Symposium ‘Genot in de negentiende eeuw’

Lichamelijke geneugten zijn van alle tijden. Hoe en waarván men geniet – dat is vanzelfsprekend aan verandering onderhevig en hangt af van welke genotsmiddelen er voorhanden zijn.
De Werkgroep Negentiende Eeuw wijdt op 11 november een symposium aan de vraag: ‘Hoe en waarvan genoot men in de negentiende eeuw.’ In deze periode werd het aanbod aan genotsmiddelen steeds breder: nieuwe etenswaren, verdovende middelen, rookwaar, springveren matrassen en centrale verwarming deden hun intrede. Bestaande geneugten werden in een nieuw jasje gestoken en kwamen zo binnen handbereik van bijna iedereen: vers eten uit een blikje, bruisend bier uit een flesje en porno op foto’s.
Op het symposium staat de vraag centraal waarvan de negentiende-eeuwers heimelijk en openlijk genoten, en hoe in de negentiende-eeuwse media, in de literatuur en de kunsten in positieve of negatieve zin werd gerefereerd aan de genotzuchtige kanten van het negentiende-eeuwse bestaan. Sprekers als Marita Mathijsen, Pieter Stokvis en Hubert Vreeken zullen zich buigen over onder andere: ‘De verzachting van het elfde gebod: Gij zult niet genieten’, ‘Winkelen en taartjes eten: nieuwe geneugten van het fin de siècle’ en ‘Buitenaards genot oftewel: waarom zweven in Buysses Recht van den sterkste en Couperus Extaze te verkiezen is boven de zwaartekracht’.
Het programma vermeldt ook een afsluitende ‘borrel, aangeboden door de Werkgroep’. Genieten op het symposium zelf mag dus ook.

3 gedachten aan “Symposium ‘Genot in de negentiende eeuw’”

  1. weet u wat ik ivm met genot + 1900 in de nederlandse letteren altijd afvraag? drugsgebruik ter genoegen. in de franse letteren heb je bv jean lorrains ‘monsieur de phocas’ waarin ether-orgies, in de nederlandse letteren weet ik vooralsnog enkel de ondertussen onvermijdelijke broedelets ‘hofstad’ waarin een mevrouw het met mevrouwen doet en vrijwillig ether gebruikt. let op: de elines en hedwigs die prescription drugs gebruiken tellen niet mee. iemand idee? volgens mij is het er niet. oh ja, vetermans ‘hoornen van de maan’ maar die is uit ’21.

  2. Het eerste wat me te binnen schiet, is Couperus’ feuilleton ‘Michel Dracosès’ uit Van en over mijzelf en anderen, over een bezoek aan een ‘prins’ die beweert af te stammen van de laatsten der Byzantijnse keizers:

    ‘Ik rook nooit, maar mijn gastheer heeft een lange, goud-omcirkelde cigarette opgestoken, een cigarette met “hadsjisch” gevuld. Een fijne, blauwe, dunne, geparfumeerde, bedwelmende rook spiraalt als een wierookwalm omhoog en verdoezelt nog meer de schaduwen en stompt alle ommelijn af in een azurigen nevel. In dat wemelende waas zit Michel Dracosès: zijn scharlaken chlamys wordt purper-violet, omdat de roode kleur schemert door den blauwen hadsjisch-wierook heen, en terwijl ik mij bewust word hoofdpijn te krijgen, spreekt mijn gastheer over litteratuur.’

    Opvallend hoe weinig decadent de decadentste Nederlandse schrijver zelf is: degelijk hoofdpijn krijgen van een joint die hij zelf niet rookt!

  3. “Opvallend hoe weinig decadent de decadentste Nederlandse schrijver zelf is: degelijk hoofdpijn krijgen van een joint die hij zelf niet rookt! ” die discussie, over hoe decadent ie ‘in de praktijk’ was zullen we nu niet voeren, maar onlangs bastets bio herlezende viel me soms op hoe gaarne couperus champagne dronk en sigaren rookte (of vergis ik mij) doch een foto waarop couperus, neen bijzonder decadent is dat niet maar toch, aan een sigaar lurkt en een fles champagne naar binnen klokt zou ik graag willen zien/het beeld van verfijnde meneer allicht wat bijstellen. niet dat dat nodig is, maar goed, u begrijpt wat ik bedoel. de man was ook maar een mens, zogezegd. dank voor de associatie anyhoe!

Laat een antwoord achter aan bink Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *