En daar is-ie weer, Eduard Thorn Prikker! Wij zijn uiteraard niet alleen maar (hoewel wel heel erg veel) met Kareltje bezig, dus we hielden op onze Mokumse boekensneuptochten op de decadente bakfiets immer de ogen open voor zijn kunstbroeders. Van die ultiem schaarse fin de siècle-roman Kunstmenschen hebben we ondertussen een deel gevonden. Ja, één deel: … Lees verder “‘Een nieuwe Rubens!’ – over een kunstenaarsroman van Eduard Thorn Prikker”
Tag: decadentisme
André de Ridder – een wijzen jongeling
Heerlijk epigonaal zijn de drie vroege romans van André de Ridder (1888-1961), Belgisch kunstcriticus, auteur en redactielid van onder andere het kosmopolitische tijdschrift De Boomgaard, ‘Algemeen geïllustreerd Maandschrift voor Literatuur en Kunst’, dat slechts twee jaargangen kende tussen 1909 en 1911. Dit tijdschrift, gericht op Europa, het symbolisme en aanverwante stromingen als het dandyisme, estheticisme en decadentisme, is tegenwoordig zeldzaam en prijzig, maar de echte verzamelaar laat zich door deze futiliteiten natuurlijk niet afschrikken. Hoewel invloedrijk, heeft de Boomgaardgeneratie (waartoe ook Paul Kenis, Gust van Hecke en Hugo van Walden behoorden) weinig echt scheppend proza nagelaten, maar in de zeldzame werken die men toch van hen vindt wordt de psychologie van de toen contemporaine stedeling – lees fin-de-siècle-decadent – tegen de achtergrond van de moderne (groot)stad geanalyseerd.
Heerlijk epigonaal zijn de drie vroege romans van André de Ridder (1888-1961), Belgisch kunstcriticus, auteur en redactielid van onder andere het kosmopolitische tijdschrift De Boomgaard, ‘Algemeen geïllustreerd Maandschrift voor Literatuur en Kunst’, dat slechts twee jaargangen kende tussen 1909 en 1911. Dit tijdschrift, gericht op Europa, het symbolisme en aanverwante stromingen als het dandyisme, estheticisme en decadentisme, is tegenwoordig zeldzaam en prijzig, maar de echte verzamelaar laat zich door deze futiliteiten natuurlijk niet afschrikken. Hoewel invloedrijk, heeft de Boomgaardgeneratie (waartoe ook Paul Kenis, Gust van Hecke en Hugo van Walden behoorden) weinig echt scheppend proza nagelaten, maar in de zeldzame werken die men toch van hen vindt wordt de psychologie van de toen contemporaine stedeling – lees fin-de-siècle-decadent – tegen de achtergrond van de moderne (groot)stad geanalyseerd.
‘Eene verdorvenheid in staat u te doen rillen’ – De Coulevain licht de décadence toe
Pierre de Coulevain, kent u die nog? Misschien niet bewust, maar toen u nog jong, niet gedegenereerd en uitgeblust was, er nog geen internet bestond en u nog de puf had om boekenmarkten en antiquariaten af te struinen op zoek naar aardig gebonden Huysmannen, voordelige eerste drukken van Couperus en gesigneerde Henry James-uitgaven, heeft u … Lees verder “‘Eene verdorvenheid in staat u te doen rillen’ – De Coulevain licht de décadence toe”
Droomkunst (2): Gockinga’s Bacchanaal en een onbekend portret van Fritz Klein
Dames en heren, welkom bij weer een Droomkunst-aflevering. We gaan nu hebben over het in Singer Laren tentoongestelde werkje van onze beeldende cultheld Joseph René Gockinga. Uiteraard, want hoe vaak zie je nu diens werk – waarover ik hier uitvoerig schreef – in een museum? Vrijwel nimmer. In 1976 hingen twee werkjes van Gockinga op Kunstenaren der Idee maar toen was ik helaas … Lees verder “Droomkunst (2): Gockinga’s Bacchanaal en een onbekend portret van Fritz Klein”
Over Droomkunst en De Man van het Jaar
Lezer, u dient nu reeds te stoppen met lezen en onmiddellijk de deur uit te gaan om de tentoonstelling ‘Droomkunst’ in Singer, Laren te bezoeken: hupsa! Voor de Amsterdamse lezers: fietst u naar Station Amstel, stap op bus 320 naar Blaricum en vanaf daar wandelt u zo naar een van de meest fenomenale tentoonstellingen die … Lees verder “Over Droomkunst en De Man van het Jaar”
Neo-décadence in De blauwe nacht van Jan Siebelink
Sâr Peladan, Lorrain, Céard, De Maupassant, Gide, Valéry, Pierre Louÿs, Lucien Descaves, Hennique, Daudet, Marcel Schwob, Villiers de l’Isle-Adam, Huysmans, De Goncourt, Barrès, Stanislas de Guaita, Jean de la Ville de Mirmont, Rachilde, Coppée, Mirbaud, Rémy de Gourmont. En nog enkelen. Met die uitgelezen schare liet hij zijn studenten in het fin de siècle onderduiken. … Lees verder “Neo-décadence in De blauwe nacht van Jan Siebelink”
‘Verduiveld geblaseerd wat de gewone ontroeringen betreft’ – La femme pauvre (1897) van Léon Bloy
Mag ik u in het geval dat u eens een goed, indrukwekkend en door en door decadent boek wilt lezen, en ook nog zondagochtend ter Heilige Communie wilt gaan in uw leeglopende katholieke kerk om de hoek, het volgende werk aanraden? Kijk dan eens of u bij de volgende gelegenheid dat u in de één-euro-bakken … Lees verder “‘Verduiveld geblaseerd wat de gewone ontroeringen betreft’ – La femme pauvre (1897) van Léon Bloy”
Naar een Voorzichtige Nieuwe Jugendstil Revival in 2014
En wederom zouden wij met Prediker kunnen opnenen: er is niets nieuws onder de zon. Zou Couperus hebben gedacht dat hij 90 jaar na zijn dood meer aandacht zou krijgen van de Nederlandse geletterde bevolking dan ooit tevoren? Is er dan niks nieuws, is er niet iets voor in de plaats gekomen? Nee, natuurlijk niet, dat weet … Lees verder “Naar een Voorzichtige Nieuwe Jugendstil Revival in 2014”
Een greep uit het Parijse leven van Kees van Dongen: over Jean Lefort (1900)
Nog meer Nederlands-Parijse connecties. Terwijl ik de laatste hand legde aan het Oscar Wilde-stuk kwam een boek in mijn bezit dat als een van de Heilige Gralen van gezochte fin-de-siècle-romans mag gelden. Het is meer dan tien jaar geleden dat ik bij Fokas Holthuis achter het net viste toen hij Jean Lefort. Een Greep uit het … Lees verder “Een greep uit het Parijse leven van Kees van Dongen: over Jean Lefort (1900)”
About a possible non-fictional encounter between Oscar Wilde and Carel de Nerée
Our motto, ‘All art is quite useless,’ derives from The Picture of Dorian Gray. Oscar Wilde makes a regular appearance here, just as the artist Carel de Nerée tot Babberich — the latter on account of his being a personal interest of yours truly. This time we present you with a — perhaps equally useless — article on the two of them, about a case of non-fictional reception, yes, about an encounter between the two artists that may have occurred in reality. […]
Our motto, ‘All art is quite useless,’ derives from The Picture of Dorian Gray. Oscar Wilde makes a regular appearance here, just as the artist Carel de Nerée tot Babberich — the latter on account of his being a personal interest of yours truly. This time we present you with a — perhaps equally useless — article on the two of them, about a case of non-fictional reception, yes, about an encounter between the two artists that may have occurred in reality. […]