…) Hemel! gebeurde er maar iets bizonders, iets allernaarst desnoods…liever dan opgescheept te zitten met dat ellendige gevoel van leegte.’ (p.6)

 ‘Een verdorven genot smaakte Emilie dien afgeleefden Dabrantes aan haar knieen te doen kruipen, hem heur blankmooie voet op den vleezigen nek te zetten, schitterschoone genius van het kwaad den scepter te zwaaien over het kwaad.’ (p.111)

 ‘Wat wou je dan? Ging Emilie door, een beetje geschrokken toch van de perverse brutaliteit, waarmede haar zoon zich over een fatsoenlijk meisje uitliet, al wakkerde ze in haar verdorvenheid zijn min fijne taal aan.’ (p.135)

 ‘In streng classieken stijl lag een gevleugelde sfinx uitgesneden in teer groen van onyx. Voor heur doemde op het mysterieuse beeld, gevleugeld, in het vijvertje met zijn somber-groene omlijsting van beukeboom.’ (p.191)

Etc. etc.  Ik heb ooit nog eens uitgezocht wie deze Certon was: een Haagsche advocaat die leefde van 1856 tot 1930. Hij was toepasselijk en geestig genoeg van adel en de laatste van zijn geslacht. Zijn enige ander literaire publicatie was dan ook de best aardige novelle Kinderloos (Den Haag, Veenstra 1902).
Kijk, dit soort dingen, dit polder-decadentisme, vind ik nu werkelijk verschrikkelijk leuk, vermakelijk, curieus en opvallend. Van Halsema stelt weliswaar terecht in zijn prachtige Te zoeken in deze angstige eeuw. Sporen van décadence-voorstellingen in de Nederlandse letterkunde aan het einde van de negentiende eeuw dat er geen geheim reservoir van decadente Nederlandse literatuur bestaat dat de literatuurgeschiedenis radicaal zal veranderen. Van Halsema denkt dan aan  thematisch decadentisme, zoals dat door Praz werd gedefenieerd. Het is er dus echter wel degelijk, maar de literatuurgeschiedenis zal het inderdaad niet direct veranderen, want het gaat niet bepaald om topliteratuur. Een grote voetnoot verdient het echter wel wat mij betreft, maar ja, ik schrijf die dingen niet, ik werk net zo in de marge als mijn onderwerpen. (‘Tragisch hoor, arme jongen!’) Nu ja, iemand moet het doen.
En het is er trouwens niet altijd in Hollandse, afgezwakte vorm: gisteren nog stuitte ik tot mijn grote verrassing en genoegen op een volstrekt decadentistische Nederlandse roman uit 1902. En nog goed geschreven en mooi ook! Titel en auteur houd ik elitair aesthetisch nog even fijn voor me. Ga zelf maar zoeken! Nu ja, je kan zoeken tot je de spreekwoordelijke ons weegt; vinden doe je waarschijnlijk weinig, je komt zoiets ’toevallig’  tegen in de regel (tussen de regels) (van de literatuurgeschiedenis: de echte concrete, niet die uit boeken.)

3 gedachten aan “Polderdecadentisme (5)”

  1. “Hij was toepasselijk en geestig genoeg van adel en de laatste van zijn geslacht.” Misschien was hij van ziele-adel maar in ieder geval is de familie Rigail Certon nooit een Nederlands adellijk geslacht geweest.

    Wel van hoge, Franse adel daarentegen is de genoemde familie Dabrantes, nu ja: geschreven als d’Abrantes was dit een hertogelijke familie.

  2. Foutje, bedankt.Maar ik kwam de naam tegen in die blauwe boekjes, hoe heten die ook al weer?, het Nederlands patriachaat oid?, en dacht daarom blijkbaar dat ie adelijk was. Jaren geleden uitgezocht, niet helemaal paraat meer. hgr

  3. De zogenaamde ‘blauwe boekjes’ zijn inderdaad die van het Nederland’s Patriciaat, verschenen vanaf 1910-heden; dit betreft dus patricische families. De in deze genealogische reeks opgenomen families worden echter geacht ‘patricisch’ te zijn, wat dat dan ook moge betekenen. Tegenwoordig geldt daarvoor als criterium dat families “tenminste gedurende de laatste 150 jaar onafgebroken een vooraanstaande rol in de Nederlandse samenleving hebben gespeeld en tot op de huidige dag op de voorgrond treden met prominente bestuurders, wetenschappers, officieren of zakenlieden”.
    De familie (Rigail) Certon is opgenomen in de 2e jaargang (1911) van het Nederland’s Patriciaat (met aanvullingen in de 37e jaargang).

    De zogenaamde ‘rode boekjes’ zijn die van het Nederland’s Adelsboek, verschenen vanaf 1903-heden, waarin alle tot de Nederlandse adel behorende geslachten zijn opgenomen.

    Daarnaast bestaat ook nog de veel minder bekende reeks van zogenaamde ‘groene boekjes’ die refereren aan La Haye diplomatique et mondain, verschenen in de jaren 1923 tot en met 1940.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *