‘Weer zo’n bliksemsvervelende Mesdag’: Frans van Hoogstede over de Haagse Kunstkring

Hoi, hoe gaat het met jou? Met mij wel goed, dank je. Waarom? Omdat ik mijn grote biografie van De Nerée af heb. Nu ja, af, jij als schrijvert kent het: alleen nog ‘even’ de 500 pagina’s/12 hoofdstukken op sommige plekken invullen, hele eerdere hoofdstukdelen herschrijven, methodisch voorwoord schrijven en 112 andere redactionele zaken. Dan fluks verdedigen als phd en later in het jaar de handelseditie bij de tentoonstelling. Tentoonstelling? Ja, uiteraard, er moet een tentoonstelling komen bij een boek over een geweldig kunstenaar. Er zijn gelukkig concrete plannen maar kan altijd concreterder en groterder dus, hoi!, museummijnheermevrouw, als u dit leest: mail me even, doen we eens wat anders. Wat anders? Ja, want bij mij is De Nerée geen kleine symbolist en ‘decadent’ meer,  vooral die laatste term heb ik geheel weggeschreven. Gans wetenschappelijk verantwoord natuurlijk. In mijn ongelooflijk vaardige schrijvershanden – echt, ik stond er zelf van te kijken, vandaar dat het schrijven een jaar of zeven duurde, moest vaak lange tijd stilstaan om er zelf van te staan kijken- is hij een (proto-)modernist geworden met een queer en deels pornografisch beschouwd oeuvre. Super sonisch sexy! Dat betekent dat heleboel aanvankelijke dingen uit de tekst moeten. Sowieso is ook hier schrijven schrappen en er gaan steeds hele lappen tekst uit, vooral uit de hoofdstukken die ik jaren geleden schreef. Dat zijn soms best leuke dingen, zoals hieronder zal blijken!! Maar wegdoen is ook hier zonde dus we doen het andersom: was rond1900 altijd de voorbereiding op het ooit te schrijven grote boek waar we de kruimels kwijt konden die we onderweg tegenkwamen (en niet te vergeten alle handelsadvertenties voor obscure zeldzame romans), nu is het even andersom. Dit is een leuke kruimel die uit het grote De Nerée-boek gaat want echt te terzijde. In september 1899 exposeert Gerard Gratama zijn grote portret van De Nerée in de Haagse Kunstkring (olieverf op doek, 145 x 65 cm. Part. coll.) Daardoor is hij meteen bekend en De Nerée ook, maar vooral als societyfiguur, nog niet als kunstenaar hoewel hij al wel aan het tekenen was toen. Als sfeerimpressie van de Haagse Kunstkring haalden we een passage uit de roman Vrouwenwerk (1901) van Frans van Hoogstede aan. Aangezien misschien niet iedereen die beroemde passage paraat heeft knipplak ik even mijn weggeëditte passage. Uiteraard is onderwerp van spot weer Mesdag, vermoedelijk de meest bespotte schilder in Nederland rond 1900 (remember Broedelets Hofstad?).

“De sfeer in de Haagse Kunstkring en de (goedmoedige) botsing tussen de oude (Maris, Mesdag) en de nieuwe, ‘symbolieke’ (=symbolistische) kunst wordt beschreven in de roman Vrouwenwerk van Frans van Hoogstede uit 1901. Zowel deze schrijver als zijn Haagse roman is volstrekt vergeten, vandaar dit wat lange citaat:

‘Het gebeurde meermalen dat Paul na die eenzame omzwervingen, om afleiding te geven aan zijn gedachten of om wat tot kalmte te komen, een of ander café, soms ook even de Kunstkring, binnenliep, waar hij wist dat hij vermoedelijk kennissen zou aantreffen. Op een avond dat hij het societeitslokaal van de Kunstkring binnenkwam, vond hij daar verschillende leden bijeen. Het waren meest schilders, jonge mannen nog, sommigen slordig en sjofel gekleed, die hier onder een glas bier of een grogje zaten te kletsen over kunst en tentoonstellingen, of dommelig zaten te bladeren in journalen en geïllustreerde tijdschriften. Enkele heel jonge, met groezelige gezichten en ongekamde haren, in vuile jasjes gestoken met fladderende dassen, aldoor sigaretten dampend en excentriek doende, kletsend over omkoperij  hoog ophemelend een paar onbekenden, wier stukken op die laatste tentoonstelling waren geweigerd, zaten in een groepje bijeen; nu en dan sloeg er een met zijn vuist op de tafel en hoorde je een uitroep, als: ‘Nou ja, maar daar mot je verdomme ook Maris voor zijn’, of een ander: ‘Weer zo’n bliksemsvervelende Mesdag’, en dan weer een ander daartegen protesterend en vloekend op een onmogelijke symbolieke voorstelling. Weer anderen, oudere leden, zaten aan de grote leestafel, kijkend in de portefeuilles, nu en dan de hoofden bij elkaar stekend om een opmerking te maken of wat te vertellen, daaronder ook verscheidene niet-artiesten, een paar advocaten, ingenieurs, een gewezen dominee – een oud heertje met witte lange haren, erg verzot op een praatje met lui uit de artiestenwereld – een paar leeraren, ook van het Conservatorium, een dokter, enkele kunstbeschermers en – zoals in Den Haag overal worden aangetroffen – een paar onbeduidende nietsdoeners, voor wie deze gelegenheid niets anders was dan een gewenste variatie op hun gewoon koffiehuis- of sociëteitsprogramma, en die zich een air gaven van belangstelling in de schone kunsten, door zich nu en dan tot laat in de nacht in deze kring te zitten bedrinken.’ Frans van Hoogstede Vrouwenwerk. Haarlem, Bohn, 1901, p. 128-129.”

Eén gedachte over “‘Weer zo’n bliksemsvervelende Mesdag’: Frans van Hoogstede over de Haagse Kunstkring”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *