Een fictief geval van Gorter-epigonisme

In onze voortdurende speurtocht naar epigonen van Herman Gorter deze maal een fictief geval. In de Amsterdamse bohème-roman Kamertjeszonde (1898) van Herman Heijermans heeft een van de protagonisten, de actrice Georgine Casper, modern-literaire aspiraties. Geestig genoeg worden haar verzen in hun geheel weergegeven; vast ook een poging van Heijermans om de moderne, Gorter-achtige poëzie te bespotten. […]

Een studentikoos geval van Gorter-epigonisme

Het af en toe terugkerend marginaal onderwerpje “Sensitivistisch Gorter-epigonisme in de Nederlandse letterkunde in de jaren 1890-1910” leidt ons deze maal naar de Delftsche Studenten-Almanak 1900. (J. Waltman Jr, Delft), die sowieso een hoog Tachtigersgehalte heeft. […]

In de marge (8)

Een heel klein Gorter-epigonismetje vandaag. U[na] E[x] V[ocibus] (pseud. Jacqueline van der Waals): ‘T was buiten stoffig, warm en druk’: (…) Maar toen zij de kamer binnentrad, Waar ik stil te werken zat, Over mijn boeken gebogen, Toen viel een straal van het zonnelicht, Over mijn werk en mijn aangezicht En schitterde in mijn oogen. … Lees verder “In de marge (8)”

In de marge (7)

Ik wou net de wereld attenderen op een bescheiden geval van Gorter-epigonisme in het bundeltje Sonnetten en Verzen van G.H. Priem uit 1891, maar Van Deyssel was mij uiteraard al voor, bedacht ik, dus het volstaat om hem te citeren (altijd leuk natuurlijk): ‘Daar is b.v. het bundeltje “Sonnetten en zangen” van den schrijver G.H. … Lees verder “In de marge (7)”

In de marge (2)

Ook de jonge Henri Borel (1869-1933) liet zich ‘inspireren’ (zie vorige bericht) door Gorter. In zijn roman Het Zusje uit 1900 is opgenomen het waarschijnlijk rond 1893 geschreven prozagedicht ‘Herrijzenis’ (zie Van der Weij Beweging en bewogenheid – Het prozagedicht in de Nederlandse literatuur aan het eind van de 19e eeuw). Borel gooit hier onder meer Gorters verzen ‘Mijn liefste was dood’, ‘Ik liep ’s avonds door mijn stad’ en ‘Mijn handen zijn zoo heet’ door elkaar om tot een schaamteloos stuk Gorter-epigonisme te komen: […]

In de marge

Herman Gorters bundel Verzen (1890) is het onbetwist hoogtepunt van de poëzie van zijn tijd en een hoogtepunt van de moderne Nederlandse poëzie in het algemeen. Zoals vrijwel echter altijd het geval is met nieuwe kunst wordt deze eerst niet begrepen. Gorters nieuwe poëzie stuitte veelal op weerstand bij de gevestigde orde. De jongere generatie kon het echter doorgaans wel bekoren. Helaas misten dezen zonder uitzondering het talent van Gorter. […]