Brittens opera Death in Venice in het Munt-theater van Brussel en in het Concertgebouw te Amsterdam

Benjamin Brittens muziekdrama ‘Death in Venice’ wordt binnen enkele dagen op twee verschillende manieren gepresenteerd: in Brussel op de planken van de Munt-schouwburg, en drie dagen daarna in het Amsterdamse Concertgebouw in een concertante uitvoering. […]

In de Munt-schouwburg van Brussel op zaterdag 31 januari
In het avondprogramma dat de Belgische zender Klara [klassiek(e) radio] op zaterdag 31 januari in het programma Scala zal uitzenden, worden — tussen 20:00 uur en middernacht — in totaal zes muziekstukken uitgevoerd. De beide laatste zijn fragmenten uit de Vijfde Symfonie van Gustav Mahler (1860-1911). Aangezien er die avond in het eerste uit te zenden werk een heel directe link naar het oeuvre van de Duitse Literatuur-Nobelprijswinnaar Thomas Mann (1875-1955) en diens novelle Der Tod in Venedig bestaat, zal het geen verbazing wekken als blijkt dat uit dat bewuste opus het Adagietto zal worden uitgevoerd, dat tevens als filmmuziek bij de rolprent Death in Venice van Luchino Visconti fungeerde.
De eerste vier composities in het radioprogramma Scala van zaterdagavond op de Belgische zender zijn van Benjamin Britten (1913-1976). Daarvan is — althans voor de periode, die deze cultuursite bestrijkt — in wezen slechts het eerste programma-onderdeel van belang: de omzetting, door genoemde Engelse muziekmeester, van een belangwekkend stuk wereldliteratuur tot een kwalitatief even zeer beachtenswaardig en in de tijd van handeling passend muziekdrama. Het verhaal van Thomas Mann, Der Tod in Venedig uit 1912, is in 1973, als opus 88 van Benjamin Britten, in de gedaante van de opera Death in Venice, aan de wereld geschonken.

Het muziekdrama
Britten schreef  zijn muziekdrama in een grote, doorgecomponeerde vorm met twee bedrijven en 17 scènes — met een speelduur van zo’n twee en een half uur — op een tekst van de Engelse kunstcriticus en librettist Myfanwy Piper (1911-1997), die het verhaal van Thomas Mann op de voet is blijven volgen. De gebeurtenissen daarin  spelen zich rond 1900 af in de Beierse hoofdstad München, vervolgens in de toeristenstad Venetië en aan het daarbij behorende Lido.
Het op het eerste gezicht zo stevig verankerde leven van de dichter Gustav von Aschenbach — in de opera een rol voor tenorstem — gaat gevaarlijk op zijn grondvesten schudden. Hij is ontvankelijker voor (nieuwe) indrukken geworden dan voorheen het geval was, aangezien hij vrij plotseling weduwnaar is geworden, en zijn dochter is getrouwd, waardoor hij in een wel heel eenzame situatie is beland. Daarom onderneemt hij een reis naar Venetië, waar hij, geheel onverwacht, doch tegelijkertijd zeer nadrukkelijk, wordt overvallen door een diepgevoelde Passie, als gevolg van een ontmoeting met de Poolse knaap Tadzio — die in het muziekdrama door een danser moet worden uitgebeeld. Dat laatste geldt ook voor diens moeder, zijn zusters, vrienden en nog voor diverse anderen.
Alle overige gestalten, welke als ‘vertegenwoordigers’ kunnen worden gezien van de veerman Charon [1] — die de dode zielen in zijn veerboot moet overzetten naar ‘gene zijde’ —, worden door een bariton vertolkt.
Er komen nog tal van andere zangsolisten in de diverse rollen voor.
Het orkest heeft een dubbele houtbezetting, overigens met piccolo en basklarinet; 2 hoorns, 2 trompetten, 2 trombones, 1 contrabastuba, harp, piano, pauken, slagwerk en strijkers.
De namen van de medewerkenden aan deze productie kunt u hier vinden.

Achtergonden
Op 16 juni 1973 is Brittens opera tijdens het festival van Aldeburgh in première gegaan met Brittens levensgezel Peter Pears als tenor, met de bariton van John Shirley-Quirk. In het jaar daarna waren respectievelijk de New Yorkse Metropolitan Opera en de Deutsche Oper Berlin aan de beurt. In het laatste geval werd er een Duitse versie uitgevoerd.
Een echte kaskraker is het niet geworden, deze opera. Dat is ook te zien aan de bestaande literatuur, daar in tal van lexica en gidsen die het fenomeen opera als thema hebben, dit muziekdrama veelal niet wordt besproken, en soms zelfs helemaal niet wordt genoemd. En in de veelvuldig als standaardwerk geprezen Opernführer van Otto Schumann uit 1978 (en latere drukken) — met achterin een lijst van opera’s uit de laatste vier eeuwen, ontbreekt dit opus.
In een herziene versie van Who’s who in der Oper [2] worden wel de figuren uit drie andere Britten-opera’s behandeld, maar de figuren uit Death in Venice komen er niet in voor, maar dat geldt ook voor de talrijke andere muziekdrama’s van dezelfde componist. Het is niet onmogelijk dat dit te maken heeft met het feit dat Brittens Death in Venice wel eens is gekwalificeerd als muziekdrama dat het genre opera tart.
Bovendien blijft het nadrukkelijk geprofileerde thema van de homo-erotiek, of dat in het verhaal nu van symbolische dan wel van heel wezenlijk-praktische aard is — en de stelling valt te verdedigen dat er in dit geval  een vaag pedofiel element mee speelt [3] —, zal voor velen vooralsnog, al dan niet bewust,  een taboe blijven.

Lees ook:  Buddenbrooks-verfilming uit 1959 opnieuw op de buis

Concertant in Amsterdam op dinsdag 3 februari
Elke goede enscenering — vanzelfsprekend met stemmen op niveau en een uitstekend spelend orkest en voortreffelijke dansers — is meegenomen, en kan dan ook van harte worden toegejuicht. Na afloop in de zaal eventueel letterlijk.
Dit deels miskende muziekdrama van Benjamin Britten — dat overigens in de klassieke Opera-Bijbel, Kobe’s Complete OPERA Book, wel uitvoerig wordt behandeld, evenals alle andere muziekdrama’s van deze componist — zou toch zeker een plaats moeten krijgen in het standaardrepertoire van diverse operagezelschappen in de geciviliseerde wereld.
In de presentatie door koor en orkest van de Munt-schouwburg in Brussel onder leiding van Paul Daniel zullen op zaterdag 31 januari de tenor Ian Bostridge en de bariton Andrew Shore hun stem lenen aan het welslagen van de onderneming.
Dezelfde uitvoerenden brengen deze opera eveneens, zij het dan concertant,  in het Amsterdamse Concertgebouw, op dinsdag 3 februari. De ‘voorstelling’ begint dan om 19:30 uur.
__________

[1] Dat zijn onder meer de reiziger, de oudere dandy, de oude gondelier, de hotelmanager, de hotelkapper, de leider van de groep muzikanten en Dionysos.

[2] Silke Leopold / Robert Maschka: Who’s who in der Oper. Erweiterte Neuausgabe 2004. Bärenreiter, Kassel / Deutscher Taschenbuch Verlag, München. dtv 34126.

[3] Die Tadzio is, zeker in Visconti’s film, zo’n jongen tussen kind en jongeman in. Tijdens één der laatste interviews die met de weduwe van Thomas Mann zijn opgenomen, kwam — onder vele andere aspecten van de schrijver en de mens Thomas Mann — ook de figuur Tadzio aan de orde, en Katia Mann vertelde toen dat de Tovenaar tijdens een verblijf samen met haar in de vakantieperiode van 1911,  zo’n knaap had ontmoet en door deze zeer hevig geraakt was: een autobiografisch element dat, geprojecteerd in een andere context, op een andersoortige protagonist, weer is opgedoken.
____________
Afbeeldingen
1. Componist Benjamin Britten. Tekening van Eildert Beeftink, Groningen 1987. (Collectie Heinz Wallisch.)
2. De tenor Peter Pears vertolkte Gustav von Aschenbach in de opera Death in Venice tijdens de première op 16 juni 1973 op het Aldeburgh Festival.
3. Tenor Ian Bostridge als Gustav von Aschenbach.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *