Polderdecadentisme-voetnoot

Jules Schürmann (1878-1958) schreef enkele dichtbundels die je zo nu en dan antiquarisch tegenkomt. Die uitgaven zien er doorgaans leuk uit, maar een echt briljant dichter was hij bepaald niet. Wél liet hij zich, ietwat tevergeefs dus, inspireren door enkele Franse schrijvers die in de Nederlandse letteren weinig sporen hebben achtergelaten. […]

Jules Schürmann (1878-1958) schreef enkele dichtbundels die je zo nu en dan antiquarisch tegenkomt. Ze zien er doorgaans aardig uit, leuke Van Dishoeck-uitgaven, maar een echt briljant dichter was hij bepaald niet. Wél liet hij zich, ietwat tevergeefs dus, inspireren door enkele Franse schrijvers die in de Nederlandse letteren weinig sporen hebben achtergelaten. In die context is navolgend citaat van Greshoff (uit zijn memoires Afscheid van Europa, 1969) aardig. Overigens doet in mijn ogen alleen Schürmanns gedicht ‘Nocturne’ (uit: De eenzame weg, 1916) ietwat Baudelaireiaans aan. De dichter  woonde rond 1900 in Parijs en was volgens Greshoff ook een van de eerste Proustianen in Nederland. Relevante of boeiende nadere info daarover heb ik trouwens nog niet gevonden.

‘Van Jules kreeg ik Laforgue, Schwob, Villiers de l’Isle Adam te lezen. En ook de allermerkwaardigste gedenkschriften van Wanda, baronesse De Sacher Masoch, de vrouw van de eens wereldberoemde Oostenrijkse romancier. De Franse vertaling daarvan, die ons zo sterk aantrok, verscheen bij de Mercure de France, en ik heb dit b oek tot op de dag van heden tevergeefs gezocht.
Wij lazen om beurten, Jules en ik, Baudelaire, Rimbaud, Verlaine, maar vooral Regnier, die de dichter naar zijn hart was. Wij kenden vele gedichten van hen uit het hoofd. Nu herinner ik mij nog maar twee regels van zijn hand welke mij wel heel diep getroffen moeten hebben en die ik nog bij alle passende gelegenheden met welbehagen aanhaal.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *