Twee hypocriete slotzinnen
voor Charles
Er woont een mooie jongen in de buurt.
De kleding die hij draagt is onopvallend:
van grijs naar groen en beige, nooit eens rood.
Zijn lachje, mijn gezicht in lichterlaaie.
De blauwste ogen van de galerij.
Hij is nog jonger dan hij net nog leek;
zijn handen, even mager als zijn lijf.
Ik denk niet dat ik hem zal mogen kussen.
Wat zou ik nog het beste kunnen zeggen?
Ga naast me zitten, hier is nog plek vrij.
Vergeet die opmerking over je billen.
Kom dichterbij. Doe niet zo kinderachtig.
Wat ik graag tegen alles in zou willen
is dat ik op de juiste afstand blijf.