Een aardige polderdecadentisme-voetnoot vinden we in de roman Res, non Verba – Leo Verberne (Amsterdam, Veen 1914) door ene A.L. Terego. Vast een pseudoniem, maar ik heb geen idee van wie. De heer L.P. te A. die mij de roman aandroeg, weet het ook niet, dus dan is verder zoeken nutteloos. Beschreven wordt de gang van Leo Verberne tot het katholicisme. Het wordt niet werkelijk gethematiseerd, zoals bij Mirbeau of Huysmans, maar deze Verberne beschouwt de grote Heiligen op een specifiek esthetische wijze:
‘In de levens der heiligen heb ik me toentertijd menig uurtje vermeid. Toen zocht ik daar stichting in de goede voorbeelden, maar later heb ik uitgemaakt, dat het zonderlinge, het wonderbaarlijke, soms ook het grappige of het wreede mij aantrokken.
Mystieke gebeurtenissen, mirakelen, verschijningen van heiligen waren schering en inslag. Ook de Satan nam heel wat rollen voor zijn rekening.
Zoo’n Heilige Antonius de kluizenaar, die ’ t met een varken – de vermomde duivel! – aan den stok kreeg; andere heilige mannen, die met den booze officieele kloppartijen aangingen en met Gods hulp gelukkig steeds zegevierden, kunnen dat geen verleidelijke scenes zijn?’ (p.97)
Tuurlijk kan dat, want:
‘Zooals met meer dingen: ik werd met de martelderij ten slotte vertrouwd. Ik begon er niet alleen verstand van te krijgen, maar vond er ook een zekeren smaak in. De wreedste passages werden voor mij het aantrekkelijkst. Als ik begon te lezen, wist ik al vooruit, of het iets van belang worden kon, ja of neen.
Het gebeurde ten tijde van Keizer Nero…. Toen keizer Diocletiaan… Onder de regeering van Juliaan den Apostaat. Zie, zulke aanloopen beloofden iets. Indertijd kende ik zelfs verscheidene landvoogden, die zich op ’t gebied van ’t martelen een lugubere reputatie verworven hebben. Een beruchte naam, zoo van verre in den tekst, prikkelde al tot lezen.’ (p.99)