Het onderwijs aan de universiteiten gaat ten onder, maar toch studeren er nog mensen af op eind negentiende-eeuwse, Nederlandse literatuur. Sommigen besteden daarbij zelfs aandacht aan niemand minder dan Bram van Dort. Dit afstudeerproject, genaamd ‘Het sappige vleesch eener volbloedige vrouw’ – Het beeld van de zinnelijke vrouw in het Nederlands proza van het fin de siècle , is geschreven door Letty Appel in 2008 en de scriptie blijkt hier integraal te lezen.
Het onderwijs aan de universiteiten gaat ten onder, maar toch studeren er nog mensen af op eind negentiende-eeuwse, Nederlandse literatuur. Sommigen besteden daarbij zelfs aandacht aan niemand minder dan Bram van Dort. Dit afstudeerproject, genaamd ‘Het sappige vleesch eener volbloedige vrouw’ – Het beeld van de zinnelijke vrouw in het Nederlands proza van het fin de siècle , is geschreven door Letty Appel in 2008 en de scriptie blijkt hier integraal te lezen.
Voor de Amsterdamse Vereniging Vrienden van de Binnenstad schreef Rob Delvigne eind vorig jaar een boeiend stukje over de Jugendstiltegeltableaus van het Américain. Voor degenen die dat ontgaan is, is het hier ook te lezen.
Voor de Amsterdamse Vereniging Vrienden van de Binnenstad schreef Rob Delvigne eind vorig jaar een boeiend stukje over de Jugendstiltegeltableaus van het Américain. Voor degenen die dat ontgaan is, is het hier ook te lezen.
Het zijn vreemde, lastige boekentijden. Het kost allemaal niks meer, schijnt het mij toe. Da’s vervelend, daar ik het dagelijkse brood met boekenverkoop verdien. Daar staat echter tegenover dat de particuliere ‘verzamelaar’, of ‘bibliofiel’ die ik ook bende laatste maand voor ik schat bij elkaar niet meer dan vijftien euro de volgende boeken wist binnen te slepen: […]
Het zijn vreemde, lastige boekentijden. Het kost allemaal niks meer, schijnt het mij toe. Da’s vervelend, daar ik het dagelijkse brood met boekenverkoop verdien. Daar staat echter tegenover dat de particuliere ‘verzamelaar’, of ‘bibliofiel’ die ik ook bende laatste maand voor ik schat bij elkaar niet meer dan vijftien euro de volgende boeken wist binnen te slepen: […]
Van Gabriele d’Annunzio is van alles te zien op YouTube. Dit filmpje is de laatste toevoeging: een aardig filmpje met geluid van de ‘late’ d’Annunzio. Ook blijkt de grote Lodewijk van Deyssel trouwens op Youtube te zien te zijn.
Van Gabriele d’Annunzio is van alles te zien op YouTube. Dit filmpje is de laatste toevoeging: een aardig filmpje met geluid van de ‘late’ d’Annunzio. Ook blijkt de grote Lodewijk van Deyssel trouwens op Youtube te zien te zijn.
De volgende boeken worden door de redactie gezocht:
Henri van Booven: Van de vereering des leevens. Van Dishoeck, 1906 (gebonden).
Idem: De Bruidegom. Van Kampen, 1912 (gebonden).
Hans Steengracht [pseud A.D. van der Gon Netscher]. De berg der pagoden. Haarlem, 1902.
Idem. Het eerste principe. Amsterdam, 1903.
Camille Mauclair: Le Soleil des Morts. 1897 (willekeurige uitgave).
Eventuele reacties naar sjbink@hotmail.com. Dank u.
De volgende boeken worden door de redactie gezocht:
Henri van Booven: Van de vereering des leevens. Van Dishoeck, 1906 (gebonden).
Idem: De Bruidegom. Van Kampen, 1912 (gebonden).
Hans Steengracht [pseud A.D. van der Gon Netscher]. De berg der pagoden. Haarlem, 1902.
Idem. Het eerste principe. Amsterdam, 1903.
Camille Mauclair: Le Soleil des Morts. 1897 (willekeurige uitgave).
Eventuele reacties naar sjbink@hotmail.com. Dank u.
Henri Borel was, als je het mij vraagt, een schrijver met vreemde voorkeuren. Zo komen de topoi ‘kleine kinderen’ en ‘prostitutie’ in zijn werk op een nogal opvallende manier aan bod. Wellicht wat kort door de bocht, maar er zit een beetje een luchtje aan. Lodewijk van Deyssel verwoordde dat reeds in zijn bespreking van Borels eerste boek, de destijds immens populaire roman Het Jongetje uit 1899. Van Deyssel sprak van een ‘kwijlenden stijfselstijl’ waar ‘de lezer wee van wordt en onwillekeurig geluiden [door] begint te maken, die de voorbijgangers ontsteld doen stil staan.’ […]
Henri Borel was, als je het mij vraagt, een schrijver met vreemde voorkeuren. Zo komen de topoi ‘kleine kinderen’ en ‘prostitutie’ in zijn werk op een nogal opvallende manier aan bod. Wellicht wat kort door de bocht, maar er zit een beetje een luchtje aan. Lodewijk van Deyssel verwoordde dat reeds in zijn bespreking van Borels eerste boek, de destijds immens populaire roman Het Jongetje uit 1899. Van Deyssel sprak van een ‘kwijlenden stijfselstijl’ waar ‘de lezer wee van wordt en onwillekeurig geluiden [door] begint te maken, die de voorbijgangers ontsteld doen stil staan.’ […]
Onlangs verschenen bij Uitgeverij De Buitenkant: Dutch Art Nouveau and Book Design 1892-1903. Een prachtig uitgegeven Engelse vertaling van het standaardwerk van E. Braches over Nederlandse boekbanden rond 1900.
Onlangs verschenen bij Uitgeverij De Buitenkant: Dutch Art Nouveau and Book Design 1892-1903. Een prachtig uitgegeven Engelse vertaling van het standaardwerk van E. Braches over Nederlandse boekbanden rond 1900.
Over Neerlands beste Beardsley-achtige kunstenaar is hier alreeds het een en ander geschreven. Ik ben echter voornemens in de komende tijd over enkele mindere goden, ja, Nederlandse Beardsley-epigonen te schrijven. Ik denk dan uiteraard aan Rene Gockinga (1885-1963), Jan van Ees (1896-1966), Casper Breugel Douglas (1896-1982) of Frits van Alphen (1894-1980). […]
Over Neerlands beste Beardsley-achtige kunstenaar is hier alreeds het een en ander geschreven. Ik ben echter voornemens in de komende tijd over enkele mindere goden, ja, Nederlandse Beardsley-epigonen te schrijven. Ik denk dan uiteraard aan Rene Gockinga (1885-1963), Jan van Ees (1896-1966), Casper Breugel Douglas (1896-1982) of Frits van Alphen (1894-1980). […]
In de zojuist verschenen Parelduiker laat Anne van Buul (die promoveert op de receptie van de Prefaëlieten in Nederland) in het artikel ‘‘Gij zijt niet hier gelijk gij waart’ haar licht schijnen op het gedicht ‘Egidius’ uit de nagelaten poëzie van P.C. Boutens (geschreven in de jaren 1907-1909).
In de zojuist verschenen Parelduiker laat Anne van Buul (die promoveert op de receptie van de Prefaëlieten in Nederland) in het artikel ‘‘Gij zijt niet hier gelijk gij waart’ haar licht schijnen op het gedicht ‘Egidius’ uit de nagelaten poëzie van P.C. Boutens (geschreven in de jaren 1907-1909).
Nu schijnt de zon op straat, /
daar schreeuwt een mensch op straat, /
er is klaterend karregeratel /
in de domm’lende verte. […]
Nu schijnt de zon op straat, /
daar schreeuwt een mensch op straat, /
er is klaterend karregeratel /
in de domm’lende verte. […]